ECLI:NL:GHSHE:2023:2968

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
20-000445-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1973, werd beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden en had een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, [benadeelde X B.V.], ter hoogte van € 67.446,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen. De benadeelde partij heeft haar vordering in hoger beroep verlaagd tot € 70.132,90, inclusief proceskosten. Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzitting en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 27 november 2022 in Heerlen meerdere bronzen staven en een aanhangwagen heeft weggenomen. De verdachte heeft erkend betrokken te zijn geweest bij de diefstal, maar heeft de details van de medeverdachten niet prijsgegeven. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 68.357,60, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het delict.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000445-23
Uitspraak : 7 augustus 2023
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 10 februari 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-026624-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1973,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als
‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Voorts is de vordering van de [benadeelde X B.V.] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 67.446,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Ten behoeve van het slachtoffer is tevens de schadevergoedingsmaatregel voor hetzelfde bedrag en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf genoemde datum opgelegd. Voor het overige gedeelte van de vordering is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De politierechter heeft nagelaten om een beslissing te nemen op de door de benadeelde partij gevorderde proceskosten, zoals de politierechter ook al zelf heeft geconstateerd als blijkt uit het bij het vonnis gevoegde e-mailbericht van de politierechter van 12 februari 2023.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De [benadeelde X B.V.] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces tegen verdachte gevoegd met een vordering, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 70.971,00 excl. BTW (bestaande uit materiële schadevergoeding), te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zake van de proceskosten is een bedrag van € 3.549,00 gevorderd.
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering van de [benadeelde X B.V.] hoofdelijk toegewezen ter zake van materiële schade tot een bedrag van € 67.446,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
De advocaat van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven dat de vordering van de benadeelde partij zal worden verlaagd nu de kosten voor de reparatie van de aanhangwagen (€ 4.500,00 excl. BTW gevorderd in eerste aanleg) en het laten leggen van de nieuwe bestrating (€ 500,00 excl. BTW gevorderd in eerste aanleg) lager zijn uitgevallen dan in eerste aanleg gevorderd, te weten € 3.797,12 excl. BTW ten aanzien van de reparatie van de aanhangwagen en € 365,20 excl. BTW ten aanzien van het laten leggen van de nieuwe bestrating. Voorts heeft de advocaat van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep gesteld aanspraak te maken op de proceskosten in hoger beroep conform het liquidatietarief (Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2023, principaal appèl/hoger beroep van rechtbank (andere zaken dan kantonzaken) op hof), waardoor de vordering ten aanzien van de proceskosten wordt verhoogd met een bedrag van € 4.314,00.
De vordering van de benadeelde partij in hoger beroep strekt derhalve – kortgezegd – tot betaling van € 70.132,90 aan materiële schadevergoeding en € 7.863,00 aan proceskosten.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, dit zal kwalificeren als
‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’,en hem daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 70.133,32, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gevorderde proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep conform het liquidatietarief zal toewijzen.
Namens de verdachte is partiële vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde braak en daarnaast een straftoemetingsverweer gevoerd en tenslotte heeft de raadsman een verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere bronzen staven en/of een aanhangwagen, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [X B.V.] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. Meer specifiek stelt het hof vast dat de steller van de tenlastelegging abusievelijk als naam van het slachtoffer [Xa B.V.] heeft opgenomen in plaats van [X B.V.] . Het hof heeft deze kennelijke verschrijving verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere bronzen staven en een aanhangwagen, die geheel of ten dele aan [X B.V.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2022186072, gesloten d.d. 28 januari 2023, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 91 (met uitzondering van de laatste drie ongenummerde pagina’s). Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2022, opgenomen op pagina’s 5 tot en met 8, voor zover inhoudende de verklaring van [aangever] :
(pagina 5)
Plaats delict: [adres 2]
Pleegdatum/tijd: Tussen 26 november 2022 om 23.30 uur en 27 november 2022 om 06.00 uur
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak bij mijn bedrijf [X B.V.] en [Bedrijf Y] . Alleen ik ben hier bestuurslid van, waardoor alleen ik beschikkingsbevoegd ben.
Op 27 november 2022, omstreeks 09.05 uur, werd ik gebeld door de politie. Telefonisch werd mij verteld dat één van mijn aanhangwagens aangetroffen was in Schinnen. Ik herkende het kenteken als zijnde het kenteken van de aanhangwagen die mij toebehoort. Dit betrof het Nederlands kenteken [nummer kenteken] .
Ik belde eerst mijn zoon [betrokkene]
(het hof begrijpt: [betrokkene] )en deelde met hem mijn vermoedde van de inbraak. Wij
(het hof begrijpt: aangever en [betrokkene] )gingen allebei naar het bedrijfsterrein aan [adres 2] . Ter plaatse zagen wij direct dat de poort was opengebroken. Ik liep door de vernielde poort door naar achter op het terrein. Ik zag dat er bronzen staven waren weggenomen.
(pagina 6)
Ik ging verder rondkijken op het terrein, waarna ik zag dat het hekwerk aan de achterzijde van het bedrijfsterrein op meerdere plekken was geforceerd. Drie plekken zijn opengemaakt. Aan de achterzijde van het bedrijfsterrein heb ik stroomdraden. Deze stroomdraden waren verbogen om zo een doorgang te krijgen tot het bedrijfsterrein. Ook zag ik een zeil liggen waar een stuk van af was gesneden.
Ik weet dat in de nacht van 26 november 2022 op 27 november 2022 meerdere bronzen stalen
(het hof begrijpt: meerdere bronzen staven)en één aanhangwagen is weggenomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2022, opgenomen op pagina’s 10 tot en met 16, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
(pagina 10)
Op 27 november 2022 om 09.27 uur kregen wij (
het hof begrijpt: [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] )van de regionale meldkamer het verzoek om te rijden naar [adres 2] . Op de [adres 2] is een inbraak in een bedrijf geweest. Het gaat om het bedrijf [Xa]
(het hof begrijpt: [X B.V.] ).
Op 27 november 2022 om 09.50 uur kwamen wij ter plaatse.
Wij werden opgevangen door de eigenaar/enige bestuurder van het bedrijf en zijn zoon.
Wij hoorden de eigenaar en zijn zoon zeggen dat er mensen op het terrein geweest zijn en die hebben brons en een aanhanger meegenomen.
Achter op het terrein, waar de spullen opgeslagen zijn worden we door de eigenaar (
het hof begrijpt: aangever)op gewezen dat het hek vernield is. We zien hier op 2 plaatsen dat het hek is vernield en deels is opengezet. Ook zien we dat er met een stuk hout de stroomdraden omhoog zijn gezet.
Ik, [verbalisant 2] , zie aan de binnenzijde van het hek een groen keukenmes op de grond liggen. Ik heb dit mes veiliggesteld door middel van nieuwe latex handschoenen en een nieuwe bewijszak. De eigenaar vertelde mij dat dit geen mes was dat ze in het bedrijf gebruiken.
Ik zag aan de achterzijde van het hek een grote knipschaar liggen. Ik vroeg aan de eigenaar of hij deze schaar kende. Ik hoorde dat de eigenaar zei dat deze schaar hem niet bekend voor kwam. Deze schaar heb ik door middel van een nieuw paar latex handschoenen en een nieuwe bewijszak veiliggesteld.
Ook zag ik aan de achterzijde van het hek een sigarettenpeuk liggen. Ook voor deze peuk heb ik nieuwe handschoenen en een nieuwe bewijszak gebruikt om het veilig te stellen.
De eigenaar en zijn zoon wezen ons ook op een stuk hek dat achter een aantal opleggers stond. Dit hek hebben ze ook vernield en ook hierbij de stroomdraden omhooggeduwd.
De eigenaar en zoon wisten ons aan de hand van camera beelden het volgende te vertellen:
De daders zijn met een aanhangwagen van het bedrijf vertrokken met hierop een aantal rollen brons. De aanhangwagen hebben ze van het terrein meegenomen. Ze hebben hier eerst de huif vanaf gehaald en hierna de rollen brons op de aanhanger gelegd. Om 05.29 uur is te zien dat er een auto, via een poort aan de voorzijde, het terrein opkomt en de aanhangwagen aankoppelt en weer weg rijdt. De grote poort aan de voorzijde is vernield.
(pagina 11)
Nu hebben ze deze poort geopend. Er is te zien dat de eerste stang ernstig verbogen is. Dit was eerst niet zo.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2022, opgenomen op pagina’s 17 tot en met 22, inhoudende als relaas van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
(pagina 17)
Op woensdag 30 november 2022 waren wij, [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , belast met een opsporingsonderzoek aangaande een bedrijfsinbraak gepleegd tussen zaterdag 26 november 2022 23.30 uur en zondag 27 november 2022 06.00 uur. De bedrijfsinbraak vond plaats op [adres 2] bij [Xa]
(het hof begrijpt: [X B.V.] ).
Aanleiding onderzoek:
Naar aanleiding van een tweetal voertuigen en twee personen die wij tijdens onze surveillance bevraagd en gecontroleerd hebben op zondag 27 november 2022 tussen 05.25 uur en 05.45 uur. Op zondag 27 november 2022 kregen collega's in de ochtenddienst een melding van een bedrijfsinbraak op [adres 2] .
Dit is in de buurt van waar wij de personen hebben gecontroleerd. Tevens zijn er door het benadeelde bedrijf camerabeelden aangeleverd voor het opsporingsonderzoek.
(pagina 18)
Op zondag 27 november 2022 om 05.43 uur kreeg ik, [verbalisant 6] , van 1 man zijn identiteitskaart. Ik zag dat het een Nederlandse identiteitskaart betrof met documentnummer [documentnummer] . Ik zag na bevraging in het politiesysteem dat het voornoemde document behoorde aan [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte), geboren [geboortedag 1] 1973 en wonende op [adres 1] . Ik zag dat de man die voor mij stond overeenkwam met de foto op de Nederlandse identiteitskaart. Ik zag dat [verdachte] een blanke huidskleur heeft, geen gezichtsbeharing had, ongeveer 1.80 meter en 1.85 meter groot is en gekleed was in een groene jas, zwarte trainingsbroek en zwarte Nike air max 90 schoenen aanhad met een wit Nike logo.
(pagina 19)
Op 30 november 2022 keek ik, [verbalisant 5] , de camerabeelden uit die vanuit het bedrijf, [Xa B.V.]
(het hof begrijpt: [X B.V.] ), waren aangeleverd waarop de daders van de bedrijfsinbraak
(het hof begrijpt: de bedrijfsinbraak in de nacht van 26 november 2022 op 27 november 2022)te zien waren.
Ik, [verbalisant 5] , zag dat er op 27-11-2022 Sun 00:36:33 aan de linkerzijde een man in beeld kwam. Ik zag dat deze man met zijn linkerhand een zaklamp vastheeft waarmee hij aan het schijnen is bij de pallets onder de banner. Ik zag dat deze man een bivakmuts droeg, een groene jas aanhad, een zwarte broek droeg en zwarte Nike Air Max 90 schoenen voorzien van een wit Nike logo aanhad. Ik zag dat de man in de richting van de blauwe aanhanger liep. Ik zag dat de man op 27-11-2022 Sun 00:36:55 achter de blauwe aanhanger uit beeld verdween.
Ik, [verbalisant 5] , kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat de man met de groene jas, zwarte broek en de zwarte Nike air max 90 schoenen met wit logo [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1973 en wonende op [adres 1] is. Dit doordat ik zelf [verdachte] gezien heb tijdens de controle van [verbalisant 6] en zijn postuur en kledij overeenkomen ten tijde van de controle en ook op de videobeelden.
(pagina 20)
Ik, [verbalisant 5] , zag dat op 27-11-2022 Sun 02:09:42 drie mannen
(het hof begrijpt: waaronder de verdachte en medeverdachte [Y] )bezig waren met een platte aanhangwagen. Ik zag dat het kenteken van de platte aanhangwagen [nummer kenteken] was. Ik, [verbalisant 5] , zag dat op 27-11-2022 Sun 03:37:44 de drie mannen de platte aanhangwagen vanaf de blauwe aanhanger wegduwen in de richting van de witte banner.
(pagina 21)
Ik, [verbalisant 5] , zag dat op 27-11-2022 Sun 00:52:36 drie personen in beeld waren. Ik zag dat 1 persoon op zijn knieën zat ter hoogte van de schuifpoort en gebruik maakt van een zaklamp.
Ik, [verbalisant 5] , zag dat op 27-11-2022 Sun 03.42.22 de drie personen weer in beeld komen en in de richting van de schuifpoort lopen. Ik zag dat op 27-11-2022 Sun 03.48.08 dat de schuifpoort een gedeelte wordt opengeschoven.
Ik zag dat op 27-11-2022 Sun 05:33:46 twee personen naar de schuifpoort lopen en deze openen. Ik zag dat het voertuig wat eerder het terrein opreed nu zonder verlichting en met een platte aanhangwagen op 27-11-2022 Sun 05:34:05 door de geopende schuifpoort het terrein verliet. Ik zag dat op 27-11-2022 Sun 05:34:14 de verlichting van het voertuig aanging. Ik zag dat het voertuig rechts afsloeg de Oude Roderweg op in de richting van de Imstenraderweg. Ik zag dat de twee personen de schuifpoort sloten en in de richting van de Oude Roderweg liepen.
(pagina 22)
Ik, [verbalisant 5] , had op zondag 27 november om 05.42 uur een controle uitgevoerd en ik herken zowel [verdachte] als [medeverdachte]
(het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] )aan de kledij die zij dragen. De kledij die zij droegen tijdens de controle komt overeen met de kledij die de mannen dragen op de videobeelden.
4.
Het proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 7 december 2022, opgenomen op pagina’s 33 tot en met 35, inhoudende als relaas van hoofdagent [verbalisant 7] :
(pagina 33)
In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal uit een bedrijf te Heerlen werd op verzoek van de Politie Eenheid Limburg op donderdag 1 december 2022 om 10.55 uur door mij een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendragers:
Goednummer: PL2300-2022186072-1560274
SIN: AAQD8987NL
Object: Tuingereedschap (Heggenschaar)
Merk/type: Hornbach
Kleur: Zwart
Bijzonderheden: Grote takken snoeischaar, kleur zwart met groene accenten
Goednummer: PL2300-2022186072-1560273
SIN: AAQD8988NL
Object: Mes
Kleur: Groen
Bijzonderheden: Merk Ernesto
Goednummer: PL2300-2022186072-1560272
SIN: AAQD8989NL
Object: Rookwaar (Sigaretten)
Land: Nederland
Bijzonderheden: Merk Marlboro, filtersigaret, gedeeltelijk gerookt
(pagina 35)
Veiliggestelde sporen
SIN: AAPX9629NL
Relatie met SIN: AAQD8987NL
Datum/tijd veiligstellen: 1 december 2022 om 11:04 uur
Plaats veiligstellen: Gehele handvaten heggenschaar
(het hof begrijpt in relatie met dossierpagina 34 bovenaan dat de gehele handvaten heggenschaar zijn bemonsterd op humane biologische sporen).
SIN: AAPX9630NL
Relatie met SIN: AAQD8988NL
Datum/tijd veiligstellen: 1 december 2022 om 11:20 uur
Plaats veiligstellen: gehele heft van het mes
(het hof begrijpt in relatie met dossierpagina 34 dat het gehele heft van het mes is bemonsterd op humane biologische sporen).
SIN: AAPX9631NL
Relatie met SIN: AAQD8989NL
Plaats veiligstellen: Eerste ongeveer anderhalve centimeter van filterpeuk
(het hof begrijpt in relatie met dossierpagina 34 onderaan dat de eerste anderhalve centimeter van de sigarettenpeuk zijn bemonsterd op humane biologische sporen).
De frequentie van DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard
5.
De deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek met bijlagen, datum aanvraag 1 december 2022, opgenomen op pagina’s 37 tot en met 41, inhoudende als relaas van Drs. [A] LLB, NRGD-geregistreerd forensisch, DNA-deskundige:
(pagina 38)
Mogelijke donor van celmateriaal op ‘Gehele handvatten heggenschaar AAPX9629NL’ is: [verdachte]
(het hof begrijpt gelet op dossierpagina 39: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1973).
Mogelijke donor van celmateriaal op ‘Gehele heft mes AAPX9630NL’ is: [verdachte]
(het hof begrijpt gelet op dossierpagina 39: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1973).
Mogelijke donor van ‘Ongeveer eerste 1.5 centimeter van filtersigaretten peuk
AAPX9631NL is: [medeverdachte]
(het hof begrijpt in relatie met dossierpagina 39: [medeverdachte] , geboren [geboortedag 2] 1955).
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 januari 2023, opgenomen op pagina’s 68 tot en met 72, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
(pagina 69)
O: Je wordt verdacht van diefstal op 27 november 2022.
V: Rook je?
A: Ja, filter (--)
(pagina 70)
O: De diefstal is bij het metaalbedrijf [Xa] , op de Beitel in Heerlen.
(pagina 71)
A: Ik heb een tip gekregen dat daar koper lag. Ik ben ernaar toe gegaan en de hekken opengemaakt achter, toen naar binnen gegaan. Ik heb meegeholpen met laden, aanhangwagen geladen en daarna de poort opengeschoven. Dat heb ik gedaan. Ik zeg niet met wie ik was. Ik ben daar geweest en heb die dingen gedaan.
V: Waar zijn de spullen nu?
A: Die zijn naar een opkoper gegaan. Ik weet niet welke want daar was ik niet bij.
V: En de aanhanger?
A: Dat weet ik niet ik ben alleen daar geweest om te laden.
V: Hoeveel heb je geladen?
A: Veel, allemaal zwaar spul. Staven van 10 cm doorsnee, verschillende maten, ongeveer 150cm lang.
V: Hoeveel heb je hiervoor gekregen?
A: 500 euro.
7.
De (deels) bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 10 februari 2023:
Ik heb met twee anderen de bronzen staven gestolen. Ik kan dat niet alleen tillen. [medeverdachte]
(het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte] )is niet sterk genoeg. We hadden een tip gekregen dat er RVS zou liggen. Toen zijn we erop afgegaan. Ik heb de staven wel weggehaald. Daarbij hebben we een aanhangwagen gebruikt die daar stond. Daarmee hebben we de staven vervoerd. Ik heb er 500 euro voor gekregen.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Gelet op deze bewijsmiddelen is het hof met de advocaat-generaal en anders dan de raadsman, van oordeel dat ook de ten laste gelegde braak wettig en overtuigend bewezen is.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman van de verdachte heeft het hof verzocht om de verdachte geen hogere straf op te leggen dan de straf die hij in eerste aanleg heeft gekregen en reeds in voorarrest heeft doorgebracht, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof neemt bij het bepalen van de straf in het bijzonder het navolgende in aanmerking.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. De verdachte heeft samen met een of meer anderen een hek vernield en de poort van het bedrijfsterrein van [benadeelde X B.V.] geforceerd en opengeduwd en heeft vervolgens samen met een of meer anderen (met de aanhangwagen van het bedrijf [benadeelde X B.V.] ) meerdere bronzen staven weggenomen. Op deze wijze heeft de verdachte het eigendomsrecht van de eigenaar geschonden. Dergelijk handelen levert voor het bedrijf veel overlast, schade en ergernis op en hindert de bedrijfsvoering. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij uit financieel gewin heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 31 mei 2023, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof is namens de verdachte naar voren gebracht dat hij momenteel niet werkzaam is en een uitkering ontvangt. Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat orthopedagoog/gedragswetenschapper mevrouw Van der Zeeuw heeft vastgesteld dat de verdachte een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft, te weten een licht verstandelijke beperking (IQ-score van 50).
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de waarde van de weggenomen staven alsmede de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd noch die door de verdediging is bepleit omdat daarin de mate waarin het bewezenverklaarde schade teweeg heeft gebracht aan het bedrijf [benadeelde X B.V.] onvoldoende tot uitdrukking komt.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die de onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de [benadeelde X B.V.]
Zoals reeds onder het kopje ‘Omvang van het hoger beroep’ is vastgesteld, heeft de [benadeelde X B.V.] zich in eerste aanleg in het strafproces tegen de verdachte gevoegd met een vordering, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 70.971,00 (bestaande uit materiële schadevergoeding), te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts heeft de benadeelde partij proceskosten voor de rechtsgang in eerste aanleg gevorderd, ter hoogte van een bedrag van € 3.549,00.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 67.446,00 (bestaande uit materiële schadevergoeding), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering, maar wel met de kanttekening dat de vordering verlaagd wordt tot een bedrag van € 70.132,90. De advocaat van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting in hoger beroep tevens gesteld aanspraak te maken op de proceskosten in hoger beroep conform het liquidatietarief (Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2023, principaal appèl/hoger beroep van rechtbank (andere zaken dan kantonzaken) op hof), waardoor de vordering ten aanzien van de proceskosten wordt verhoogd met een bedrag van € 4.314,00.
De verdediging heeft gesteld dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd en te ingewikkeld is, daardoor een onevenredige belasting vormt voor het strafgeding en daarmee niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de [benadeelde X B.V.] als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 66.607,60. Dat bedrag heeft betrekking op de waarde van de weggenomen bronzen staven (bestaande uit een bedrag van € 48.266,95 excl. BTW), de reparatiekosten van de aanhangwagen (bestaande uit een bedrag van € 3.797,12 excl. BTW), de reparatiekosten van het zeil (bestaande uit een bedrag van € 1.635,00 excl. BTW), de reparatiekosten van de omheining van het bedrijfsterrein van [benadeelde X B.V.] (bestaande uit een bedrag van € 5.000,00 ten aanzien van de reparatiekosten van het hekwerk en uit een bedrag van € 668,33 ten aanzien van de reparatiekosten van de stroomdraden), de reparatiekosten van het alarm (bestaande uit een bedrag van € 750,00 excl. BTW), de uitgevoerde bestratingswerkzaamheden (bestaande uit een bedrag van € 365,20 excl. BTW), het opnieuw laten schilderen van de zebra (bestaande uit een bedrag van € 250,00 excl. BTW) en de gemaakte bereddingskosten (bestaande uit een bedrag van € 5.875,00). Naar het oordeel van het hof zijn de voornoemde gevorderde kosten door de benadeelde partij voldoende onderbouwd en heeft de verdediging de vordering onvoldoende weersproken.
Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding betrekking hebbende op de kosten van de reparatie van de mechaniek van de poort overweegt het hof als volgt. Het hof is gebleken dat er aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat de poort al eerder beschadigd was. Derhalve kan het hof niet vaststellen dat de gehele door de benadeelde partij gevorderde schade aan de mechaniek van de poort door de verdachte is toegebracht. Het hof begroot deze schade om die reden op een bedrag van € 1.750,00. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
Aldus is het hof uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een totaalbedrag van € 68.357,60. De verdachte is tot vergoeding van deze schade gehouden, zodat de vordering tot voornoemd totaalbedrag toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag van het ontstaan van de schade, te weten de pleegdatum van het delict (27 november 2022).
Het hof zal bepalen dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de door de [benadeelde X B.V.] geleden schade.
Proceskosten
Het hof is van oordeel dat in het kader van de vaststelling van de proceskostenveroordeling aansluiting moet worden gezocht bij het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2023). Voor de rechtsgang in eerste aanleg wordt bij een vordering met een hoofdsom tussen € 40.000 tot € 98.000 in de regel € 1.183,00 per punt als salaris toegekend (tarief IV, zoals dat gold ten tijde van het wijzen van het vonnis door de rechtbank). De benadeelde partij komt in dit verband drie punten toe: twee punten voor het door de advocaat opstellen en indienen van de vordering en één punt voor de aanwezigheid van en de toelichting van de ingestelde vordering door de advocaat ter terechtzitting in eerste aanleg. Het hof wijst derhalve een bedrag van (3 punten x € 1.1863,00) = € 3.549,00 aan proceskosten toe.
Voor de rechtsgang in hoger beroep is tevens het voornoemde liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven van toepassing. Daarbij geldt het tarief van (per 1 februari 2023) € 2.157,00 per punt in zaken met een geldswaarde van de hoofdsom van € 40.000 tot € 98.000. De benadeelde partij komt in dat kader één punt toe, te weten voor de aanwezigheid van zijn advocaat ter terechtzitting in hoger beroep, hetgeen neerkomt op een bedrag van (1 punt x € 2.157,00 =) € 2.157,00.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, derhalve veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, begroot op een totaalbedrag van (€ 3.549,00 + € 2.157,00 =) € 5.706,00.
Ten slotte zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partijen nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde X B.V.] is toegebracht tot een bedrag van € 68.357,60. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft. Het hof ziet – anders dan de eerste rechter en door de advocaat-generaal gevorderd – geen aanleiding om de duur van de gijzeling te beperken tot 1 dag.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de [benadeelde X B.V.]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de [benadeelde X B.V.] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 68.357,60 (achtenzestigduizend driehonderdzevenenvijftig euro en zestig cent) ter zake van materiële schadevergoeding, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 5.706,00 (vijfduizend zevenhonderdzes euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat der Nederlanden, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde X B.V.] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 68.357,60 (achtenzestigduizend driehonderdzevenenvijftig euro en zestig cent) als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2022 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van 346 (driehonderdzesenveertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. Koop en A. Burgmeijer, griffiers,
en op 7 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.P.J. Scheele is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.