In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 30 september 2022. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 220 uren. De rechtbank had de vordering van het openbaar ministerie tot kostenverhaal op basis van artikel 13d Opiumwet afgewezen. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die het hof vroeg om de kosten van de vernietiging van de hennepstekkerij, die door de verdachte was opgezet, toe te wijzen. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over de vordering tot kostenverhaal. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd en de verdachte verplicht tot betaling van € 367,72 aan de Staat ter vergoeding van de kosten van de vernietiging van de hennepstekkerij. Het hof heeft de strafoplegging van de rechtbank bevestigd, waarbij het de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen, maar geen aanleiding zag om van de strafmaat af te wijken. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.