ECLI:NL:GHSHE:2023:3551

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
20-000408-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal, waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik had gebracht door middel van verbreking. De politierechter had hem een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken. De verdediging heeft de bewezenverklaring betwist en verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft het beroep op de strafmaat beoordeeld en geconcludeerd dat de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, evenals het reclasseringsadvies, een zwaardere straf rechtvaardigen. Het hof heeft de ernst van de feiten en het justitieel verleden van de verdachte meegewogen in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis voor het overige bevestigd.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een passende straf in verhouding tot de ernst van de gepleegde feiten en het recidivegedrag van de verdachte. Het hof heeft geen redenen gezien om af te wijken van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ondanks de verzoeken van de verdediging.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000408-23
Uitspraak : 25 oktober 2023
TEGENSPRAAK (ex. art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats te Breda, van 9 februari 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-291287-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter een beslissing genomen op het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp: de slijptol.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof ten aanzien van het beslag, de inbeslaggenomen slijptol zal verbeurdverklaren en ten aanzien van de inbeslaggenomen fiets, deze zal worden teruggeven aan de rechthebbende en tot die tijd zal worden bewaard.
Namens verdachte is de bewezenverklaring betwist en subsidiair verweer gevoerd tegen de strafoplegging.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust en met aanvulling van de bewijsmiddelen, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering.
Aanvulling bewijsmiddelen
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , pagina 24 e.v. van voornoemd eindproces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er was een andere man bezig om een fiets te stelen. Ik kende hem niet. We waren niet samen. Die oudere man had ook een machine vast waarmee hij die fietsen probeerde te stelen. Ik was daar en zocht mijn fiets.
In hetgeen de verdediging voorts nog ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd ten aanzien van het tenlastegelegde feit ziet het hof geen reden om anders te oordelen.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De politierechter heeft verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep verzocht om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht de verdachte, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Verdachte heeft zich -kort gezegd- schuldig gemaakt aan een poging diefstal van een fiets. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt en over het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt.
Het hof heeft bij de straftoemeting ten nadele van de verdachte meegewogen dat hij, blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 augustus 2023, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, voorafgaand aan het bewezenverklaarde veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Daarnaast is zowel artikel 63 van toepassing, als ook het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts betrekt het hof ten nadele van de verdachte het reclasseringsadvies van 26 januari 2023. In dit reclasseringsadvies is onder andere opgenomen dat meerdere werkstraffen voortijdig zijn beëindigd nu verdachte zich niet aan de werkafspraken hield of niet kwam opdagen, waarbij er nog een werkstraf open stond en het opleggen van een werkstraf onvoldoende indruk op betrokkene lijkt te maken. Daarbij heeft de reclassering bij een veroordeling geadviseerd om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, nu geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen.
Naar het oordeel van het hof kan – gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat verdachte eerder veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke misdrijven – niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen redenen om hiervan af te zien en over te gaan tot oplegging van een (geheel) voorwaardelijke straf of een taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het voren overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A. Muller, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 25 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M. van der Horst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.