Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] . Hierna te noemen: [minderjarige] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep is gegaan, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant om de uithuisplaatsing te verlengen. De moeder stelt dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van haar kind, vooral omdat de onderliggende verdenking tegen haar is geseponeerd. De minderjarige verblijft momenteel in een gespecialiseerde behandelgroep en de moeder heeft aangegeven dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen, met voldoende opvoedcapaciteiten en een veilige woonomgeving.
De rechtbank had eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, en de moeder heeft in haar hoger beroep verzocht om deze beslissing te vernietigen. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft in haar verweerschrift aangegeven dat een volledige thuisplaatsing te riskant is en dat de veiligheid van de minderjarige niet gewaarborgd kan worden. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de kwetsbaarheid van de minderjarige en de noodzaak voor professionele begeleiding, heeft het hof geoordeeld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling is verlengd tot 3 augustus 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 3 februari 2024.