Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ;
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek en weging overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat de gewone verblijfplaats van de kinderen door de verhuizing naar Spanje is gewijzigd. Partijen hebben samen met de kinderen gedurende een langere periode in gezinsverband in een huurwoning in Spanje gewoond en de kinderen stonden ingeschreven in Spanje. Ook gingen de kinderen structureel naar de kinderopvang in Spanje en wanneer de moeder voor haar werk naar Nederland ging, bleven de kinderen bij de vader in Spanje. Het hof leidt hieruit af dat de sociale en familiale omgeving van de kinderen aldus in Spanje was. Nog daargelaten dat de intentie van de moeder slechts een aanvullende, en geen doorslaggevende factor is, is niet vast komen te staan dat de moeder van plan was om maximaal een jaar in Spanje te blijven. Uit de gestelde intentie van de moeder dat zij met de kinderen naar Spanje is gegaan om te onderzoeken of de relatie kans van slagen had, volgt naar het oordeel van het hof niet dat de moeder in elk geval, dus ook bij voorbeeld in het geval de relatie zich goed had ontwikkeld, naar Nederland zou zijn teruggekeerd. De moeder heeft dit, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de vader, onvoldoende onderbouwd en die gestelde intentie strookt ook niet met het feit dat zij de huur van haar woning in Nederland had opgezegd.
(Hof: Het hof gaat uit van medio juli 2020 als datum van terugkeer naar Nederland)in Spanje hebben gehad, en de vader het ouderlijk gezag