ECLI:NL:GHSHE:2023:3264
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid raadkamer na aanvang van het onderzoek ter zitting in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats is, had hoger beroep ingesteld tegen een bevel tot gevangenhouding dat op 6 september 2023 was gegeven. De zaak was eerder behandeld door de politierechter in een snelrechtprocedure, waarbij de behandeling was geschorst voor het horen van getuigen. De verdachte bevond zich op dat moment in bewaring op basis van een bevel tot inbewaringstelling van de rechter-commissaris.
Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie op de zitting van de politierechter geen vordering tot gevangenhouding heeft ingediend, maar dat er wel een vordering was ingediend die na de aanvang van het onderzoek ter zitting door de raadkamer van de rechtbank is behandeld. Het hof oordeelt dat de raadkamer, gezien het systeem van de wet, niet meer bevoegd is om na de aanvang van het onderzoek ter zitting een bevel tot gevangenhouding af te geven. Aangezien de termijn van de bewaring van 14 dagen inmiddels was verstreken, was er geen titel meer voor de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Het hof heeft daarom het hoger beroep toegewezen, de beschikking waarvan beroep vernietigd en de voorlopige hechtenis opgeheven. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.