ECLI:NL:GHSHE:2023:3177

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
20-002112-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor illegale hennepteelt, diefstal van elektriciteit en beïnvloeding van getuigen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Oost-Brabant was veroordeeld voor illegale hennepteelt, diefstal van elektriciteit, het gebruikmaken van valse geschriften en het beïnvloeden van getuigen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De zaak betreft meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 2016 en 2020, waarbij de verdachte in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk hennep heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V. De rechtbank had eerder een lagere straf opgelegd, maar het hof heeft de straf verhoogd vanwege de ernst van de feiten en de professionele wijze waarop de hennepkwekerij was ingericht. De verdachte heeft zich niet alleen schuldig gemaakt aan de teelt van hennep, maar ook aan het beïnvloeden van getuigen door hen instructies te geven over wat zij moesten verklaren. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij Enexis B.V. tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 382,44, te vermeerderen met wettelijke rente. De verdachte is ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling indien hij niet betaalt. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure erkend, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002112-20
Uitspraak : 14 september 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 21 september 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken onder de parketnummers 01-860194-16 en 01-860023-20, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1958,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte ter zake van:
  • ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (
  • ‘diefstal’ (
  • ‘opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd’ (
  • ‘opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd’ (
  • ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (
  • ‘diefstal’ (
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij Enexis Beheer B.V. toegewezen tot een bedrag van € 2.477,87, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en bepaald dat de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en – in zoverre opnieuw rechtdoende en met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep – de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof de vordering van de benadeelde partij Enexis B.V. integraal zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging een straftoemetingsverweer gevoerd en verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Dit laat onverlet dat het hof zich in belangrijke mate kan verenigen met de bewijsconstructie van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten, welke bewijsconstructie het hof derhalve grotendeels (letterlijk) zal overnemen van de rechtbank. Waar nodig zal het hof in aanvulling daarop responderen op in hoger beroep door de advocaat-generaal en/of verdediging ingenomen standpunten.
Partiële vrijspraak (parketnummer 01-860194-16, feit 3)
Het hof zal de verdachte partieel vrijspreken van het onder parketnummer 01-860194-16, onder 3 tenlastegelegde opzettelijk gebruikmaken van een valse of vervalste verklaring van [betrokkene 3] .
Daartoe overweegt het hof dat diens schriftelijke verklaring, die door de verdachte is afgegeven aan verbalisant [verbalisant 1] , – voor zover relevant – inhoudt: “In de hal heb ik beneden of boven niets gezien of geroken wat op de aanwezigheid van een hennepplantage zou kunnen wijzen”. [betrokkene 3] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat deze schriftelijke verklaring waar is. Nu [betrokkene 3] in zijn schriftelijke verklaring
nietheeft verklaard dat hij in élke ruimte is geweest, hij heeft verklaard dat hij zich nadien ook niet kon herinneren in welke ruimten hij exact is geweest, en ten slotte niet in elke ruimte een hennepkwekerij is aangetroffen, valt niet uit te sluiten dat zijn verklaring inderdaad naar waarheid is opgetekend, zodat het hof de verdachte in zoverre (partieel) zal vrijspreken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 01-860194-16 (behoudens voormelde partiële vrijspraak) tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 5 april 2016 te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in 4, in elk geval een of meer, ruimten van een bedrijfspand aan [adres 1] aldaar) een grote hoeveelheid van (ongeveer) 1456, in elk geval een groot aantal, hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van die wet.
2.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 5 april 2016 te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V. , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
3.
hij op of omstreeks 9 november 2016 te Helmond opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) verklaring(en), te weten,
 een verklaring van [betrokkene 1] , en/of
 een verklaring van [betrokkene 3] , en/of
 een verklaring van [betrokkene 2] ,
– (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die verklaring(en) toen op het politiebureau aan de Kasteel-Traverse aldaar heeft overgedragen, althans afgegeven, aan [verbalisant 1] , opsporingsambtenaar van de politie Eenheid Oost-Brabant, welke [verbalisant 1] belast was met het toen tegen hem, verdachte, lopende strafrechtelijk onderzoek ter zake overtreding van de Opiumwet en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- in die verklaring van [betrokkene 1] (onder meer) stond vermeld, althans was opgenomen – zakelijk weergegeven – : ‘Hierbij verklaar ik [betrokkene 1] dat ik op zaterdag 5 september 2015 op de bovenverdieping van het pand [adres 1] in elke aanwezige ruimte ben geweest en niets heb gezien wat met een hennepplantage te maken had, of er op leek. Ook heb ik niets geroken.’ en/of
- in die verklaring van [betrokkene 2] (onder meer) stond vermeld, althans was opgenomen – zakelijk weergegeven – : ‘Hierbij verklaar ik dat ik 15 juli 2016 en ergens midden augustus 2016 op de bovenverdieping van de bedrijfshal aan [adres 1] ben geweest. Ik ben boven in elke ruimte geweest en heb niets gezien wat met een hennepkwekerij te maken had of er op leek! Hoogachtend, [betrokkene 2] .’.
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 maart 2019 tot en met 21 maart 2019 te Helmond, in elk geval in Nederland, opzettelijk mondeling en/of door gebaren en/of bij geschrift en/of afbeelding, zich jegens een persoon heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, aan [betrokkene 2] (geboren: [geboortedag 2] 1957 te [geboorteplaats 2] )
 op of omstreeks 16 maart 2019 de woorden toegevoegd: “Als ze vragen wat er nog meer lag dan kan je zeggen, nou er lag ook nog een autobanden stapel. Dat moet je zeggen, die heb ik ook nog zien liggen.” en/of “Ja pallets en autobanden lagen er ook nog moet je zeggen. Want ik heb hier nog een vriend van me die een garagebedrijf heeft.” en/of “En verder rest, ja zeggen: het was een open gedeelte, alleen.” en/of “Ja links, nee rechts, ja links of rechts, maakt niet uit. Je moet in het kort zeggen, het was een grote open ruimte.” en/of
 op of omstreeks 18 maart 2019 de woorden toegevoegd: “Maar wat je duidelijk moet verklaren is dat er absoluut niks te zien was natuurlijk wat op een dinge leek en dat alles ....was” en/of “En er is niemand, absoluut niemand, die jouw verhaal kan weerleggen, dus tegenspreken.”
Aan de verdachte is in de (gevoegde) zaak met parketnummer 01-860023-20 tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2019 tot 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een ruimte aanwezig op perceel Grotelseheide 1 aldaar) een hoeveelheid van (ongeveer) 188 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op of omstreeks 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4005 gram (gedroogde) henneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, en/of (ongeveer) 11 kilogram hennepgruis, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 16 november 2019 tot 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer B.V. , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Parketnummer 01-860194-16:
1.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 5 april 2016 te Helmond in de uitoefening van een beroep of een bedrijf opzettelijk heeft geteeld in 4 ruimten van een bedrijfspand aan [adres 1] grote hoeveelheid van , 1456 hennepplanten, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 5 april 2016 te Helmond met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V. .
3.
hij op 9 november 2016 te Helmond opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse verklaringen, te weten,
 een verklaring van [betrokkene 1] en
 een verklaring van [betrokkene 2] ,
– elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die verklaringen toen op het politiebureau aan de Kasteel-Traverse aldaar heeft overgedragen aan [verbalisant 1] , opsporingsambtenaar van de politie Eenheid Oost-Brabant, welke [verbalisant 1] belast was met het toen tegen hem, verdachte, lopende strafrechtelijk onderzoek ter zake overtreding van de Opiumwet en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- in die verklaring van [betrokkene 1] stond vermeld – zakelijk weergegeven – : ‘Hierbij verklaar ik [betrokkene 1] dat ik op zaterdag 5 september 2015 op de bovenverdieping van het pand [adres 1] in elke aanwezige ruimte ben geweest en niets heb gezien wat met een hennepplantage te maken had, of er op leek. Ook heb ik niets geroken.’ en
- in die verklaring van [betrokkene 2] stond vermeld – zakelijk weergegeven – : ‘Hierbij verklaar ik dat ik 15 juli 2016 en ergens midden augustus 2016 op de bovenverdieping van de bedrijfshal aan [adres 1] ben geweest. Ik ben boven in elke ruimte geweest en heb niets gezien wat met een hennepkwekerij te maken had of er op leek! Hoogachtend, [betrokkene 2] .’.
4.
hij in de periode van 12 maart 2019 tot en met 21 maart 2019 in Nederland, opzettelijk mondeling zich jegens een persoon heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, aan [betrokkene 2] (geboren: [geboortedag 2] 1957 te [geboorteplaats 2] )
 op 16 maart 2019 de woorden toegevoegd: “Als ze vragen wat er nog meer lag dan kan je zeggen, nou er lag ook nog een autobanden stapel. Dat moet je zeggen, die heb ik ook nog zien liggen.” en “Ja pallets en autobanden lagen er ook nog moet je zeggen. Want ik heb hier nog een vriend van me die een garagebedrijf heeft.” en “En verder rest, ja zeggen: het was een open gedeelte, alleen.” en “Ja links, nee rechts, ja links of rechts, maakt niet uit. Je moet in het kort zeggen, het was een grote open ruimte.” en
 op 18 maart 2019 de woorden toegevoegd: “Maar wat je duidelijk moet verklaren is dat er absoluut niks te zien was natuurlijk wat op een dinge leek en dat alles ....was” en “En er is niemand, absoluut niemand, die jouw verhaal kan weerleggen, dus tegenspreken.”
Parketnummer 01-860023-20 (gevoegd)
1.
hij in de periode van 16 november 2019 tot 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, in de uitoefening van een beroep of een bedrijf opzettelijk heeft geteeld in een ruimte op perceel Grotelseheide 1 een hoeveelheid van 188 hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij op 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4005 gram gedroogde henneptoppen en ongeveer 11 kilogram hennepgruis, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
hij in de periode van 16 november 2019 tot 6 februari 2020 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid elektriciteit die toebehoorde aan Enexis Netbeheer B.V. .
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen parketnummer 01-860194-16, feiten 1 en 2 [1]
1.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] op 5 april 2016, pagina 8 tot en met 9, voor zover inhoudende:
(pg.8)
Het pand [adres 1] (...) is eigendom van [verdachte] (...) en zijn echtgenote [betrokkene 4] (...). Deze personen zijn ook woonachtig op [adres 1] en daar sinds 10 maart 2005 ingeschreven. (...) Uit navraag bij de kamer van koophandel bleek dat er slechts één bedrijf was ingeschreven aan [adres 1] . Dit bedrijf is (...) genaamd [bedrijf] , een eenmanszaak op naam van [verdachte] .
In voornoemd pand werd op dinsdag 5 april 2016 (...) binnengetreden. Wij zagen dat er op dit perceel een vrijstaande woning stond met een hierachter gelegen loods. (...)
(pg. 9)
Onderzoek in loods.
Wij (...) zagen het navolgende; (...) In een gedeelte van deze loods was een bovenverdieping annex vliering. (...) Wij (...) zagen dat er stroomkabels naar boven liepen en dat alle mogelijke gaten dichtgepurd zaten. Wij (...) zagen dat er een vaste metalen trap liep naar de vliering en dat er bovenaan de trap een deur was met een cijferslot.
2.
Een proces-verbaal hennepkwekerij en eerdere oogsten, opgemaakt door [verbalisant 7] op 22 mei 2016, pagina 63 tot en met 66, voor zover inhoudende:
(pg. 63)
Op dinsdag 5 april 2016 werd ik ter assistentie geroepen bij een loods, welke was gelegen [adres 1] . (...) Via de stalen trap en een deur met codeslot kwam ik in de centrale ruimte van de kwekerij. (...) Nadat ik de toegangsdeur geopend had kwam ik in een centrale ruimte in de hennepkwekerijen. Via een smalle gang (...) waren er vier kweekruimtes beschikbaar. Alle kweekruimtes waren identiek ingericht.
(pg. 64)
Kwekerij 1
Ik zag het navolgende dat er 361 hennepplanten stonden. Er stonden 12 hennepplanten op één m2. In de kweekruimte hingen 23 assimilatielampen van 600 Watt. De hennepplanten werden automatisch van water en de juiste voedingsstoffen voorzien door het gebruik van een voedingscomputer. In de kweekruimte hing een Opticlimate, type 15000 Pro 2, dit is een watergekoelde airconditioner voor de beheersing van het binnenklimaat. Een Opticlimate kan circuleren, koelen, verwarmen, ontvochtigen en filteren. De Opticlimate heeft een water in- en uitgang. Er werd CO2 aan de kweekruimte toegevoegd door het gebruik van CO2 kachels ook wel Hot box genoemd. Toevoeging van extra kooldioxide [
het hof begrijpt hier en hierna telkens: koolstofdioxide] wordt door hennepkwekers gedaan om een hogere opbrengst per plant te genereren.

Kwekerij 2

Ik zag het navolgende dat er 356 hennepplanten stonden. Er stonden 12 hennepplanten op één m2. In de kweekruimte hingen 23 assimilatielampen van 600 Watt. De hennepplanten werden automatisch van water en de juiste voedingsstoffen voorzien door het gebruik van een voedingscomputer. In de kweekruimte hing een Opticlimate, type 15000 Pro 2.

Kwekerij 3

Ik zag het navolgende dat er 356 hennepplanten stonden. Er stonden 12 hennepplanten op één m2. In de kweekruimte hingen 23 assimilatielampen van 600 Watt. De hennepplanten werden automatisch van water en de juiste voedingsstoffen voorzien door het gebruik van een voedingscomputer. In de kweekruimte hing een Opticlimate, type 15000 Pro 2.

Kwekerij 4

Ik zag het navolgende dat er 383 hennepplanten stonden. Er stonden 12 hennepplanten op één m2. In de kweekruimte hingen 23 assimilatielampen van 600 Watt. De hennepplanten werden automatisch van water en de juiste voedingsstoffen voorzien door het gebruik van een voedingscomputer. In de kweekruimte hing een Opticlimate, type 15000 Pro 2.
Gezien de hele inrichting kon hier gesproken worden van professionele hennepkwekerijen. Ik zag namelijk dat:
• de belichting werd geregeld middels kunstlicht op tijdsklokken;
• de kweekruimtes helemaal afgeschermd waren van daglicht en geïsoleerd met betrekking tot temperatuur;
• er klimaatkasten waren aangebracht;
(pg. 65)
• de verwarming thermostaat gestuurd werd;
• de energie buiten de meter om getrokken werd;
• de kweekruimtes zodanig geschakeld waren, dat 2 kweekruimtes tegelijkertijd in werking waren;
• in alle kweekruimtes stonden in totaal 1456 hennepplanten.

Opkweekruimte

Verder werd in deze kwekerij een opkweekkast aangetroffen. In deze opkweekkast stonden geen hennepstekken. Deze opkweekkast wordt gebruikt om de hennepstekken in de 1e week en/of 2e week in lengte te laten groeien, waarna ze voor de bloei worden overgezet naar de kweekruimtes in de hennepkwekerij.

Hennepdrogerij/Hennepknipperij/Bedrijfsmatigheid

In de hennepkwekerij was een ruimte waar op de hele zijwand 100 droogrekken in 5 rijen van 20 waren gemonteerd (...). Ik zag, dat deze droogrekken helemaal groen waren aangeslagen van de hennep. Ik zag, dat er nog kleine hennepdeeltjes op deze droogrekken lagen.
Ik zag, dat er in deze ruimte een werkbank stond opgesteld. Ik zag, dat er in deze ruimte een professionele knipmachine van het merk DTC pro was geplaatst. (...) Bij deze machine stond een verrijdbare bladafzuiger met stofzak, afvalzak en een afzuigslang van anderhalve meter. Deze knipmachines zijn ongeveer sinds begin 2015 op de markt gekomen en worden gebruikt om met hoge snelheden de bladeren van de henneptoppen af te scheiden. (...) Op de vloer van de begane grond in de hoek van de loods zag ik een losse metalen trommel van deze knipmachine staan (…). Ook stond er in deze ruimte een grote hakselaar. De centrale ruimte was ook zeer doelmatig ingericht en diende tevens als een soort kantine. In het midden van deze ruimte stond een tafel en meerdere stoelen. Er was een klein keukentje en een toilet. Aan de wand tegen de hennepdrogerij waren meerdere schappen.

Diefstal elektrische energie loods

Samen met de fraude-inspecteur van Enexis heb ik gezien, dat er een illegale aftakking van de elektriciteit was gemonteerd. Na uitschakelen van de bedrijfsinstallatie, bleek dat de elektrische apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij in bedrijf bleef. Hiermee heb ik proefondervindelijk vastgesteld dat de elektrische apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij was aangesloten op de illegale aftakking. Het elektrisch verbruik van deze
(pg. 66)
apparatuur werd dan ook niet geregistreerd door de elektriciteitsmeter in de meterkast van de loods.

Diefstal water

In het inpandige kantoor van deze loods bevond zich een meterkast waar normaal aan de onderzijde een watermeter gemonteerd zit. Ik zag, dat er een passtuk was geplaatst tussen de dienstleiding van Brabant Water en de aansluiting van de loods. Ik zag (...) bovenop het passtuk een losse watermeter (...). Op 5 april 2016 werd door een inspecteur van Brabant Water (...) een onderzoek ingesteld. Aan de hand van de aangetroffen situatie kon worden gesteld dat er sprake was van diefstal van water.

Herkenning hennepplanten

Ik heb op de plaats van het delict een onderzoek ingesteld naar de aard van het in beslaggenomen plantenmateriaal. Ik zag en rook dat het plantenmateriaal mij (...) bekend voorkwam als hennep c.q. hennepdelen, een stof als bedoeld op lijst II van de Opiumwet. Ik herkende de hennepplanten in alle kweekruimtes aan hun specifieke geur en aan zijn specifieke uiterlijke kenmerken als zijnde hennep zoals de lang gesteelde handvormige bladvorm.
(pg. 67)
GBA / BRP Inschrijving / Kamer van Koophandel
De verdachte [verdachte] en zijn vrouw [betrokkene 4] staan allebei sinds 10 maart 2005 ingeschreven op het adres [adres 1] en wonen dus al meer dan 10 jaar op dit adres. Bij de Kamer van Koophandel staat sinds 1 januari 2001 een bedrijf ingeschreven [bedrijf] , een eenmanszaak op naam van [verdachte] , voornoemd. Bij het raadplegen van de historie van de Kamer van Koophandel bleek dat ook geen andere bedrijven op dit adres ingeschreven hebben gestaan.
(pg. 68)
Afvoeren Opticlimates
Voor het gebruik van Opticlimates in de kweekruimtes op de vliering moet water aangevoerd en afgevoerd kunnen worden. De afvoerbuizen kwamen vanaf de bovenverdieping naar beneden en kwamen uit in de badkamer op de begane grond.
3.
Een proces-verbaal van verhoor [betrokkene 4] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op 5 april 2016, pagina 133 tot en met 135, voor zover inhoudende:
(pg. 133)
V: Wat kunt u vertellen over de loods achter de woning?
A: Daar zit het bedrijf van mijn man. (...)
V: Wordt de loods nog gebruikt voor andere zaken dan het bedrijf van uw man?
A: Nee. (...)
(pg. 134)
V: Hoeveel uur per week is uw man doende met zijn bedrijf?
A: Eigenlijk altijd. (...)
(pg. 135)
V: Hebben er ooit nog andere bedrijven in de loods gezeten of zit er momenteel nog een ander bedrijf in de loods?
A: Nee. (...)
4.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] op 7 april 2016, pagina 30, voor zover inhoudende:
Op 5 april 2016 omstreeks 10.30 uur was ik aanwezig in de kantine van de hennepkwekerij. Ik hoorde daar tezamen met collega [verbalisant 6] dat er een telefoon rinkelde. Ik zag dat er op het display van de telefoon een nummer stond. Dit betrof het nummer wat belde naar de hennepkwekerij. Ik zag dat het nummer betrof [telefoonnummer 1] . Ter onderzoek keek ik of dit nummer voorkwam in de politiesystemen. Ik zag dat het nummer in het politiesysteem vermeld stond met gebruiker, [betrokkene 5] . Ook woonachtig op [adres 1] .
5.
Een proces-verbaal onderzoek huurovereenkomst, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] op 22 mei 2016, pagina 54, voor zover inhoudende:
Verder werd in de centrale ruimte van de hennepkwekerij een mobiele basistelefoon van de vaste huislijn van de fam. [verdachte] , [adres 1] . Deze basistelefoon werd in beslag genomen en door mij onderzocht. In het adresboek van deze basistelefoon stonden telefoonnummers van de familie [verdachte] .
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten een aangifteformulier opgemaakt door [verbalisant 8] , namens Enexis B.V. , pagina 198 en 199, voor zover inhoudende:
(pg. 198)
Pleegplaats: [adres 1]
Adres: [adres 1]
Op 5 april 2016 (...) is een onderzoek verricht naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.(...) De fraude-inspecteur constateerde (...) verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan: (...)

Illegale aansluiting op onderzijde zekeringhouders.

Deze wijze van illegale aftakking leidt ertoe dat de aangesloten installatie niet beveiligd is met de toegestane hoofdbeveiliging (normaal 40 Amp), maar met de beveiliging van de aansluitkabel, die verderop in de straat is aangebracht (125 Amp). Hierdoor lopen er veel grotere stromen tot in de installatie
(pg. 199)
in de woning. (...) De (...) fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 2 x 35A in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van Onbeperkt geplaatst waren. (...)
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Bewijsmiddelen parketnummer 01-860194-16, feiten 3 en 4 [2]
7.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] op 13 mei 2019, pagina 32, 33, 34, 36 en 37, voor zover inhoudende:
(pg. 32)
V Verdachte
P Verhoorders
P: Op woensdag 9 november 2016 heeft u getuigenverklaringen overgedragen aan de politie. Deze verklaringen hadden betrekking op het verdachtenverhoor dat u op 26 oktober 2016 bij de politie had afgelegd.
V: Dat klopt wel ja.
(pg. 33)
Wie heeft het initiatief genomen voor het opstellen van de verklaringen?
V: [betrokkene 2] heeft zelf aangeboden om een getuigenverklaring af te leggen. [betrokkene 1] heb ik zelf gevraagd om een verklaring af te leggen voor mij. (…).
P: Wanneer heeft u voorafgaand aan deze verhoren voor het laatst contact gehad met [betrokkene 2] ?
V: Een dag of drie van tevoren. (…) via de telefoon.
P: Wat heeft u toen met [betrokkene 2] besproken?
V: Dat hij bij de waarheid moet blijven en de waarheid moet vertellen.
P: En wat is de waarheid in jouw ogen?
V: Dat er geen hennepplantage was en ook niets wat er op leek. (...)
[
Het hof bezigt dit onderdeel van het proces-verbaal van verhoor in die zin dat de verdachte samengenomen verklaart dat hij met [betrokkene 2] heeft besproken dat hij moest vertellen dat er geen hennepplantage was en ook niets wat er op leek, en dus uitdrukkelijk niet in de zin dat dit ook daadwerkelijk de waarheid was]
P: Wanneer heeft u voorafgaand aan deze verhoren voor het laatst contact gehad met [betrokkene 1] ?
V: Die heb ik een dag of vier gesproken voor het verhoor gesproken bij de Intratuin in Nuenen. (...)
(pg. 37)
P: Daarnaast heeft [betrokkene 2] tijdens het politie verhoor verklaard dat de tekst van zijn eerste schriftelijke verklaring misschien wel door u opgesteld zou zijn. Dat u gezegd zou hebben wat [betrokkene 2] zou moeten verklaren of opschrijven. Waarom was dit?
V: (...) Ik heb het er wel met hem over gehad wat hij kon verklaren.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Brabant, op 11 oktober 2017, pagina 189 en bijlagen op pagina 190, 192 en 194 van het proces-verbaal met registratienummer PL2100-2016019562, gesloten d.d. 4 augustus 2017 door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 275) , voor zover inhoudende:
(pg. 189)
Op woensdag 9 november 2016 droeg verdachte [verdachte] bijgevoegde bijlagen met getuigenverklaringen aan mij (...) over. Deze overdracht vond plaats op het politiebureau, gelegen aan de Kasteel-Traverse 101 te Helmond. (...)
(pg. 190)
“Hierbij verklaar ik [betrokkene 1] dat ik op zaterdag 5 september 2015 samen met [betrokkene 3] en de eigenaar van het pand [adres 1] , [verdachte] , op de bovenverdieping een aantal, ongeveer 25 houten pallets naar beneden heb gedaan en meegenomen.
Op de bovenverdieping heb ik samen met [betrokkene 3] de pallets klaar gezet aan de achterkant en [verdachte] heeft deze met een heftruck naar beneden laten zakken waarna wij ze op een aanhangwagen hebben afgevoerd. Op deze bovenverdieping ben ik in elke aanwezige ruimte geweest en heb hier niets gezien wat met een hennepplantage te maken had, of er op leek. Ook heb ik niets geroken. (...)”
(pg. 194)
“Hierbij verklaar ik dat ik 15 juli 2016, en ergens midden augustus 2016, op de bovenverdieping van de bedrijfshal aan [adres 1] ben geweest.
Ik heb hier materialen gerelateerd aan mijn bedrijf in verandabouw opgeslagen gehad.
Ik ben boven in elke ruimte geweest en heb niets gezien wat met een hennepkwekerij te maken had of er op leek!
Indien nodig zal ik ditzelfde t.z.t. voor de rechtbank herhalen.
Hoogachtend.
[betrokkene 2] ”
9.
Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] bij de rechter-commissaris d.d. 21 maart 2019 (2 pagina’s), voor zover inhoudende:
(pg. 1)
Ik weet alleen dat ik daar één ruimte heb gezien waar ik die profielen heb neergelegd. (...)
(pg. 2)
Mij wordt voorgehouden dat in die verklaring staat dat ik boven in elke ruimte bent geweest. (...) Ik kan echter niet uitsluiten dat er boven de bovenverdieping nog meerdere ruimtes waren.
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten een uitgewerkt tapgesprek d.d. 12 maart 2019 met sessienummer 371, pagina 10, voor zover inhoudende:

Beller: [telefoonnummer 2] ( ... ) t.n.v. [betrokkene 3] ( ... )

Gebelde: [telefoonnummer 3] ( ... ) t.n.v. Studio [betrokkene 1] ( ... )
[telefoonnummer 2] BUM [telefoonnummer 3] ( ... )
[telefoonnummer 3] : Ja, gewoon van de domme houden en bij het verhaal blijven. En zeggen ja. Als ik me herinner wij kamen die pallets ophalen ook vanwege de DDW (FON) een grote kachel en daar moesten pallets in.
[telefoonnummer 2] : Ik weet het allemaal echt niet meer.
[telefoonnummer 3] : Dat was in september en in oktober hadden we DOW das dat was net voor de DOW, het is allemaal plausibel.
11.
Een schriftelijk bescheid, te weten een uitgewerkt tapgesprek d.d. 16 maart 2019 met sessienummer 929, pagina 52 en 53, voor zover inhoudende:
(pg. 52)
Beller: [telefoonnummer 4] (...) t.n.v. [bedrijf] [adres 1]
Gebelde: [telefoonnummer 5] (...) t.n.v. [betrokkene 2] (...)
NNM [telefoonnummer 5] [betrokkene 2] (ng) WGD NNM [telefoonnummer 4]
Ik, verbalisant, hoor dat de stem van de gebruiker [telefoonnummer 4] overeenkomt met de stem van de gebruiker NNM [telefoonnummer 6] waarvan de gebruiker meermalen zijn naam, [verdachte] , genoemd heeft. (...)
(pg. 53)
[verdachte] Als ze vragen wat er nog meer lag dan kan je zeggen, nou er lag ook nog een autobanden stapel. Dat moet je zeggen, die heb ik ook nog zien liggen.
[betrokkene 2] En pallets! Volgens mij heb ik pallets zien staan.
[verdachte] Ja pallets en autobanden lagen er ook nog moetje zeggen. Want ik heb hier nog een vriend van me die een garagebedrijf heeft.
[betrokkene 2] Oké.
[verdachte] Die zegt: Als het nodig is dan wil ik ook nog wel getuigen hoor. Dus dan zeg maar dat ik er autobanden heb opgeslagen. (...)
[verdachte] En verder rest, ja zeggen: het was een open gedeelte, alleen. (...) Ja links, nee rechts, ja links of rechts maakt niet uit. Je moet in het kort zeggen, het was een grote open ruimte.
[betrokkene 2] Ja is goed, ik zag wat pallets en auto banden liggen en ik heb de trap op.
[verdachte] Ja, auto banden en pallets en, en, en.
[betrokkene 2] De trap.
[verdachte] En verder rest, ja zeggen: het was een open gedeelte, alleen.
[betrokkene 2] Ja.
[betrokkene 2] Ja.
[verdachte] Achter waren twee ruimtes. Dus.
[betrokkene 2] Ik ben de trap op gegaan en toen heb ik het links neergelegd.
[verdachte] Ja, ja.
[betrokkene 2] Ja, ja goed.
[verdachte] Ja links, nee rechts, ja links of rechts, maakt niet uit. Je moet in het kort zeggen, het was een grote open ruimte.
12.
Een schriftelijk bescheid, te weten een uitgewerkt tapgesprek d.d. 18 maart 2019 met sessienummer 1400, pagina 54, voor zover inhoudende:
Beller: [telefoonnummer 6] (…) t.n.v.: van der [verdachte] (…)
Gebelde: [telefoonnummer 5] (…) t.n.v.: [betrokkene 2] (...)
[telefoonnummer 5] wgd NNM [telefoonnummer 6] (...)
[telefoonnummer 6] : Maar wat je duidelijk moet verklaren is dat er absoluut niks te zien was
natuurlijk wat op een dinge leek en dat alles (ntv) was. (...) En er is niemand, absoluut niemand, die jouw verhaal kan weerleggen, dus tegenspreken.
13.
Een proces-verbaal van verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris d.d. 10 november 2022 (4 pagina’s), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 1] :
(pg. 1)
Op de vragen van de raadsheer-commissaris antwoord ik als volgt:
(pg. 2)
U zegt mij dat ik bij de rechtbank heb verklaard dat [verdachte] mij heeft gevraagd om de schriftelijke verklaring te ondertekenen en dat ik daarvoor € 1.000,- heb gekregen. Die verklaring klopt. (…) Ik ben daar geweest.
(pg. 3)
U vraagt mij hoe het precies is gegaan met het opstellen van de verklaring, heeft de heer
[verdachte] die opgesteld en heb ik die ondertekend. Ja.
Maar de verklaring die ik heb getekend is niet juist. Wij zijn daar wel geweest, maar wij zijn niet in elke ruimte geweest.
Bewijsmiddelen parketnummer 01-860023-20, feiten 1, 2 en 3 [3]
14.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] op 12 februari 2020, pagina 5 tot en met 10, voor zover inhoudende:
(pg. 5)
Op 6 februari 2020 stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 2] , gemeente Gemert-Bakel.
Op het genoemde adres [adres 2] , binnen de gemeente Gemert-Bakel, staat de volgende persoon ingeschreven:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 1958
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1] in Nederland
(...) In voornoemd perceel werd op donderdag 6 februari 2020 (...) binnengetreden. (...)
(pg. 6)
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was, waaruit de planten reeds waren geoogst.
Het pand betreft een schuur, namelijk: Het pand waarin de hennepkwekerij aangetroffen werd betrof een tuinhuisje links voorop het perceel (...). De achterzijde van het tuinhuisje stond tegen een aarden geluidswal aan (...).
Onder deze geluidswal was een soort container ingegraven waarin de hennepkwekerij opgebouwd was. De hennepkwekerij was via de binnenzijde van het tuinhuis bereikbaar. Tegen de achterwand stond een metalen kast. Deze kast hing linksachter op de hoek aan scharnieren waardoor de kast weggedraaid kon worden. (...) Op de planken vloer was een luik zichtbaar (...). Onder dit luik zat een filterinstallatie van de vijver in de tuin. Wij zagen dat er een elektrische lier in de ruimte bevestigd was.
Nadat de verdachte het luik elektronisch met een afstandsbediening die hij in het als woning ingerichte pand had gehaald, had geopend zagen wij een grote ruimte ontstaan achter wat leek een buitenmuur van het tuinhuis te zijn (...). Deze ruimte betrof de bedieningsruimte voor de kwekerij. Deze ruimte was ongeveer 0,8 x 3 meter. Wij zagen hierin de linkerwand een deur naar een achterliggende en van buiten niet zichtbare ruimte. In deze ruimte troffen wij een niet in werking zijnde hennepkwekerij aan. (...)

Kweekruimte

Na het binnentreden zagen wij het volgende: De kweekruimte betrof een op een zeecontainer lijkende constructie, welke deels verzonken was in de bodem. Wij zagen dat het bovenste deel wat niet verzonken was, ongeveer anderhalve meter, van buiten afgedekt was met zand en planten waardoor er een aarden “geluids” wal ontstond. (...)
In de kwekerij zagen wij aan het plafond een buis voor de luchtaanvoer van de kwekerij deze kwam vanuit een Opticlimate klimaatbeheersingssysteem (...). Aan het plafond was een met houten balken geconstrueerd frame bevestigd. Ik zag dat dit frame door middel van een elektrische lier in hoogte verstelbaar was. (...) Ik zag dat aan genoemd houten frame 11 armaturen met geïntegreerde transformatoren met assimilatielampen bevestigd waren (...). Ik zag dat deze lampen allemaal 600 Watt waren en dat de transformatoren maximaal 640 Watt konden leveren. Ik zag dat onder de genoemde Opticlimate nog eenzelfde armatuur met lamp gemonteerd was (...).
(pg. 7)
Ik zag dat de ruimte helemaal vol stond met plantenbakken van ongeveer 25x25 centimeter. Ik zag dat op de vloer 188 plantenbakken gevuld met potgrond stonden.
Ik zag dat de op de paal middenin de kweekruimte een automatische temperatuur/ventilatorschakelaar was bevestigd.
Voor de kweekruimte was zoals benoemd een bedieningsruimte ingericht. Ik zag dat deze tussen de 3 en 4 meter lang was en ongeveer 80 centimeter breed. Ik zag in de ruimte links tegen de scheidingswand met de kwekerij een bedienings-/schakelpaneel. Ik zag hierop een bedieningskast voor de in de kwekerij aanwezige Opticlimate. Ik zag dat op het schakelbord meerdere schakelaars welke op groepen en zekeringen leken gemonteerd waren.
Achter het schakelbord geklemd zag ik een a4 papiertje. Ik zag dat hierop een voedingsschema geprint en ingeschreven was. Ik zag dat dit schema overeen kwam met een kweekcyclus van een hennepplant.
Ik zag dat op het whiteboard op de deur naar de kwekerij langs het schakelpaneel ook een voedings/kweekschema uitgeschreven was. Ik zag dat hierop de tekst “datum geplant: 16-11” [
het hof begrijpt: 16 november 2019] stond geschreven.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem, zijnde een slang met sproeikop, van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
(pg. 8)
Waarin naast de in de kweekruimte gemonteerde koolstoffilter, in de bedieningsruimte nog een koolstoffilter gemonteerd was. Ook was na deze koolstoffilter een OZON generator gemonteerd.
Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging door middel van een elektronisch ontstoken propaan CO2 generator. In de bedieningsruimte hing op het schakelbord een regelpaneel om de lichtinstallatie automatisch te dimmen/regelen. Hier was tevens een CO2 sensor aan gekoppeld (...).
Wij zagen in de bedieningsruimte bij het plateau waar de flessen en jerrycans met voedingsstoffen stonden, een pH en mS meter tegen de wand aangeschroefd zitten. Deze meter meet automatisch de zuurgraad en voedingswaarde van het vat met water en voedingsmiddelen (...).
Door de erg dure en professionele kweekmaterialen-uitrusting welke gebruikt zijn in de kwekerij lijkt er sprake te zijn van hoge efficiëntie en bedrijfsmatigheid in de hennepteelt.

Glazen kas

In de glazen kas (...) zagen wij 2, 150 stuks stektrays op de werktafel liggen. Wij zagen in de stelling tegen de achterwand van de kas nog 3, 24 stuks stektrays liggen. (...)

Vaststelling hennep in de droogruimte

Een schuur geconstrueerd uit afgetimmerde zeecontainers (...). Deze schuur bestond uit twee grote ruimtes. De hennepstekkerij en drogerij werden in de linker ruimte van het pand aangetroffen. (...)
Wij zagen dat de stekkerij een ruimte was van een deurbreedte. Hierin waren plateaus gemaakt, waaronder ledlampen hingen (...). Op deze plateaus zag ik rechthoekige houten frames staan om stektrays in te zetten liggen. Ook zag ik een weegschaal en een verpakte grote duffelbag liggen (...).
Rechts hiervan was een ruimte van geschat ongeveer 2,2 meter breed ingericht als droogruimte. Wij zagen dat in deze ruimte afzuiging aanwezig was. Wij zagen dat in deze afzuiginstallatie een koolstoffilter en een ozongenerator gemonteerd was (...). Wij zagen ook dat in deze ruimte een staande ventilator stond. Wij zagen dat deze ruimte afsluitbaar was met een rolluik bedienbaar met een afstandsbediening (…). Wij zagen dat in deze droogruimte, 2 karren stonden van ongeveer 2 meter hoog en buiten deze ruimte nog eenzelfde kar. Totaal 3 karren. Wij zagen dat hierop liggers gelast waren. Wij zagen dat hierop per kar plek was voor 20 droogrekken van ongeveer 70 x 70 cm. Wij zagen dat in de linker kar, 13 van deze rekken vol lagen met gedroogde henneptoppen (...). Wij verbalisanten herkennen de henneptoppen aan de kenmerkende geur, vorm en kleur van hennep en de door ons bij eerdere hennepkwekerijen opgedane ervaringen met hennep en delen van de hennepplant tijdens ons werk (...). Bij weging zagen wij verbalisanten dat het netto gewicht van de gedroogde henneptoppen 4005 gram was. (...)
(pg. 9)
Wij zagen dat in het rechter gedeelte van de schuur een soort van werkplaats ingericht was met stellingen en een werkbank, in deze ruimte werd ik, verbalisant [verbalisant 12] , door verdachte [verdachte] gewezen op een grote zwarte strijkzak. Wij hoorden hem zeggen dat in die zak hennepresten zaten. Toen wij de zak later openden zagen wij dat er hennepgruis in de zak zat (...). Bij weging zagen wij dat het om 11 kilo hennepgruis ging. Dit is een bruto gewicht inclusief strijkzak. (…) In deze ruimte werd ook een doos met 690 stekbakjes/turfpotjes aangetroffen.

Hoofdpand/woonhuis

Het hoofdpand betreft een soort loods waarvan de benedenverdieping ingericht is als woning. (...)
Op de verdiepingsvloer van het pand zag ik, verbalisant [verbalisant 11] , verschillende hennep gerelateerde goederen.
Ik zag dat in een inbouwkast in de voorste zolderkamer een koolstoffilter lag. Ik zag dat in een andere inbouwkast een grote hoeveelheid strijkzakken lag en een flexarmatuur t.b.v. een hennepkwekerij (...). Ik zag dat er in de achterkamer afzuigbuizen/slangen lagen waarvan mij ambtshalve bekend is, dat deze worden gebruikt in het ventilatie systeem welke gebruikt wordt bij hennepkwekerijen (...). Ik zag dat er in de houten vloer van de achterste kamer gaten met roosters waren gemaakt, met ongeveer de diameter van een de hiervoor genoemde buizen/slangen (...).
Op de achterste zolderkamer zagen wij nog een cannacutter, ventilator, een volle doos met strijkzakken en een ongeveer even grote hoeveelheid strijkzakken hier bovenop 2 dozen met in 20+ grote duffelbags van ongeveer 100 x 45 x 45 centimeter, een doos met 1950 turfpotjes/stekbakjes en droogrekken (...).
(pg. 10)
Op de begane grond in een ruimte langs de inpandige garage zagen wij ledverlichting t.b.v.hennepteelt. Dit betroffen 2 armaturen van het merk “KIND LED”. Hierbij lag een growtent en een klein model koolstoffilter.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is in aanwezigheid van mij, verbalisant [verbalisant 11] , onderzocht door de heer [inspecteur] , fraude-inspecteur bij netwerkbeheerder Enexis . Ik hoorde de fraude-inspecteur zeggen dat de zekeringen vervangen waren door zekeringen van 35 ampere. Dit is zwaarder dan de contractueel toegestane 25 ampere. De fraude-inspecteur heeft de meter meegenomen voor onderzoek. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de meter vernield is om hem te manipuleren.
15.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 13] , [verbalisant 14] en [verbalisant 15] op 6 februari 2020, pagina 112 en 113, voor zover inhoudende:
(pg. 112)
Op donderdag 6 februari 2019, omstreeks 11.00 uur, waren wij, verbalisanten, doende met een hennepcontrole op [adres 2] . Omstreeks 11.10 uur, liep ik, verbalisant [verbalisant 13] , in de achtertuin op het hierboven benoemde adres. Ik zag dat hier links van de woning een schuurtje stond. Ik voelde dat hij op slot zat. Ik hoorde van een collega dat er iemand onderweg was met de sleutel van het schuurtje. Wij zagen dat de man [
het hof begrijpt: de verdachte] met een sleutel de deur van het schuurtje opende. Ik, [verbalisant 13] , betrad samen met collega [verbalisant 16] en [verbalisant 11] de schuur. Ik zag dat [verbalisant 11] het luik opende in het schuurtje. Ik zag dat hier onder zich een pomp bevond. Ik zag dat er tegenover de pomp een kast stond die als deur diende. Ik zag dat verbalisant [verbalisant 11] een stuk houten vloer omhoog trok. Ik zag dat zich hieronder een gang bevond. Ik hoorde de man zeggen dat hij een afstandsbediening had om het luik te openen. Ik zag dat de man een afstandsbediening pakt. Ik zag dat hij op de knop van de afstandsbediening drukte. Ik zag dat er een automatische systeem in werking werd gezet waardoor luik verder geopend werd. Ik zag dat aan de onderkant van het luik een trap hing. Ik zag dat de man de trap pakte en dit tegen de wand zetten om naar beneden te kunnen gaan. Ik hoorde hem zeggen door het luik naar beneden mochten om te kijk in de ruimte. Ik hoorde verbalisant [verbalisant 11] vragen of er boobytraps aanwezig waren in de ruimtes. Ik hoorde de man zeggen dat deze er niet waren.
16.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , op 1 april 2020, pagina 114 en 115, voor zover inhoudende:
(pg. 114)
Op donderdag 6 februari 2020 (...) was ik (...) op het terrein [adres 2] .(...) Omstreeks 11:20 uur was eigenaar [verdachte] op het perceel aanwezig. (...) Ik hoorde dat hij zei dat er geen planten stonden (...) Eenmaal in het schuurtje, zag ik dat een collega een stalen opbergkast aan de kant schoof om zo het vermoedelijke luik in de vloer vrij te maken. (...) Toen de collega het luik omhoog trok, hoorde ik [verdachte] zeggen dat dit zo niet zou lukken. Ik zag vervolgens dat [verdachte] weer terug liep naar het woonhuis (...). Toen deze weer terug waren bij het schuurtje zag ik dat [verdachte] een kleine afstandsbediening in zijn hand had. Ik zag dat hij vervolgens op één van de knopjes drukte en vervolgens het luik in de vloer zich automatisch opende. Ik zag dat [verdachte] , de trap die aan het luik vast zat lost maakte en deze in ontstane ruimte zette. Ik zag toen dat collega [verbalisant 11] via de trap naar beneden ging. Even hierna hoorde ik hem zeggen dat er kweekruimte was aangetroffen zonder planten. Hierop hoorde ik [verdachte] zeggen: “Ik zei toch dat er geen planten stonden”. Hierop liep ik vervolgens met verdachte naar het tweede bijgebouw achter in de tuin. Ik zag tevens dat halverwege het gebouw een tussenwand was geplaatst. (...) Toen we vervolgens door liepen naar de deur in de tussenwand (...). Toen verdachte [verdachte] de deur geopend had en wij deze ruimte betraden zag en hoorde ik een ventilator draaien. (...) Ik zag tevens dat bij binnenkomst aan de rechterzijde van de ruimte een afgesloten rolluik aanwezig was. Hierop vroeg ik verdachte [verdachte] wat zich achter het rolluik bevond. Ik hoorde dat verdachte [verdachte] zei dat hier hennep te drogen lag (…)
(pg. 115)
Op mijn vraag of hij het rolluik kon openen, zag ik dat hij eerst links in de hoek van de ruimte de lichtschakelaar omzette (...). Vervolgens liep hij naar de rechterzijde van de ruimte waar een kleine afstandsbediening hing, waarvan hij een knopje indrukte en het rolluik zich opende. (...) Toen ik met de verdachte weer terug liep naar de werkplaats, hoorde ik de verdachte zeggen dat er twee eerdere oogsten waren geweest. Bij de buitendeur aangekomen, zag ik dat verdachte [verdachte] naar links wees met zijn hand. Ik hoorde hem hierbij zeggen dat er in de zwarte zak achter de stelling met materiaal nog het nodige aan hennepafval stond. Ik ben toen om de stelling gelopen en trof hier inderdaad een grote zwarte plastic zak aan, welke was dicht geseald. In de zwarte zak bleek na weging een hoeveelheid van 11 kilo aan hennepgruis te zitten.
17.
een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 17] op 11 maart 2020, pag. 117 tot en met 120, voor zover inhoudende:
(pg. 118)
Aangetroffen planten/potten
In de kweekruimte stonden minimaal 188 hennepplanten en/of potten. Ik stelde dit vast door de hennepplanten en/of potten te tellen.
(pg. 119)
Stof op koolstoffilters
De aangetroffen koolstoffilters waren in de kweekruimte bevestigd op plankdragers aan de wand middels twee kettingen. Het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat op de plaats(en) waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kweekruimte is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kweekruimte waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kweekruimte, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
18.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 18] op 6 februari 2020, pagina 147 e.v., voor zover inhoudende:
(pg. 147)
V: Wie maakt er gebruik van de zeecontainers en het andere gebouw die bij de woning horen op het perceel [adres 2] te Bakel?
(pg. 150)
A: Alleen ik. (...) Ik heb die rekjes dus gemaakt (...).
(pg. 151)
Ik heb wel spul in de woning neergegooid (...) onder andere een groot aantal zwarte plastic blinkende zakken in een doos, plastic filters, turfpotjes, kabels, stekkers, een afzuiger.
19.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte pv-nummer 2020027597-22, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 18] op 2 juli 2020, los bijgevoegd, doorgenummerd pg. 1 tot en met 10), voor zover inhoudende:
(pg. 2)
V: Door wie is het perceel zo ingericht?
A: Door mij (...).
(pg. 5)
V: Het viel op dat je heel goed de weg wist rond de kwekerij. Hoe verklaar je dat?
A: Omdat ik het zelf gebouwd heb. (...)
20.
Een schriftelijk bescheid, te weten een aangifteformulier opgemaakt door [verbalisant 8] , namens Enexis Netbeheer d.d. 13 maart 2020, pagina 80, 98 en 99 voor zover inhoudende:
(pg. 80)
Op 6 februari 2020 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 2] .
Uit onze administratie blijkt dat [bedrijf] [
het hof: blijkens dossierpagina 20 gevestigd aan [adres 1] , zijnde het adres van de verdachte] in elk geval op het moment van binnentreden op 6 februari 2020 contractant was op genoemd perceel. (...) Bij controle van de netcomponenten (...) van Enexis Netwerkbeheer B.V. en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:(...)
Uit onderzoek bleek dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van Enexis Netbeheer zijn gemanipuleerd. Contractueel hoort er 3 x 25 ampère in te zitten. Er waren zekeringen met een waarde van 3 x 35 ampère geplaatst. Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze uitbreiding/verzwaring te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door Enexis netbeheer verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. (...) Uit onderzoek bleek dat de elektriciteitsmeter is beschadigd en/of gemanipuleerd met als doel de correcte registratie van de afgenomen energie te beïnvloeden.
(pg. 98)
Vervuiling
Op bijgaande foto’s is te zien dat er sprake was van een flinke vervuiling van gebruikte apparatuur en of andere materialen. Dit is een aanwijzing dat de apparatuur al langer in gebruik is.
Harsresten op de toegangsdeur van de hennepkwekerij.JPG
Sterk vervuilde doek om koolstoffilter.JPG
Potgrond van voorgaande Kweken.JPG
21.
Een schriftelijke bescheid, te weten een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [medewerker] werkzaam bij Enexis BV op 4 maart 2020, pagina 106 en 110, voor zover inhoudende:
(pg. 106)
Aangeboden kWh-meter (...) adres [adres 2] (...).
(pg. 110)
Onderzoek wijst uit dat aan de onderzijde van de kWh-meter een gaatje is geboord. Men heeft dan de mogelijkheid de kWh-meter in zijn registratie te belemmeren. Dit blijkt ook uit de krasbeschadigingen op de onderzijde van de meterschijf.
Bewijsoverwegingen
Overneming van de bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van het bepaalde in artikel 423, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, neemt het hof de hieronder vermelde bewijsoverwegingen van de rechtbank over en maakt het deze tot de zijne:
- ‘
4.2 Nadere bewijsoverwegingen t.a.v. feiten 1 en 2 onder parketnummer 01/860194-16’ (pagina 4 tot en met 6 van het vonnis waarvan beroep);
- ‘
4.3 Nadere bewijsoverwegingen t.a.v. feiten 3 en 4 onder parketnummer 01/860194-16’ (pagina 6 en 7 van het vonnis waarvan beroep) behoudens de derde alinea van deze overwegingen. Die wordt vervangen door de volgende:
“Ten aanzien van de schriftelijke verklaring van [betrokkene 1] merkt het hof op dat uit het verhoor van [betrokkene 1] bij de raadsheer-commissaris blijkt dat het gaat om een gekochte verklaring waarvan de inhoud onjuist is. Dat de inhoud van die verklaringen onjuist is, wordt ondersteund door de in de bewijsmiddelen opgenomen uitgewerkte tapgesprekken. Daarin spreken [betrokkene 1] en [betrokkene 3] met elkaar over het feit dat [betrokkene 1] contact heeft gehad met verdachte en dat zij bij hun verhaal moeten blijven en dat het een plausibel verhaal is. Het hof stelt gelet hierop vast dat de verklaring valselijk is opgemaakt.”.
- ‘
4.4 Nadere bewijsoverwegingen t.a.v. feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 01/860023-20’ (pagina 7 en 8 van het vonnis waarvan beroep).
Deze bewijsoverwegingen dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Algemene bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere bewijsoverwegingen (parketnummer 01-860194-16)
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder parketnummer 01-860194-16 tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat de verdachte elke betrokkenheid bij de aangetroffen hennepkwekerij ontkent. Hij heeft geen wetenschap gehad van de hennepkwekerij en heeft derhalve evenmin voorwaardelijk opzet gehad op het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit. De verdachte zou vrijwel heel 2015 en 2016 in het buitenland hebben verbleven waardoor hij hierbij ook niet betrokken zou kunnen zijn. Verder heeft de verdachte zich niet schuldig gemaakt aan het gebruikmaken van valse verklaringen en evenmin aan het beïnvloeden van getuige [betrokkene 2] , aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het door de verdediging geschetste scenario dat de verdachte vrijwel heel 2015 en 2016 in het buitenland zou hebben verbleven, acht het hof ongeloofwaardig.
In de eerste plaats verklaart de verdachte hierover eerst ter terechtzitting in hoger beroep, nu hij in eerste aanleg op 7 september 2020 slechts over enkele weken in het buitenland heeft verklaard (“Ik ben op 7 februari 2016 naar Italië vertrokken en ik heb daar drie tot vier weken gewerkt. Vervolgens ben ik naar Bologna gegaan om te gaan skiën”). Aan de verklaring die de verdachte daarvoor geeft, inhoudende dat hij in eerste aanleg dacht dat hij slechts over de tenlastegelegde periode hoefde te verklaren, hecht het hof evenmin geloof. De verdachte wist – zulks heeft hij ook erkend ter terechtzitting in hoger beroep – dat het dossier een ruimere periode besloeg. Bovendien waren er (ook in eerste aanleg) twee gelijktijdig met de onderhavige strafzaak behandelde ontnemingszaken aan de orde, waarvoor eveneens een ruimere periode van belang is dan de tenlastegelegde periode en in welke zaken de verdachte in feite wordt verweten dat hij al langer bij de hennepkwekerijen betrokken was.
Weliswaar heeft de verdachte bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 6 april 2016 verklaard [4] dat hij in oktober, november en december 2015 veel in België zou hebben gewerkt (overigens ziet dit eveneens op een niet-tenlastegelegde periode), maar daarbij heeft de verdachte niet gesproken over (langdurig) verblijf aldaar of in andere landen. Bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 8 april 2016 heeft de verdachte over zijn vakanties verklaard, maar ook in dat verband komt op geen enkele wijze ter sprake dat hij vrijwel heel 2015 en 2016 in het buitenland zou hebben verbleven en heeft hij overigens evenmin een recent door hem genoten skivakantie in Oostenrijk vermeld. [5]
Het hof acht verdachtes lezing dat hij dermate lang in het buitenland zou hebben verbleven voorts ongeloofwaardig omdat zijn echtgenote, [betrokkene 4] , bij gelegenheid van haar verhoor d.d. 6 april 2016 heeft verklaard dat de verdachte de totale boekhouding van haar onderneming voor zijn rekening nam. Zij noteerde alles en legde dit in het administratiebakje op het kantoor in de loods, waarna de verdachte het verder zou verwerken. [6] Daarbij verklaart bovendien de verdachte bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 6 april 2016 dat hij regelmatig met de boekhouding bezig is in het kantoor, ongeveer tweemaal per drie maanden. [7]
Gelet op het vorenstaande schuift het hof de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij in 2015 en 2016 vrijwel uitsluitend in het buitenland heeft verbleven, als ongeloofwaardig terzijde. Dat de verdachte niettemin enkele dagen op wintersport zou zijn geweest met getuige [getuige 1] – wat daar ook van zij – doet aan het vorenstaande niet af, mede gelet op de mate van professionaliteit van de hennepkwekerij.
Hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en in de van de rechtbank overgenomen bewijsoverwegingen. Het hof verwerpt aldus het tot vrijspraak van de onder parketnummer 01-860194-16 tenlastegelegde feiten strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Bijzondere bewijsoverwegingen (parketnummer 01-860023-20)
De verdediging heeft voorts bepleit dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder parketnummer 01-860023-20 tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat de verdachte elke betrokkenheid bij de aangetroffen hennepkwekerij ontkent. Hij heeft geen wetenschap gehad van de hennepkwekerij en heeft derhalve evenmin voorwaardelijk opzet gehad op het telen en aanwezig hebben van hennep en op de diefstal van stroom. Voorts ontkent de verdachte te hebben verklaard dat twee eerdere oogsten hebben plaatsgevonden en zouden Poolse seizoenarbeiders verantwoordelijk zijn voor de aangetroffen hennepkwekerij, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de juistheid, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van hetgeen door verbalisant [verbalisant 12] op ambtsbelofte is gerelateerd, inhoudende dat de verdachte heeft verklaard dat ter plaatse twee eerdere oogsten hebben plaatsgevonden.
Het scenario van de verdediging, inhoudende dat Poolse seizoenarbeiders verantwoordelijk waren voor de hennepkwekerij, acht het hof reeds ongeloofwaardig op grond van de overgenomen bewijsoverwegingen van de rechtbank.
In aanvulling daarop overweegt het hof dat de verdachte in dat verband ook slechts spreekt over een vermoeden. [8] Bovendien heeft de verdachte tegenstrijdig verklaard, nu hij daar heeft gesteld dat Poolse seizoenarbeiders verantwoordelijk zouden zijn voor de hennepkwekerij terwijl hij – bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 2 juli 2020 – heeft verklaard dat die Poolse seizoenarbeiders in de winter (de periode waarin de hennepkwekerij is aangetroffen en ‘in bedrijf’ zou zijn geweest) weg zijn.
Het hof is derhalve van oordeel dat het de verdachte is geweest die aldaar hennep heeft geteeld en dat daar eerder twee oogsten zijn geweest. In dat kader achter het hof voorts redengevend dat in de drogerij henneptoppen en hennepgerelateerd afval zijn aangetroffen. Bovendien draaiden de ventilatoren in de drogerij. Die combinatie maakt dat het hof ervan uitgaat dat kort daarvoor de op 16 november 2019 geplante teelt is geoogst en aldaar lag te drogen.
Hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en in de van de rechtbank overgenomen bewijsoverwegingen. Het hof verwerpt aldus het tot vrijspraak van de onder parketnummer 01-860023-20 tenlastegelegde feiten strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft bepleit dat het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat het zeer oude feiten betreffen en daarbij is voorts verzocht dat het hof bij de strafoplegging rekening zal houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is onder parketnummer 01-860194-16 bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het beroeps- of bedrijfsmatig telen van hennep, diefstal van elektriciteit, het meermalen gebruikmaken van een valse verklaring en aan het meermalen beïnvloeden van een getuige.
Voorts is onder parketnummer 01-860023-20 bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het beroeps- of bedrijfsmatig telen van hennep, diefstal van elektriciteit en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep.
Door de illegale teelt van hennep heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van illegale handel in hennep en aan het criminele circuit dat zich doorgaans rondom deze illegale hennepteelt ontvouwt. De aangetroffen planten en hennep waren naar het oordeel van het hof – gelet op de hoeveelheden, maar in het bijzonder gelet op de professionele inrichting van de teeltlocaties – zonder meer bestemd voor de (grootschalige) handel.
Bovendien gaat illegale hennepteelt vaak gepaard met ongewenste neveneffecten voor de maatschappij in de vorm van een verhoogd risico op brandgevaar rondom teeltlocaties en schade voor de gezondheid van gebruikers ervan. Ten slotte heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van Enexis B.V. door buiten de meter om elektriciteit te stelen.
De verdachte neemt voor zijn handelen geen enkele verantwoordelijkheid en heeft gedurende het opsporingsonderzoek zelfs valse verklaringen bij de politie ingeleverd, kennelijk met het doel het strafrechtelijke onderzoek te bemoeilijken. Hij heeft daardoor twee personen betrokken bij zijn criminele activiteiten en hen aangezet, althans pogen aan te zetten tot het plegen van strafbare feiten. Vervolgens heeft hij één van deze getuigen bovendien meermalen instructies gegeven over wat deze moest verklaren in een verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris. Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk op een juiste rechtsgang gemaakt en afbreuk gedaan aan het vertrouwen dat in een onder ede afgelegde verklaring gesteld moet kunnen worden.
Het hof rekent het de verdachte bovendien aan dat hij na de ontdekking van de kwekerij in de loods behorende bij zijn woning in Helmond een grootschalige professionele nieuwe kwekerij is begonnen in Bakel.
Alles overziend constateert het hof dat de verdachte – zowel voor wat betreft de professionaliteit van zijn hennepkwekerijen als voor wat betreft de mate waarin de verdachte zich (strafrechtelijk verwijtbaar) heeft bemoeid met het opsporingsonderzoek en de rechtsgang – tot een buitencategorie henneptelers behoort. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 juli 2023, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij een gering strafblad heeft en niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Dat de verdachte ten gevolge van deze strafbare feiten en de daaraan gekoppelde ontnemingsvorderingen veel stress ervaart en hoge schulden heeft c.q. tegemoet kan zien, doet daaraan niet af.
Redelijke termijn
Ten slotte heeft het hof geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden.
De redelijke termijn in eerste aanleg is aangevangen op 6 april 2016 met de inverzekeringstelling van de verdachte. De behandeling van de onderhavige zaak in eerste aanleg is geëindigd op 21 september 2020 met het wijzen van het vonnis waarvan beroep. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg overschreden met ongeveer 2 jaren, 5 maanden en 2 weken.
De redelijke termijn in hoger beroep is aangevangen op 2 oktober 2020 met het instellen van hoger beroep tegen het vonnis waarvan beroep. De behandeling van de onderhavige zaak in hoger beroep eindigt heden, 14 september 2023, met het wijzen van dit arrest. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep overschreden met ongeveer 11 maanden en 2 weken.
Aldus is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep van (in totaal) ongeveer 3 jaren en 5 maanden. Van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen is het hof niet gebleken.
Zonder schending van de redelijke termijn zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend hebben geacht. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn acht het hof echter – zoals door de advocaat-generaal gevorderd – een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Wet straffen en beschermen
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij Enexis B.V.
De benadeelde partij Enexis B.V. heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 40.083,86 aan gestelde materiële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.477,87.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering zodat deze reeds daarom integraal aan het oordeel van het hof onderworpen is. De benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting in hoger beroep verminderd, in zoverre dat thans wordt gevorderd schadevergoeding tot een bedrag van € 39.634,14 ter zake van gestelde materiële schade.
In deze gecorrigeerde vordering vermeldt Enexis B.V. de geleden schade per teeltronde als volgt, waarbij door Enexis B.V. wordt uitgegaan van een teeltcyclus van 9 weken.
Ruimte 1 € 897,65
Ruimte 2 € 897,65
Ruimte 3 € 897,65
Ruimte 4 € 897,65
Ruimte 5 € 63,21
Ruimte 6 € 12,10
Ruimte 7 € 28,67
Capaciteitstarief 63 dagen x € 2,42055 € 152,49 +
Totale schade per teeltronde € 3.847,07
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.
Daarbij merkt het hof op dat – hoewel een deel van deze zes weken is gelegen buiten de bewezenverklaarde periode van 36 dagen – deze volledige zes weken aan elektriciteitsgebruik betrekking hadden op dezelfde oogst, en het hof deze schade derhalve in zodanig nauw verband vindt staan tot de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte, dat sprake is van rechtstreekse schade. Hieruit leidt het hof af dat sprake is van de volgende schade.
Ruimte 1 € 897,65 x 2/3e teeltcyclus ≈ € 598,43
Ruimte 2 € 897,65 x 2/3e teeltcyclus ≈ € 598,43
Ruimte 3 € 897,65 x 1/3e teeltcyclus ≈ € 299,22
Ruimte 4 € 897,65 x 1/3e teeltcyclus ≈ € 299,22 +
Totaal € 1795,30
Voorts betrekt het hof bij de vaststelling het capaciteitstarief over de bewezenverklaarde periode van 36 dagen, hetgeen neerkomt op een bedrag van (36 x € 2,42055 ≈ € 87,14). Het hof acht gelet op het vorenstaande in beginsel een bedrag van (€ 1795,30 + € 87,14 =) € 1.882,44 toewijsbaar. Hierop zal het hof echter nog € 1.500,00 in mindering brengen, nu hiervan is gebleken dat dit bedrag door de verdachte reeds aan Enexis B.V. is voldaan.
Resumerend zal het hof aldus een bedrag van (€ 1.882,44 -/- € 1.500,00 =)
€ 382,44toewijzen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Voor de overige is het hof onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige niet in haar vordering worden ontvangen.
Wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2016, zijnde de einddatum van de in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde periode, tot aan de dag der algehele voldoening.
Proceskosten
Het hof zal beslissen omtrent de proceskosten zoals hierna te melden.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer Enexis B.V. is toegebracht tot een bedrag van € 382,44. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer aansprakelijk naar burgerlijk recht.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Gijzeling
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 36f, 57, 225, 285a en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 01-860023-20 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

Vordering van de benadeelde partij Enexis B.V.

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Enexis B.V. ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 382,44 (driehonderdtweeëntachtig euro en vierenveertig cent)ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Enexis B.V. , ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-860194-16 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 382,44 (driehonderdtweeëntachtig euro en vierenveertig cent)als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
7 (zeven)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. G.J. Schiffers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 14 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district Helmond, basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2016019562, gesloten d.d. 4 augustus 2017 door verbalisant [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 275).
2.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district Helmond, districtsrecherche Helmond, registratienummer PL2100-2016019562, gesloten d.d. 17 mei 2019 door verbalisant [verbalisant 19] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 61).
3.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district Helmond, basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2020060295, gesloten d.d. 24 april 2020 door verbalisant [verbalisant 11] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 153).
4.Dossier parketnummer 01-860194-16 (275 pagina’s), pagina 160.
5.Dossier parketnummer 01-860194-16 (275 pagina’s), pagina 182.
6.Dossier parketnummer 01-860194-16 (275 pagina’s), pagina 139.
7.Dossier parketnummer 01-860194-16 (275 pagina’s), pagina 160.
8.Het proces-verbaal terechtzitting in eerste aanleg d.d. 7 september 2020.