ECLI:NL:GHSHE:2023:3332

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
200.315.764_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de curator en benoeming van de moeder tot opvolgend curator in een curatelezaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 oktober 2023, staat het verzoek van de moeder centraal om de curator van haar dochter, [betrokkene], te ontslaan en zichzelf als opvolgend curator te benoemen. De moeder stelt dat de curator niet voldoet aan de eisen die aan een curator worden gesteld en dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan tussen hen. De curator, die de belangen van [betrokkene] behartigt, betwist deze claims en stelt dat er geen nieuwe omstandigheden zijn die een ontslag rechtvaardigen. De kantonrechter had eerder al besloten dat de curator niet ontslagen zou worden, en het hof volgt dit oordeel. Het hof heeft kennisgenomen van de processtukken en de standpunten van beide partijen, en concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de curator. De communicatieproblemen tussen de moeder en de curator zijn op zichzelf geen reden voor ontslag. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant en compenseert de proceskosten, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 12 oktober 2023
Zaaknummer: 200.315.764/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9658310 TE VERZ 22-156 (CB-nummer 39884)
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats moeder] ,
verzoekster in hoger beroep,
verweerster in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar,
tegen
[de curator],
wonende te [woonplaats curator] ,
verweerder in hoger beroep,
verzoeker in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: (mr. E.J.A. van den Hoogen als waarnemer van) mr. B.L.A. Ruijs
Met betrekking tot de onder curatele gestelde:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats betrokkene] , gemeente [gemeente] ;
hierna te noemen: [betrokkene] ;
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
-
[belanghebbende 1], wonende te [woonplaats belanghebbende 1] (hierna te noemen: [belanghebbende 1] );
-
[belanghebbende 2], wonende te [woonplaats belanghebbende 2] (hierna te noemen: [belanghebbende 2] ).
In het kort:
Deze zaak gaat over: het verzoek tot ontslag van de curator (de vader) van [betrokkene] en tot benoeming van de moeder tot opvolgend curator.

5.De beschikking d.d. 6 april 2023

Bij die beschikking heeft het hof partijen naar mediation verwezen teneinde te trachten overeenstemming te bereiken over het tussen hen bestaande geschil omtrent het curatorschap van [betrokkene] en in afwachting daarvan iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het V8-formulier met bijlagen (productie overzicht en productie 16) van de advocaat van de curator d.d. 11 juli 2023;
- brief van de advocaat van de curator d.d. 11 juli 2023;
- brief van de advocaat van de moeder d.d. 9 augustus 2023.
6.2.
Partijen hebben het hof bij voormelde brieven te kennen gegeven dat de mediation niet tot overeenstemming heeft geleid.
6.3.
De curator heeft middels voormelde brief d.d. 11 juli jl. te kennen gegeven geen nadere mondelinge behandeling te willen en het hof verzocht de zaak op de stukken af te doen. De moeder heeft middels voormelde brief d.d. 9 augustus jl. te kennen gegeven daar geen bezwaar tegen te hebben.
Verder heeft de curator verzocht, alvorens beschikking wordt gewezen, de persoonlijke begeleiders van [betrokkene] te horen.

7.De verdere beoordeling in hoger beroep

De (nadere) standpunten
7.1.
De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - aan dat de curator niet voldoet aan de eisen die aan een curator worden gesteld. De verhouding tussen de curator en de moeder is verslechterd en er is geen enkel vertrouwen meer tussen hen. De verstoring van de communicatie tussen de curator en de moeder levert een gewichtige reden tot ontslag op. Er wordt totaal niet gecommuniceerd en [betrokkene] zit daar tussenin.
De moeder constateert dat [betrokkene] ongelukkig is met de kleding die zij van de curator krijgt en dat [betrokkene] hierover niet met de curator kan communiceren. De curator ontvangt het PGB-budget en omdat hij ‘als een koning op het geld zit’, ontstaan er financiële problemen. [betrokkene] lijdt onder deze situatie.
De kantonrechter heeft buiten de curator en de moeder om contact gehad met [betrokkene] en de begeleiders van haar woongroep. Vervolgens heeft de moeder niet de kans gekregen om kennis te nemen van hetgeen door [betrokkene] en de begeleiders is gesteld zodat zij daar niet op heeft kunnen reageren. De curator zou ontslagen moeten worden en vervolgens zou de moeder als opvolgend curator van haar dochter benoemd moeten worden.
7.2.
De curator voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende aan. De moeder verzoekt nu voor de derde keer hem te ontslaan terwijl er geen nieuwe omstandigheden zijn en de kantonrechter eerder heeft beslist dat hij niet ontslagen wordt. Daarbij heeft de kantonrechter expliciet overwogen dat verzoeken tot ontslag van de curator niet meer in behandeling zullen worden genomen. De kantonrechter heeft zowel [betrokkene] als haar persoonlijke begeleiders gehoord. De curator stelt zich op het standpunt dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 juncto 3:15 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor [betrokkene] zijn rust, regelmaat en duidelijkheid nodig.
Voor gewichtige redenen voor ontslag van een curator is financieel wanbeheer of een vertrouwensbreuk tussen de curator en de curandus nodig. Daarvan is geen sprake. De slechte communicatie tussen de moeder en de curator is geen reden voor ontslag van een curator. Alleen al vanwege het feit dat iedere grief zonder onderbouwing of nadere toelichting wordt aangevoerd, zonder ondersteunende producties, getuigenaanbod of bewijsaanbod, zou het beroep van de moeder moeten worden afgewezen.
De curator betwist met klem dat [betrokkene] ongelukkig zou zijn en niet met de curator kan communiceren. De band tussen de curator en [betrokkene] is altijd goed geweest. De curator stelt voor de persoonlijke begeleiders van [betrokkene] te horen.
7.3.
[belanghebbende 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat het horen van [betrokkene] geen enkele meerwaarde heeft. Er wordt door de moeder en de curator een persoonlijke oorlog gevoerd en dat gaat te ver. De moeder zou gewoon haar taken zoals met [betrokkene] naar de kapper gaan, moeten kunnen blijven uitvoeren. [belanghebbende 1] acht de moeder niet in staat tot het uitoefenen van de taken van een curator. Ondanks dat zij momenteel geen contact met de curator heeft, is zij van mening dat hij het curatorschap tot op de dag van vandaag goed heeft uitgevoerd.
7.4.
[belanghebbende 2] heeft in haar schrijven van 27 oktober 2022, dat als productie 12 bij het verweerschrift is overgelegd te kennen gegeven dat zij van mening is dat de moeder ongeschikt is voor de uitoefening van het curatorschap van [betrokkene] .
De motivering van de beslissing
7.5.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
Horen onder curatele gestelde / persoonlijke begeleiders
7.5.1.
[betrokkene] is opgeroepen in hoger beroep maar tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen. Het hof is op grond van de processtukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, met partijen, van oordeel dat [betrokkene] in verband met haar verstandelijke beperking onvoldoende in staat is om haar mening kenbaar te maken zodat niet alsnog zal worden overgegaan tot het (al dan niet op locatie) horen van [betrokkene] . In het verlengde daarvan is het hof van oordeel dat het, gelet op het dossier en hetgeen is besproken op de mondelinge behandeling in deze procedure geen meerwaarde heeft om de persoonlijke begeleiders op de woongroep van [betrokkene] te horen. Het verzoek daartoe van de curator wordt dan ook afgewezen.
Misbruik van bevoegdheid
7.5.2.
De curator stelt dat de moeder door wederom het ontslag van de curator te verzoeken misbruik maakt van haar bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 juncto 3:15 van het BW. Het hof volgt de curator hierin niet. Er is sprake van een geschil tussen partijen en de moeder komt in redelijkheid het recht toe dit geschil aan de rechter voor te leggen. Het feit dat er eerder in 2017 ook een procedure over dit geschil is gevoerd, doet daar niet aan af. Wanneer de moeder zich niet kan vinden in het oordeel van de kantonrechter staat het haar vrij hiervan in hoger beroep te komen.
Ontslag curator
7.5.3.
Ingevolge artikel 1:385 lid 1 aanhef en sub d BW kan de curator te allen tijde, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
Gelet op de processtukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling verenigt het hof zich, na eigen weging daarvan, met het oordeel van de kantonrechter en de gronden waarop dat berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die dienen te leiden tot een andere beslissing. Niet gebleken is dat de curator in de uitoefening van zijn taak iets te verwijten valt. De curator heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de belangen van [betrokkene] op een goede manier heeft behartigd. Er is ook geen sprake van financieel wanbeleid. De verstoring van de communicatie tussen de curator en de moeder is op zichzelf geen reden om de huidige curator te ontslaan. Bovendien worden de communicatieproblemen niet opgelost door het benoemen van de moeder als opvolgend curator.
Er is derhalve door de moeder onvoldoende aangetoond dat er een gewichtige reden is voor ontslag van de curator. De stelling dat [betrokkene] ongelukkiger wordt, alleen zwarte sombere kleding mag dragen van de curator in plaats van gekleurde kleding, en de moeder en de curator over dergelijke zaken, en overigens ook in het algemeen, niet deugdelijk kunnen communiceren, maakt dit niet anders.
Daarbij komt dat ondanks dat [belanghebbende 1] al enige tijd geen contact meer heeft met de curator zij hem in staat acht zijn taak als curator goed te kunnen uitoefenen. De moeder, met wie zij daarentegen wel contact heeft, acht ze daartoe niet capabel.
Het hof zal het verzoek tot ontslag van de curator dan ook afwijzen.
Het hof komt om die reden verder niet toe aan de inhoudelijke behandeling van het door de curator ingestelde voorwaardelijk incidentele hoger beroep. Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd behoeft ook geen bespreking meer, nu dit niet leidt tot een ander oordeel.
Proceskostenveroordeling
7.5.4.
Het hof ziet geen aanleiding om de moeder te veroordelen in de proceskosten zoals door de curator verzocht. Er is zoals, hiervoor vermeld, geen sprake van misbruik van bevoegdheid of nodeloos procederen. Het hof zal de proceskosten in hoger beroep dan ook compenseren.
Conclusie
7.5.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal en (voorwaardelijk) incidenteel appel:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 15 juni 2022;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, E.M.D.M. van der Linden en H.J. Witkamp en is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.