ECLI:NL:GHSHE:2023:3368

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
20-000265-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijke beschadiging van andermans eigendom

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans eigendom. De politierechter had de verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 325,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens was de teruggave van inbeslaggenomen geldbedragen aan de verdachte gelast en was de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt bevestigd, terwijl de raadsman van de verdachte vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een wijziging van de opgelegde straf. Het hof heeft de straf verlaagd naar een onvoorwaardelijke geldboete van € 100,00, subsidiair 2 dagen hechtenis, en heeft de overige beslissingen van de politierechter bevestigd.

Het hof heeft de bewijsvoering aangevuld en verbeterd, waarbij het de beschadiging van de auto door de verdachte wettig en overtuigend bewezen achtte. De verdachte had met een riem op de auto geslagen, waardoor de buitenspiegel beschadigd raakte. Het hof heeft ook rekening gehouden met het justitiële verleden van de verdachte en de ernst van het bewezenverklaarde. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de opgelegde straf aangepast in het belang van de rechtvaardigheid.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000265-23
Uitspraak : 4 oktober 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 januari 2023 in de strafzaak met parketnummer 02-270968-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 325,00 subsidiair 6 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaar.
Daarnaast heeft de politierechter de teruggave aan de verdachte gelast van de inbeslaggenomen geldbedragen.
Ten slotte heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de opgelegde straf. Bijgevolg komen de strafoverwegingen van de politierechter te vervallen en zullen deze worden vervangen door hetgeen hierna zal worden overwogen.
Daarnaast zal het hof tevens de toepasselijke wettelijke voorschriften waarop de beslissingen van de politierechter zijn gegrond vervangen door de hierna opgenomen artikelen.
Aanvulling van de bewijsvoering
Het hof ziet aanleiding om het door de politierechter gebezigde bewijsmiddel
‘het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] , pagina 3 e.v.’aan te vullen met het volgende:
“De man die net bij jullie collega’s op de Korvelseweg was, is de man die de vernieling gepleegd heeft.”
Verbetering van de bewijsoverweging
Mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen behoeft de bewijsoverweging van de politierechter verbetering. Het hof vervangt deze bewijsoverweging door de navolgende bewijsoverweging.
Het hof acht de tenlastegelegde beschadiging van de auto – door het beschadigen van de buitenspiegel van die auto – wettig en overtuigend bewezen. In de aangifte is omschreven dat er iemand met een voorwerp liep en met dat voorwerp een harde klap tegen de buitenspiegel van de auto gaf. Volgens aangeefster is daardoor de kap van haar rechter buitenspiegel eraf gegaan. De politie treft de verdachte aan met een voorwerp, een riem met gesp, in zijn hand. Aangeefster herkent de verdachte als zijnde de man die haar buitenspiegel heeft beschadigd. De verdachte verklaarde bij de politie dat hij op de ruit van een auto heeft geslagen om aandacht te krijgen en dat als hij een spiegel zou hebben vernield dit niet expres is geweest. Het hof is van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de beschadiging van de auto, doordat hij met het slaan van de riem op de auto bewust de aanmerkelijke kans op de beschadiging van die auto heeft aanvaard.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de beschadiging van een auto. De verdachte heeft met een riem op de auto geslagen, waardoor de kap van de rechter buitenspiegel eraf is gegaan. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van aangeefster [benadeelde] . Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 20 juli 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder meermalen onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld, waaronder tevens – doch niet recent – voor vernielingen.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het hof is van oordeel dat een voorwaardelijke geldboete, zoals door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, geen recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. Het hof zal daarom aan de verdachte een onvoorwaardelijke geldboete opleggen.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een geldboete ter hoogte van € 100,00 subsidiair 2 dagen hechtenis, passend en geboden. Bij de vaststelling van de hoogte van deze geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf, en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. L.G.J.M. van Ekert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 4 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. L.G.J.M. van Ekert is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.