In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante], een professionele autoverkoper, tegen [geïntimeerde], een consument, naar aanleiding van de koop van een Hyundai i20. De auto werd op 28 november 2020 verkocht voor € 7.805,-, met een garantie-/onderhoudspakket van € 695,-, totaal € 8.500,-. Na de aankoop viel de auto stil en bleek dat deze eerder total loss was verklaard na een ongeluk. [geïntimeerde] ontdekte dit pas later en heeft de koopovereenkomst op 19 april 2021 vernietigd wegens dwaling, omdat [appellante] de schade niet had gemeld, ondanks dat [geïntimeerde] hiernaar vroeg tijdens het verkoopgesprek.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de koopovereenkomst op goede gronden was vernietigd, maar heeft de schadevergoeding van [geïntimeerde] afgewezen. [appellante] ging in hoger beroep en voerde aan dat de kantonrechter onjuist had geoordeeld over de vernietiging van de koopovereenkomst en dat er geen sprake was van dwaling. Het hof oordeelde echter dat [appellante] wel degelijk onjuist had voorgelicht over de staat van de auto en dat [geïntimeerde] de auto niet zou hebben gekocht als hij op de hoogte was geweest van de eerdere schade. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de schadevergoeding betrof en kende [geïntimeerde] een schadevergoeding van € 1.843,64 toe, te vermeerderen met wettelijke rente.
Het hof oordeelde verder dat [appellante] in de proceskosten werd veroordeeld, aangezien zij in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de verplichting van verkopers om kopers volledig te informeren over de staat van het voertuig, vooral als het gaat om eerdere schade.