In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder veroordeeld voor overtredingen van de Meststoffenwet, waarbij het hof de eerdere veroordeling heeft bevestigd, maar de opgelegde straf heeft aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200.000, waarvan € 100.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een lagere geldboete van € 170.000 geëist, maar het hof heeft uiteindelijk besloten om de geldboete te verlagen naar € 180.000, waarvan € 90.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De zaak betreft de overtreding van de Meststoffenwet, waarbij de verdachte gedurende drie jaar meer pluimvee hield dan toegestaan op basis van het pluimveerecht. Dit leidde tot oneerlijke concurrentie en een negatieve impact op het milieu. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het strafblad van de verdachte, dat geen strafverzwarende invloed had.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, wat heeft geleid tot een aanpassing van de straf. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn verdisconteerd in de straftoemeting, wat resulteerde in de uiteindelijke beslissing om de geldboete te verlagen. Het hof heeft de eerdere kwalificaties van de rechtbank overgenomen, maar de opgelegde straf aangepast, waarbij het belang van het voorkomen van toekomstige strafbare feiten werd benadrukt.