In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2013. De moeder, die momenteel gedetineerd is, heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen, waarin haar gezag was beëindigd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de bestreden beschikking verdedigd, stellende dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind te dragen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de langdurige problematiek van de moeder, haar detentie en de impact daarvan op de ontwikkeling van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd in een onzekere opvoedsituatie verkeert en dat de moeder niet in staat is gebleken om de noodzakelijke stabiliteit te bieden. De moeder heeft in het verleden meerdere kansen gekregen om haar situatie te verbeteren, maar heeft deze niet kunnen benutten. Het hof concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om het gezag van de moeder te beëindigen, zodat er duidelijkheid komt over haar opgroeiperspectief. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.