Uitspraak
- ‘medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd’ (feit 1) en
- ‘medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd’ (feit 2),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, met veroordeling van de benadeelde partijen in de kosten aan de zijde van de verdachte.
Ten slotte is gevorderd ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
hij op of omstreeks 10 december 2014 te Ohé en Laak, in elk geval in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in:
hij op of omstreeks 10 december 2014 te Ohé en Laak, in elk geval in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk:
hij op 10 december 2014 te Ohé en Laak, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in:
hij op 10 december 2014 te Ohé en Laak, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk:
1..Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2014 (pg. 655-656), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
2..Een proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2014 (pg. 496-497), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] :
3..Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2014 (pg. 498-500), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 3] :
4..Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2014 [het hof begrijpt: 11 december 2014] (pg. 501-503), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
het hof begrijpt: [getuige 2]]. [getuige 2] is de beheerder van camping de Maasterp. Hij vertelde mij dat er in mijn vakantiewoning was ingebroken en dat er brand woedde in mijn vakantiewoning. Ik ben daarop direct daar naartoe gegaan.
5..Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2014 (pg. 506-508), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 3] :
het hof begrijpt: [getuige 2]]. [getuige 2] vertelde hem dat er was ingebroken, dan wel vernielingen waren gepleegd in een aantal huisjes behorende bij Maasvilla. Hij vertelde ook dat er brand was gesticht. Hij vertelde dat er in huisje 31 een ruit was vernield en dat er in die vakantiewoning ook brand is gesticht. Ook vertelde hij dat er in huisje 26 een raam was vernield. Daar was echter geen sprake van brand. [getuige 2] deelde hem ook mede dat er in huisje 27 geen sprake was van schade. Hij vertelde dat er eigenlijk in alle getroffen woningen dezelfde ruit, namelijk dat van de slaapkamer naast de ingang gelegen, was vernield.
6..Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2015 met bijlagen, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
7..Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 12 maart 2015 (pg. 303-308), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
het hof begrijpt: steiger) tussen nr. 29-28
8..Een geschrift, inhoudende een rapportage van The Maastricht Forensic Instituut d.d. 25 februari 2015 (pg. 354-360), opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, forensisch DNA-deskundige, voor zover inhoudende:
9..Een geschrift, inhoudende een rapportage van het Nederland Forensisch Instituut d.d. 20 april 2015 (pg. 410-424), opgemaakt door drs. PJ.N. Hendrikse voor zover inhoudende:
10..Een geschrift inhoudende een rapportage van The Maastricht Forensic Institute d.d. 21 mei 2015 (pg. 437-440), opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, forensisch DNA-deskundige, voor zover inhoudende:
11..Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 17 april 2015 (pg. 446-448), opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, voor zover inhoudende:
12..Een proces-verbaal onderzoek telecommunicatie d.d. 23 oktober 2015, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
In de drijvende woning met nummer 28 had rechts naast de voordeur een brand gewoed in een technische ruimte. De ruit van het eerste raam van de slaapkamer van die woning, rechts naast de voordeur, was vernield. Op de steiger voor deze woning lagen twee zwarte kunststof schroefdoppen die zijn veiliggesteld en bemonsterd (nummers AAHX9504NL en AAHX9505NL).
In de drijvende woning met nummer 29 had brand gewoed in de slaapkamer, die links naast de voordeur is gelegen. De ruit van het tweede slaapkamerraam van deze woning, eveneens links van de voordeur, was vernield.
De ruiten van beide ramen van de slaapkamer van de drijvende woning met nummer 30, links naast de voordeur, waren eveneens vernield. Op de steiger voor deze woning lagen twee zwarte kunststof schroefdoppen, die zijn veiliggesteld en bemonsterd (nummers AAHX9501NL en AAHX9502NL).
In de drijvende woning met nummer 31 had eveneens brand gewoed in de slaapkamer links naast de voordeur. De ruit van het eerste raam van de slaapkamer van deze woning was vernield.
enkelvoudigeprofielen met het DNA van de verdachte op twee verschillende op de plaats delict aangetroffen en aan de brandstichtingen te relateren goederen zijn aangetroffen. In de lezing van de verdachte had het in de rede gelegen dat (ook) in de bemonsteringen van die betreffende dop en poetsdoek een mengprofiel zou zijn aangetroffen, omdat – uitgaande van zijn lezing – een ander dan hijzelf de jerrycan en poetsdoek moet hebben meegenomen bij [bedrijf] , deze naar de plaats delict moet hebben gebracht, de dop van de jerrycan moet hebben afgedraaid en de poetsdoek met benzine in aanraking moet hebben gebracht. Indien zulks daadwerkelijk zou hebben plaatsgevonden, is het bij dat intensieve gebruik niet waarschijnlijk dat alleen DNA van de verdachte op die goederen zou zijn aangetroffen. Nu op een van de doppen en de poetsdoek geen mengprofiel is aangetroffen en gelet op het feit dat er twee afzonderlijke op de plaats delict aangetroffen en aan de brandstichtingen te relateren goederen zijn aangetroffen waarop het DNA van de verdachte is gedetecteerd, is naar het oordeel van het hof de door de verdachte geponeerde mogelijke verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA op de doppen en poetsdoek niet aannemelijk geworden, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Het hof betrekt in voormeld oordeel tevens dat op geen enkele wijze is gebleken dat het bedrijf [bedrijf] gebruik maakte van poetsdoeken zoals de poetsdoek die is aangetroffen op de plaats delict. Ten slotte stelt het hof in dit verband vast dat de omstandigheid dat de verdachte bij [bedrijf] heeft gewerkt en aldaar soortgelijke jerrycans stonden als die bij de brandstichtingen zijn gebruikt, niet onmiddellijk en zonder meer een voor de verdachte ontlastend scenario betreft, aangezien het feit dat de verdachte bij [bedrijf] heeft gewerkt tevens impliceert dat de verdachte juist feitelijk over soortgelijke bij de brandstichting gebruikte jerrycans kon beschikken.
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;