In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Oost-Brabant om [appellante] toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. [Appellante] had eerder, op 10 augustus 2023, een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet te goeder trouw was geweest in de drie jaar voorafgaand aan haar verzoek, en dat zij niet voldoende had aangetoond dat zij zich zou inspannen om haar schulden te voldoen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het heeft gekeken naar de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan en de persoonlijke situatie van [appellante]. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2023 heeft [appellante] haar situatie toegelicht, inclusief haar psychosociale problemen en de impact daarvan op haar financiële situatie. Het hof heeft vastgesteld dat de schulden van [appellante] voornamelijk zakelijk van aard zijn en dat zij inmiddels haar situatie onder controle heeft. Het hof heeft geoordeeld dat het beroep op de hardheidsclausule ex artikel 288 lid 3 Fw gehonoreerd dient te worden, en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft de schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing verklaard voor [appellante].