Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/375885 / HA ZA 20-482)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met producties;
- de memorie van grieven tevens inhoudende eiswijziging met producties;
- de memorie van antwoord met productie.
- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2022 of een datum die het hof juist acht;
- althans een beslissing zal geven die het hof juist acht.
3.Feiten
), welke onroerende zaak partijen bij notariële akte d.d. 27 februari 2012 ieder vanwege de gemeenschap van goederen voor de onverdeelde helft in eigendom hebben verkregen. Op de woning rust een hypothecaire geldlening ad € 457.170,- (…) In afwijking van de in februari 2012 tussen partijen gesloten overeenkomst, zal deze onroerende zaak onverdeeld blijven. Beide partijen blijven derhalve ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning en beiden zijn gehouden om de daarop rustende hypothecaire geldlening voor hun gezamenlijke rekening te blijven nemen.”
4.De zaak
5.De beoordeling
binnen een maandna een ‘onttrekking’ vastleggen dat sprake is van een vergoedingsvordering maar ook dat de vergoeding van zo’n vordering gelijk is aan het bedrag van de onttrekking, ongeacht waarvoor het onttrokken bedrag is aangewend. Daarnaast volgt hieruit dat indien een vergoedingsvordering niet schriftelijk is vastgelegd, de onttrekking geacht wordt te hebben plaatsgevonden ten behoeve van de voldoening van de kosten van de huishouding als omschreven in artikel 7 van de huwelijkse voorwaarden.