In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van brandstichtingen en vernielingen in drijvende recreatiewoningen aan de Schroevendaalseplas te Ohé en Laak. De rechtbank had het tenlastegelegde bewezen verklaard, maar de verdachte heeft in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van het procesdossier en de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De verdediging voerde aan dat het bewijs onvoldoende was, met name omdat het DNA-materiaal op een aangetroffen dop niet met zekerheid aan de verdachte kon worden gekoppeld. Het hof heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze onvoldoende waren om wettig en overtuigend bewijs te leveren voor de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat het bewijs tekortschiet om de verdachte te veroordelen voor de brandstichtingen en vernielingen. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, en de verdachte is vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof heeft ook de proceskosten aan de zijde van de verdachte begroot op nihil.