In deze zaak heeft de vader hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van zijn minderjarige kind is verleend. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 september 2023, waarbij de vader, zijn advocaat mr. Y.K. Kunze, de GI en de moeder aanwezig waren. Tijdens deze behandeling bleek dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog niet ten uitvoer was gelegd, omdat er geen geschikt pleeggezin voor de minderjarige was gevonden. Hierdoor heeft de vader besloten zijn hoger beroep in te trekken.
Het hof heeft vastgesteld dat de grieven van de vader niet meer worden gehandhaafd, wat leidt tot de conclusie dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. De beslissing van het hof is op 12 oktober 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de rechters E.P. de Beij, C.N.M. Antens en C.M.J. Peters aanwezig waren. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2012, die sinds 7 november 2019 onder toezicht staat van de GI, met een ondertoezichtstelling die laatstelijk is verlengd tot 7 november 2023.