In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep over de kinderalimentatie die de man moet betalen voor zijn minderjarige kind. De bewindvoerder van de man heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen, waarin was bepaald dat de man een bijdrage van € 296,- per maand moest betalen. De bewindvoerder stelt dat de man door ziekte en mentale problemen niet in staat is om deze hogere bijdrage te betalen en dat zijn draagkracht beperkt is tot € 25,- per maand. De vrouw, die de zorg voor het kind heeft, heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft wel aangegeven dat de man mogelijk nog werkzaamheden verricht, wat de bewindvoerder ontkent.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2023 zijn de bewindvoerder en de vrouw gehoord, maar de man en zijn bewindvoerder zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van de financiële gegevens van de man en is van oordeel dat de bewindvoerder voldoende heeft aangetoond dat de man met terugwerkende kracht is afgekeurd en dat hij geen hogere draagkracht heeft dan € 25,- per maand. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 22 juli 2022 € 25,- per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Tevens is bepaald dat het achterstallige bedrag in twee termijnen moet worden terugbetaald aan de vrouw.