ECLI:NL:GHSHE:2023:3458
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gezagskwesties en de rol van de gecertificeerde instelling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2021. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 mei 2023 hoger beroep ingesteld. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening verlengd tot 21 mei 2024. De vader verzet zich niet langer tegen de uithuisplaatsing, maar is van mening dat [minderjarige 1] bij zijn oom en tante moet wonen, waar ook zijn zusje [minderjarige 2] verblijft. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming zijn van mening dat het in het belang van [minderjarige 1] is om in het huidige pleeggezin te blijven, waar hij goed is ingegroeid. Het hof heeft de argumenten van de vader en de GI afgewogen en geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een wijziging van de verblijfplaats rechtvaardigen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af.