In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 16 mei 2023 aangevochten, waarin aan de gecertificeerde instelling (GI) een voorwaardelijke machtiging is verleend voor gesloten jeugdhulp. De moeder verzocht om vernietiging van deze beschikking en om een thuisplaatsing van [minderjarige]. De GI heeft verzocht het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 29 mei 2019 onder toezicht staat van de GI en sinds 19 mei 2022 verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 29 mei 2024 en een voorwaardelijke machtiging verleend tot 15 november 2023. De moeder heeft aangevoerd dat de machtiging niet noodzakelijk is en dat [minderjarige] thuis kan worden geplaatst, maar het hof oordeelde dat de huidige situatie en de ontwikkeling van [minderjarige] vereisen dat hij nog in de gesloten setting blijft.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de voorwaarden voor de voorwaardelijke machtiging zijn vervuld. De ontwikkeling van [minderjarige] is positief, maar er zijn nog zorgen over zijn opvoeding en opgroeien. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat het noodzakelijk is dat [minderjarige] eerst verdere positieve stappen maakt voordat een thuisplaatsing kan worden overwogen. De GI heeft aangegeven te werken naar een plaatsing op een open groep in november 2023, wat het hof als een positieve ontwikkeling beschouwt.