ECLI:NL:GHSHE:2023:3366

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
20-001119-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake mishandeling met vordering tot schadevergoeding

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 13 april 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en moest een schadevergoeding van € 300,-- aan de benadeelde partij betalen. De benadeelde partij had immateriële schadevergoeding geëist, die door de politierechter was toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 14 maart 2020.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou bevestigen, maar met een zwaardere straf van 70 uren taakstraf, subsidiair 35 dagen hechtenis. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij, en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en zich verenigd met het vonnis van de politierechter, behalve wat betreft de opgelegde taakstraf.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft besloten de taakstraf te verlagen naar 60 uren, met een voorwaardelijk deel en een proeftijd van drie jaren. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de overige onderdelen van het vonnis bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. S.C. van Duijn als voorzitter.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001119-21
Uitspraak : 28 september 2023
TEGENSPRAAK (279 Sv.)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 13 april 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-200198-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake
mishandelingveroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Tevens is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot schadevergoeding van € 300,-- aan immateriële schade, geheel toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020 tot de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf en te dien aanzien opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis.
Namens verdachte is primair vrijspraak bepleit, alsmede de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde taakstraf en de motivering daarvan. De bepleite vrijspraak vindt weerlegging in de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft rekening gehouden met:
- de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 juli 2023 niet eerder ter zake geweldsmisdrijven onherroepelijk is veroordeeld;
- de omstandigheid dat sedert de datum van het bewezenverklaarde lange tijd is verstreken.
Met de politierechter en de advocaat-generaal acht het hof het opleggen van een taakstraf geboden. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof aanleiding om een lagere taakstraf op te leggen dan de advocaat-generaal heeft gevorderd. Tevens ziet het hof aanleiding om een deel van de taakstraf voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd voor de duur van drie jaren, als stok achter de deur.
Met oplegging van deze deels voorwaardelijke taakstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde taakstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. S.C. van Duijn, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. drs. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 28 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. drs. M.C.C. van de Schepop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.