De ouders kunnen zich met deze beslissingen niet verenigen en zijn hiervan in hoger beroep gekomen. In hun beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, voeren zij – samengevat – het volgende aan.
Beide ouders zijn gekend met psychische problemen, maar dit betekent niet dat reeds per definitie sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Vanuit [hulpverlening 2] is aangegeven dat, ook al is er sprake van belasting voor beide ouders, zeker in de eerste periode na de geboorte, de ouders in staat zijn om het belang van het kind voorop te stellen. Van belang acht [hulpverlening 2] hierbij ook nog dat beide ouders al lange tijd bekend zijn met hun psychische klachten en zij inmiddels afdoende coping mechanismen hebben ontwikkeld om met deze klachten om te gaan. Indien de vader merkt dat zijn klachten weer de kop opsteken, neemt hij even een time-out uit de situatie en voor de moeder geldt dat zij na de bevalling direct gaat starten met haar EMDR-therapie. De ouders zijn afdoende in staat om met hun psychische klachten om te gaan en deze klachten het hoofd te bieden. De ouders stellen zich zeer begeleidbaar op. Uit het raadsrapport blijkt dat de moeder zich volgens [hulpverlening 2] aan de gemaakte afspraken houdt en de vader heeft zich recentelijk ook weer bij [hulpverlening 2] gemeld om hem te begeleiden.
Er is een groot aantal hulpverlenende instanties bij de ouders betrokken. [hulpverlening 1] bezoekt het gezin twee keer per week en dit kan nog worden geïntensiveerd. De zorgen die de raad heeft, zien met name op de nachten en dan met name hoe de ouders dan met [minderjarige] zullen omgaan als zich iets zal voordoen. Deze zorgen kunnen ook voldoende worden ondervangen door de vrijwillige hulpverlening. Indien zich situaties zouden voordoen tijdens de nachtelijke uren of in het weekend, zullen de ouders zelf de crisisdienst inschakelen. De kans is klein dat beide ouders tegelijkertijd in een crisissituatie terecht komen. Zij herkennen de signalen bij elkaar en zijn elkaar tot steun. Er is voldoende waarborg om de veiligheid van [minderjarige] tijdens de nachtelijke uren en de weekenden te beschermen. [hulpverlening 1] zal de hulp de komende maanden intensiveren, zodat ook zij overdag reeds de nodige stappen kunnen zetten indien zij het vermoeden hebben dat zich wellicht een (crisis-)situatie gaat voordoen. Er is met de voornoemde hulpverlening, die door de ouders wordt geaccepteerd, sprake van een voldoende waarborg om de ontwikkelingsbedreiging af te wenden.
De noodzaak voor de uithuisplaatsing is niet aanwezig. Bovendien is van belang dat, indien het verzoek tot ondertoezichtstelling wel wordt toegewezen, ook de GI intensief betrokken zal worden en derhalve de regie gaat voeren, zodat dit nog een extra waarborg betreft.
De moeder zit midden in een intensief traject van [hulpverlening 2] . Vanwege de bevalling heeft dat tijdelijk on hold gestaan, maar zij start hier weer mee. De moeder heeft geen psychose gehad tijdens en na bevalling. De moeder kreeg complimenten dat ze het goed gedaan had. Ze ging rustig de bevalling in en ze kwam er rustig weer uit. De vader accepteert de hulp van [hulpverlening 2] weer en hij wil zelf ook graag aan de slag om zijn trauma’s te verwerken. Het liefste pakt hij zijn problemen aan zonder medicatie. De vader voelt zich veel beter en actiever sinds hij hiermee gestopt is. Hij heeft geen last meer van mensen die in zijn huis komen, zijn eten opeten, in zijn bed slapen en onder zijn douche gaan staan. Die mensen zijn er wel geweest en dat bleken familieleden te zijn. Nu doen ze dat niet meer. De vader heeft geen last van wanen. Hij verdenkt de moeder niet van vreemdgaan. De dingen die huis in gebeurden, wekten die suggestie, maar de ouders vertrouwen elkaar juist volkomen.
De contactmomenten tussen de ouders en [minderjarige] verlopen louter positief en [hulpverlening 1] heeft geen tips voor de ouders