Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van 22 augustus 2023 van mr. Van Eijkeren met producties S-X;
- een brief van 22 augustus 2023 van mr. Gerrits met producties 4-23;
- een brief van 30 augustus 2023 van mr. Van Eijkeren met producties Y en Z.
- een brief van 7 september 2023 van mr. Gerrits met producties 24-30;
- een brief van 14 september 2023 van mr. Van Eijkeren met producties AA-FF.
3.De feiten
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats].
- in de even weken [minderjarige] van maandagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de man verblijft;
- in de oneven weken [minderjarige] van maandagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de vrouw verblijft;
- de schoolvakanties bij helfte worden verdeeld, waarbij de ene ouder [minderjarige] naar de andere ouder brengt in die vakantie op het (fictieve) tijdstip van aanvang school.
- [jongmeerderjarig kind 1 van de man], geboren op [geboortedatum] 2005;
- [jongmeerderjarig kind 2 van de man], geboren op [geboortedatum] 2003.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De brief van 6 december 2021 van de advocaat van de vrouw aan de man is niet overgelegd en ook is niet duidelijk of daarbij de financiële gegevens van de vrouw zijn meegestuurd, zodat de man in staat was een berekening te maken. Het voorgaande is voor het hof onvoldoende om aan te nemen dat de man rekening kon houden met een door hem te betalen van een concreet bedrag aan hogere kinderalimentatie en uit te gaan van een eerdere ingangsdatum dan de datum van indiening van het zelfstandig verzoek. Evenals de rechtbank zal het hof daarom uitgaan van 27 mei 2022 als ingangsdatum. De grief van de vrouw faalt.
6.De slotsom
- de man is vanaf 27 mei 2022 gehouden een kinderalimentatie aan de vrouw te voldoen van € 146,20 per maand en vanaf 1 januari 2023 tot 1 april 2023 (analoog aan de wettelijke indexering) € 151,17 per maand;
- de man is gehouden vanaf 1 april 2023 een kinderalimentatie van € 181,63 per maand aan de vrouw te voldoen;
- de man dient van 1 september 2023 tot 1 februari 2024 naast de hiervoor genoemde kinderalimentatie € 12,50 per maand aan de vrouw te betalen in verband met de OV-kosten van [minderjarige];
- de man dient vanaf 1 februari 2024 de helft van de OV-kosten van [minderjarige] in het kader van de zorgregeling en school te voldoen aan de vrouw, welk bedrag nog niet bekend is.
7.De beslissing
- met ingang van 27 mei 2022 tot 1 januari 2023 € 146,20 per maand;
- met ingang van 1 januari 2023 tot 1 april 2023 € 151,17 per maand;
- met ingang van 1 april 2023 € 181,63 per maand;
- met ingang van 1 september 2023 tot 1 februari 2024 te verhogen met € 12,50 per maand in verband met de OV-kosten van [minderjarige];
- met ingang van1 februari 2024 te verhogen met de helft van de OV-kosten van [minderjarige] in het kader van de zorgregeling en school.