Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[betrokkene],
BESLISSING
562 (vijfhonderd tweeënzestig) dagen;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 19 mei 2020 was gewezen. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis van de rechtbank, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 28.126,-. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij hij primair vrijspraak in de hoofdzaak bepleitte en subsidiair vroeg om vermindering van het te ontnemen bedrag. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2022 en de zitting van 10 januari 2023 gesloten. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden met ruim 9 maanden, maar heeft deze overschrijding verdisconteerd in de straf in de gelijktijdig behandelde strafzaak. De rechtbank had de maximale duur van de gijzeling vastgesteld op 1.080 dagen, maar het hof heeft deze duur aangepast naar 562 dagen, gebaseerd op landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, behoudens de wijziging van de maximale duur van de gijzeling.
De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de betrokkene eerder was veroordeeld voor mensenhandel. Het hof heeft de beslissing tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op het eerdere vonnis in de strafzaak van de betrokkene, waarbij hij was veroordeeld voor mensenhandel gepleegd in de periode van 1 januari 2015 tot en met 13 september 2016.