In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 21 juli 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor het opzettelijk in voorraad hebben van valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, terwijl hij dit als beroep of bedrijf uitoefende. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat de argumenten in hoger beroep niet tot andere overwegingen leiden dan die de rechtbank in haar vonnis heeft neergelegd. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo als voorzitter fungeerde, samen met mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. A.C. Bosch als raadsheren. De griffier van de zitting was mr. V.C. Minneboo. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.