[verdachte]
gevestigd te [vestigingsadres] ,
ter terechtzitting vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger
[wettelijk vertegenwoordiger]
Bij vonnis waarvan beroep heeft de economische politierechter bewezen verklaard hetgeen aan de verdachte rechtspersoon is tenlastegelegd, vervolgens het bewezenverklaarde niet strafbaar verklaard, en deswege de verdachte rechtspersoon ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en verdachte zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 4.000,-.
Namens verdachte is op gronden verwoord in de pleitnota integrale vrijspraak bepleit.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan de verdachte rechtspersoon is tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2017 tot en met 12 december 2017 in de gemeente Kapelle, althans (elders) in Nederland, al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal heeft gehandeld in strijd met artikel 55 van de Verordening EG 1107/2009, door (een) gewasbeschermingsmiddel(en) en/of biocide(n), te weten Admire (11483 N, W19), te verkopen en/of te distribueren, terwijl niet werd voldaan aan voorschrift 3 van de toepassingsvoorwaarden van dat gewasbeschermingsmiddel, welk voorschrift overeenkomstig art. 31 van die verordening is vastgesteld, immers heeft zij, verdachte,
- op 30 maart 2017 voornoemd middel (4x 1,5 kg), en/of
- op 5 april 2017 voornoemd middel (12x 0,5 kg), en/of
- op 14 april 2017 voornoemd middel (12x 0,5 kg), en/of
- op 12 december 2017 voornoemd middel (15x 1,5 kg)
verkocht en/of afgegeven aan [bedrijf 2] terwijl die koper/afnemer (telkens) niet kon aantonen en/of heeft aangetoond dat hij voldeed aan de eisen, genoemd onder artikel 1 tweede lid van die toepassingsvoorwaarden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft – kort gezegd – aangevoerd dat [verdachte] (vanaf hierna: [verdachte] ) in 2017 meerdere keren het gewasbeschermingsmiddel Admire heeft verkocht en daarbij niet heeft voldaan aan de eisen voor de verkoop die in artikel 3 in de toelating van Admire zijn gesteld. De verdachte rechtspersoon heeft zodoende opzettelijk gehandeld in strijd met artikel 55 en 31 van de EG Verordening 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermings-middelen (hierna: de Verordening). Handelen in strijd met artikel 55 van de Verordening levert een overtreding op van artikel 20 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Wgb).
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich – kort gezegd – primair op het standpunt gesteld dat de verdachte rechtspersoon geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De verdediging heeft het hof derhalve op de volgende gronden verzocht om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.
De verdediging heeft allereerst aangevoerd dat de verdachte rechtspersoon als distributeur niet als normadressaat kan gelden van het gedragsvoorschrift van artikel 55 van de Verordening nu, bezien in combinatie met hetgeen in artikel 31 van de Verordening is bepaald, artikel 55 van de Verordening uitsluitend gericht is op de gebruiker van een gewasbeschermingsmiddel en niet op een distributeur. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat uit artikel 55 van de Verordening volgt dat overtreding van dat artikel slechts aan de orde is indien niet is voldaan aan de voorschriften die krachtens artikel 31 van de Verordening zijn vastgesteld én welke op het etiket nader zijn aangegeven.
De voorschriften die op een etiket worden vermeld, zijn immers gebruiksvoorschriften. Hierdoor dient het woord ‘voorschriften’ in artikel 55 van de Verordening te worden gelezen als ‘gebruikersvoorschriften’. Voorts heeft de verdediging er nog op gewezen dat gelet op het ontbreken van overgangswetgeving het praktisch gezien niet mogelijk was om een certificaat als bedoeld in artikel 1 en 3 van de toelating van gewasbeschermingsmiddel Admire te kunnen overleggen, nu een dergelijk certificaat nog niet beschikbaar was.
Op grond van het dossier en hetgeen op de terechtzitting is besproken, kunnen de volgende feiten als vaststaand worden aangemerkt.
De bij toelating van het gewasbeschermingsmiddel Admire, door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: CTGB) vastgestelde toepassingsvoorwaarden, zijnde (in drie artikelen vervatte) voorschriften als bedoeld in artikel 31 van de Verordening, geldend vanaf 15 maart 2017, luiden – voor zover van belang – als volgt:
1. De koop van dit middel is verboden tenzij de koper bij de koop een melding doet bij een
distributeur die is geregistreerd bij Stichting CDG.
2. De koper toont bij de melding ofwel aan:
b. Dat hij een kas gebruikt zonder lozing. Hij overlegt daartoe een certificaat.
c. Dat hij een kas gebruikt die voldoet aan de voorwaarden onder i tot en met v. Hij overlegt daartoe een certificaat.
i. Al het drainwater, drainagewater en filterspoelwater in de kas wordt, voorafgaand aan lozing op het oppervlaktewater of het riool, gezuiverd met een waterzuiveringsinstallatie.
ii. De waterzuiveringsinstallatie is vermeld op de lijst van de Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw.
iii. De waterzuiveringsinstallatie bereikt aantoonbaar ten genoege van het Ctgb een zuiveringsrendement van tenminste 99,5% voor imidacloprid.
iv. De waterzuiveringsinstallatie is daadwerkelijk in gebruik en wordt adequaat onderhouden.
v. Er wordt een logboek bijgehouden van het tijdstip en hoeveelheid van gebruik van het middel, van het gebruik en het onderhoud van de waterzuiveringsinstallatie, en van de problemen die zich bij het gebruik van de waterzuiveringsinstallatie voordoen.
3. Het certificaat, bedoeld in het tweede lid, onder b of c, wordt alleen verstrekt door een
daartoe geaccrediteerde organisatie na toetsing van alle in- en uitgaande waterstromen van
de kas en nadat is getoetst dat aan de onder b of c genoemde voorwaarden is voldaan.
Artikel 3: verkoop
Het is verboden dit middel te verkopen aan een koper die niet aantoont dat hij voldoet aan de eisen genoemd onder artikel 1, tweede lid. (…).”
[verdachte] heeft op 30 maart 2017 vier verpakkingen Admire van 1,5 kilo, op 5 april 2017 twaalf verpakkingen Admire van 0,5 kilo, op 14 april 2017 twaalf verpakkingen Admire van 0,5 kilo en op 13 december 2017 15 verpakkingen Admire van 1,5 kilo verkocht aan [bedrijf 2]
was op grond van artikel 1, tweede lid onder b respectievelijk onder c, van de bij de toelating vastgestelde voorschriften verplicht om bij de koop van Admire bij [verdachte] , een melding te doen en daarbij een certificaat over te leggen waarmee werd aangetoond dat hun kas voldeed aan de daaraan te stellen eisen. [verdachte] heeft geen certificaten ontvangen.
Wettelijk kader
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] door verkoop van Admire aan [bedrijf 2] terwijl door hen geen certificaat was overgelegd, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 van de bij de toelating van Admire gestelde voorschriften. De vraag die voorligt, is of dit handelen door [verdachte] is aan te merken als een handelen in strijd met artikel 55 van de Verordening, zoals aan haar ten laste is gelegd.
Voor de beoordeling van deze vraag zijn in ieder geval de navolgende bepalingen, zoals die golden ten tijde van het ten laste gelegde, relevant.
a.
EG Verordening 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en doel
1. Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in hun commerciële aanbiedingsvorm en voor het op de markt brengen, het gebruik en de controle ervan binnen de Gemeenschap.
3. Het doel van deze verordening is een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mensen en dieren en van het milieu te waarborgen en de werking van de interne markt te verbeteren door de regels voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, te harmoniseren en tegelijkertijd de landbouwproductie te verbeteren.
9. “ op de markt brengen”: het voorhanden hebben met het oog op verkoop binnen de Gemeenschap, met inbegrip van het ten verkoop aanbieden of enige andere vorm van overdracht, al dan niet gratis, alsmede de eigenlijke verkoop, de distributie en andere vormen van overdracht zelf, maar niet het retourneren aan de oorspronkelijke verkoper.
10. “ toelating van een gewasbeschermingsmiddel”: bestuursrechtelijk besluit waarmee de bevoegde instantie van een lidstaat toelaat dat een gewasbeschermingsmiddel op zijn grondgebied op de markt wordt gebracht;
18. “ goede gewasbeschermingspraktijken”: praktijken waarbij de behandelingen van een bepaalde plant of plantaardig product met gewasbeschermingsmiddelen volgens de voorschriften voor hun toegestane gebruik worden geselecteerd, gedoseerd en getimed om met een minimumhoeveelheid een aanvaardbare doeltreffendheid te verzekeren, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden en met de mogelijkheden voor teeltmaatregelen en biologische bestrijding;
HOOFDSTUK III GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN
Artikel 28
Toelating voor het op de markt brengen en het gebruik
1. Een gewasbeschermingsmiddel wordt alleen op de markt gebracht of gebruikt wanneer het in de betrokken lidstaat overeenkomstig deze verordening is toegelaten.
Artikel 31
Inhoud van toelatingen
1. De toelating bepaalt op welke planten of plantaardige producten en in welke niet-agrarische gebieden (bv. spoorwegen, openbare ruimten, opslagplaatsen) en voor welke doeleinden het gewasbeschermingsmiddel mag worden gebruikt.
2. In de toelating worden de voorschriften voor het op de markt brengen en het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel vastgesteld. Deze voorschriften omvatten ten minste de nodige gebruiksvoorwaarden om te voldoen aan de voorwaarden en eisen van de verordening ter goedkeuring van de werkzame stoffen, beschermingsstoffen en synergisten. 3. (…).
4. Bij de in lid 2 bedoelde voorschriften kan het onder meer gaan om:
a. a) een beperking van de distributie en het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel ter bescherming van de gezondheid van de betrokken distributeurs, gebruikers, omstanders, omwonenden, consumenten of werknemers of het milieu, waarbij rekening wordt gehouden met krachtens andere Gemeenschapsvoorschriften geldende eisen; een eventuele beperking van die aard dient op het etiket te worden vermeld;
AFDELING 2
Gebruik en informatie
Artikel 55
Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
Gewasbeschermingsmiddelen moeten op juiste wijze worden gebruikt.
Een juist gebruik houdt in dat de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken worden toegepast, en dat wordt voldaan aan de voorschriften die overeenkomstig artikel 31 zijn vastgesteld en op het etiket nader zijn aangegeven. Het voldoet ook aan de bepalingen van Richtlijn 2009/128/EG en met name aan de algemene beginselen van een geïntegreerde gewasbescherming als bedoeld in artikel 14 van en in bijlage III bij voornoemde richtlijn, die uiterlijk met ingang van 1 januari 2014 wordt toegepast.
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 20. Overtredingen van de verordening
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen (…), 55, (…), van verordening (EG) 1107/2009 of de ter uitvoering daarvan vastgestelde verordeningen.
In de Verordening zijn regels gesteld voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de controle daarop binnen de Europese Gemeenschap.
Met de verkoop van Admire aan [bedrijf 2] heeft verdachte [verdachte] , gelet op de definitie in artikel 3, onder 9 van de verordening, dit middel op de markt gebracht.
Admire is een gewasbeschermingsmiddel dat is toegelaten als bedoeld in artikel 28 van de Verordening en daarbij zijn voorschriften vastgesteld als bedoeld in artikel 31 van de Verordening. Volgens artikel 31, tweede lid van de Verordening worden in de toelating voorschriften vastgesteld voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, waarbij het volgens het vierde lid onder meer kan gaan om beperking van de distributie, en voorschriften voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Artikel 55 van de Verordening schrijft voor dat gewasbeschermingsmiddelen op juiste wijze moeten worden gebruikt en bepaalt wat een ‘juist gebruik’ inhoudt. Een juist gebruik houdt daarbij onder meer in dat de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken worden toegepast, maar ook dat wordt voldaan aan de
voorschriften die overeenkomstig artikel 31 zijn vastgesteld én op het etiket nader zijn aangegeven.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de voor het juiste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gestelde eis dat wordt voldaan aan de voorschriften, geldt dat het betreft de voorschriften die zowel
overeenkomstig artikel 31 van de Verordening zijn vastgesteldals
nader zijn aangegeven op het etiket(cursivering Hof).
Daarnaast heeft de advocaat-generaal gewezen op het gebrek aan overgangswetgeving waardoor etiketten van al uitgebrachte producten van Admire nog niet konden voldoen aan de nadere voorschriften die op die etiketten moesten zijn aangegeven.
De verdediging heeft daarentegen gewezen op de tegenstrijdigheid van het aanrekenen van de verdachte rechtspersoon dat deze vanwege het ontbreken van overgangswetgeving niet kon voldoen aan de voorschriften nu de vereiste certificaten nog niet bestonden, maar dat vanwege het ontbreken van overgangswetgeving de verdachte rechtspersoon wel zou kunnen worden aangerekend dat niet werd voldaan aan de voorschriften die nog niet op de etiketten stonden.
De economische meervoudige kamer overweegt als volgt.
Daargelaten de vraag of verdachte [verdachte] als distributeur van gewasbeschermingsmiddelen normadressaat met betrekking tot het voorgeschreven ‘juiste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen’ als bedoeld in artikel 55 van de Verordening is of zou kunnen zijn, stelt het hof vast dat het verwijt aan verdachte in de tenlastelegging is omschreven als het handelen in strijd met artikel 55 van de Verordening, bestaande uit het handelen in strijd met een overeenkomstig artikel 31 van de Verordening vastgesteld voorschrift, te weten het negeren van een bij toelating van het gewasbeschermingsmiddel (in artikel 3) vastgesteld voorschrift bij de verkoop of distributie van dat middel.
Artikel 55 van de Verordening bepaalt dat gewasbeschermingsmiddelen op juiste wijze moeten worden gebruikt, wat (onder meer) bestaat uit het voldoen aan de overeenkomstig artikel 31 van de Verordening vastgestelde voorschriften die nader zijn aangegeven op het etiket van het gewasbeschermingsmiddel. Op grond van artikel 20 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is handelen in strijd met artikel 55 van de Verordening verboden en een dergelijk handelen is strafbaar gesteld bij de Wet op de economische delicten.
Het hof is gelet op laatst genoemde bepaling van oordeel dat slechts het handelen in strijd met een overeenkomstig artikel 31 van de Verordening bij toelating vastgesteld voorschrift (zoals het voorschrift van artikel 3) ook in strijd met artikel 55 van de Verordening, en slechts dan strafbaar is, indien en voorzover dat voorschrift nader is aangegeven op het etiket van het gewasbeschermingsmiddel. Het hof heeft echter op grond van het besluit van het CTGB van 16 januari 2017, waarbij de toelating van het middel Admire werd gewijzigd, in samenhang met de daarbij behorende ‘Bijlage II voor de etikettering’, geconstateerd dat het voorschrift van artikel 3 niet ‘op het etiket nader is aangegeven’ als bedoeld in artikel 55 van de Verordening.
Weliswaar kan worden vastgesteld dat verdachte niet het bij de toelating van het gewasbeschermingsmiddel Admire vastgestelde voorschrift (toepassingsvoorwaarde) van artikel 3 heeft nageleefd, maar nu dit voorschrift niet ook ‘nader is aangegeven’ op het etiket van dat middel, gaat het in dezen niet om een voorschrift waaraan dient te worden voldaan als vereiste voor het op juiste wijze gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 55 van de Verordening. Daarmee kan het handelen in strijd met dat artikel 55 van de Verordening niet worden bewezen en dient verdachte te worden vrijgesproken.