ECLI:NL:GHSHE:2023:2793

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
200.328.492_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beëindiging van het gezag van een moeder over haar kinderen na eerdere ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, had verzocht om de beëindiging van haar gezag ongedaan te maken. De rechtbank had op 22 maart 2023 besloten het gezag van de moeder te beëindigen op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, omdat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig werden bedreigd en de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2023 heeft de moeder haar standpunt toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij geen verslaving meer had en dat zij openstond voor hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben echter betoogd dat de moeder nog steeds niet in staat is om voor de kinderen te zorgen, gezien haar problematische relatie met haar partner en haar eerdere middelengebruik. De kinderen hebben aangegeven geen contact te willen met de moeder, wat de Raad en de GI als een belangrijke factor hebben aangevoerd voor de voortzetting van de gezagsbeëindiging.

Het hof heeft de argumenten van de moeder, de Raad en de GI zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de omstandigheden in het leven van de moeder nog steeds ongunstig zijn. De moeder heeft geen overtuigende bewijsstukken gepresenteerd die haar stelling dat zij zich positief heeft ontwikkeld onderbouwen. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De kinderen hebben recht op een stabiele en veilige omgeving, en het hof oordeelt dat de beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk is om hen deze stabiliteit te bieden.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 31 augustus 2023
Zaaknummer: 200.328.492/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/308178 / FA RK 22-3023
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B.H.M. Nijsten,
tegen
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
    hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,
    hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
-
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI);
-
de gezinshuisouders, wonende op een bij het hof bekend adres.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 22 maart 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen op verzoek van de raad is beëindigd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 juni 2023, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, alsnog het verzoek van de raad in eerste aanleg af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 juli 2023, heeft de raad verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 juli 2023, heeft de GI (naar het hof begrijpt) verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad];
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI].
2.5.
De gezinshuisouders zijn, met bericht van verhindering, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.
2.6.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt door het hof een brief te sturen, die ter griffie is ingekomen op 18 augustus 2023. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van die brief zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het procesdossier in eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 18 juli 2023.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Uit de moeder zijn de hierboven genoemde kinderen geboren.
3.2.
De kinderen staan sinds [kalenderdag] juni 2021 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd tot [kalenderdag] september 2023.
De kinderen zijn op grond van een daartoe strekkende machtiging sinds [kalenderdag] september 2021 uit huis geplaatst in accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
3.3.
De kinderen verblijven in een gezinshuis.
3.4.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank het gezag van de moeder beëindigd.
3.5.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
De standpunten
3.6.
De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, - samengevat - het volgende aan.
Toen de kinderen in juni 2021 onder toezicht werden gesteld en uit huis werden geplaatst, was er bij de moeder sprake van middelengebruik (GHB). Er is inmiddels geen sprake meer van een verslaving. Wel erkent de moeder dat zij nog speed gebruikt. Ten tijde van de indiening van het beroepschrift woonde de moeder in het kader van een begeleid wonen traject in een appartement in [plaatsnaam 1]. Omdat haar partner [partner van moeder] daar ook is gaan wonen, voelde de moeder zich genoodzaakt om te verhuizen naar een kamer in [plaatsnaam 2]. Het is de bedoeling dat zij vanaf deze plek een eigen woning krijgt. De moeder heeft geen financiële problemen meer en staat open voor hulpverlening. De moeder is van mening dat de rechtbank, mede gelet op de leeftijd van de kinderen, te voorbarig is geweest door na een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing van nog geen twee jaar al te bepalen dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen is verstreken. Gelet op de positieve ontwikkeling van de moeder had er wel degelijk een situatie kunnen ontstaan waarbij de kinderen weer thuisgeplaatst zouden kunnen worden. De moeder moet dan wel kunnen laten zien dat zij weer voor de kinderen kan zorgen. Die kans heeft zij nooit gehad. Daarnaast krijgt de moeder geen fatsoenlijk contact met de kinderen omdat zij worden geïndoctrineerd door anderen en omdat de GI altijd wel weer een reden heeft waardoor er geen contact kan plaatsvinden tussen de moeder en de kinderen.
3.7.
De raad voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, - samengevat - het volgende aan.
De kinderen stonden eerder onder toezicht van 2013 tot en met 2016. Zij zijn toen ook enige tijd uithuisgeplaatst. Er is in die periode veel hulpverlening ingezet. Uiteindelijk zijn de kinderen weer teruggeplaatst bij de moeder, maar vervolgens in 2021 weer uithuisgeplaatst. De moeder geeft aan dat ze gestopt zou zijn met het middelengebruik. Dit heeft ze eerder aangegeven. Later bleek steeds weer dat ze hier niet eerlijk over was. De relatie met haar partner [partner van moeder] is eerder als zeer risicovol beoordeeld. Ook hierover heeft de moeder al vaker aangegeven dat deze relatie beëindigd zou zijn. Toch blijkt iedere keer dat de moeder nog samen is met deze partner. De raad is van mening dat in de afgelopen jaren een langdurig patroon zichtbaar is rond het functioneren van moeder waarin middelengebruik en huiselijk geweld voor veel onveiligheid en instabiliteit zorgen. De hulpverlening krijgt hier geen vat op doordat de samenwerking met moeder moeizaam verloopt, zij een strijdbare houding blijft aannemen, geen probleembesef heeft en hulpverlening voor haar persoonlijke problematiek afhoudt. Ondanks dat de moeder steeds beterschap belooft en mogelijk op goede momenten ook de intentie heeft om haar leven te veranderen, is zij daar tot nog toe niet in geslaagd. Dit betekent dat er nog steeds sprake is van forse en langdurige problematiek en dat de moeder niet in staat is aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen en de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen. Het lukt de moeder niet om zich aan afspraken te houden rondom de omgang met de kinderen en de kinderen niet onder invloed te ontmoeten. Ook is de moeder tijdens de omgangsmomenten agressief geweest richting de voogd en de betrokken omgangsbegeleider van [ambulante begeleiding]. De omgangsmomenten moesten daarom meerdere malen gestopt worden. Op dit moment hebben de kinderen aangegeven geen contact te willen met de moeder. Door te stellen dat zij van de GI geen kansen heeft gehad om het contact met de kinderen te herstellen bagatelliseert de moeder de situatie en legt zij de verantwoordelijkheid van de problemen buiten zichzelf.
De kinderen hebben recht op zekerheid rond een stabiele plek in het gezinshuis. De kinderen voelen zich daar goed, proberen zich te hechten, ontwikkelen zich goed en willen daar blijven wonen. De raad is van mening dat niet gelukt is om binnen een voor de kinderen aanvaardbare termijn toe te werken naar een stabiele opvoedsituatie bij de moeder. Deze aanvaardbare termijn is inmiddels nog verder verstreken. De kinderen kunnen het niet langer verdragen dat er onduidelijkheid is over hun perspectief in het gezinshuis, omdat de moeder veel druk op hen blijft uitoefenen. Dit zorgt voor veel spanning, verwarring en onzekerheid. De raad is van mening dat de gronden voor de gezagsbeëindiging van de moeder nog altijd onverminderd aanwezig zijn.
3.8.
De GI voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende aan.
De moeder heeft binnen de ondertoezichtstelling op minimaal acht adressen ingeschreven gestaan en heeft haar huisvesting nog steeds niet op orde. De partner van de moeder, [partner van moeder], verbleef tot maart 2023 in detentie. De moeder oogde destijds energiek, verzorgd en goed aanspreekbaar. In de ogen van de GI speelt de relatie van de moeder met [partner van moeder] een grote rol in de problematiek van de moeder, te weten het drugsgebruik, de financiële problemen en de huisvestingsproblemen. De kinderen zijn bang voor [partner van moeder]. In samenwerking met [ambulante begeleiding] zijn veiligheidsafspraken voor de omgang gemaakt waarbij één van de veiligheidsafspraken is dat [partner van moeder] niet aanwezig is bij de begeleide bezoeken die eens per vier weken plaatsvindt. Het eerstvolgende bezoek dat plaatsvond na de vrijlating van [partner van moeder], op [kalenderdag] april 2023, is zeer onveilig verlopen. De moeder had [partner van moeder] meegenomen en dit zorgde bij de kinderen voor grote paniek. De moeder was zich hier niet bewust van. Voor de begeleider van [ambulante begeleiding] was de dreiging aanwezig dat [partner van moeder] met de moeder de kinderen wilde meenemen. [ambulante begeleiding] heeft dit bezoek afgebroken en is met de kinderen vertrokken uit de situatie. Dit heeft grote impact gehad op de kinderen. Vooral [minderjarige 2] was ontzettend bang, ook vanwege de dreigementen die de moeder in haar boosheid heeft geuit richting de voogd. De kinderen hebben aangegeven voorlopig geen contact met de moeder te willen. In de gesprekken die er naar aanleiding van dit incident met de moeder hebben plaatsgevonden werd duidelijk dat het niet goed gaat met de moeder. De moeder maakte een verwarde indruk en had duidelijk zichtbare blauwe plekken. De moeder heeft aangegeven dat zij door [partner van moeder] geslagen was. [partner van moeder] verbleef in hetzelfde begeleid wonen complex in [plaatsnaam 1] als de moeder, waardoor de moeder weg is gegaan uit haar toenmalige woning. Ook heeft de moeder verteld dat zij een groot geldbedrag heeft ontvangen van de Belastingdienst, maar dat zij dit inmiddels alweer heeft verbrast. Wanneer de moeder hulp zoekt en het weer beter met haar gaat kan het contact met de moeder weer worden opgestart, eventueel eerst telefonisch. Op dit moment gaat het helemaal niet goed met de moeder en lijkt zij terug te vallen in haar oude gedrag. Op [kalenderdag] juli 2023 is de moeder na gebruik van GHB nog bewusteloos aangetroffen op straat. De voogd houdt contact met de moeder om in de gaten te houden hoe het met haar gaat. Daarnaast houdt de voogd de moeder op de hoogte van de ontwikkeling van de kinderen.
Met de raad is de GI van mening dat de voor de kinderen aanvaardbare termijn van onzekerheid over hun perspectief ruim is overschreden. De kinderen wensen in het gezinshuis te blijven wonen en het verblijf is daar gewaarborgd. De ontwikkeling van met name [minderjarige 2] verloopt sinds een jaar problematisch. Hij is snel gefrustreerd in de klas en dat uit zich in fors verbaal en fysiek agressief gedrag waarvoor hij naar alle waarschijnlijkheid naar het speciaal onderwijs zal gaan in combinatie met dagbehandeling van de [jeugdhulpverleningsorganisatie]. De moeder is van mening dat de problemen bij [minderjarige 2] voortkomen uit het missen van zijn moeder. Middels de voogdij van de GI kan de hulpverlening voor [minderjarige 2] worden gewaarborgd.
De motivering van de beslissing
3.9.
Het hof overweegt het volgende.
3.9.1.
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het gezag van een ouder over een of meer van zijn kinderen beëindigd worden indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in
artikel 1:247 lid 2 BW, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
de ouder het gezag misbruikt.
3.7.2.
Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek en weging overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel:
dat de kinderen zodanig opgroeien dat zij in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd;
dat de moeder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de kinderen aanvaardbaar te achten termijn en
dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat het gezag van de moeder over de kinderen wordt beëindigd.
Het hof voegt daar nog het volgende aan toe. Hoewel de moeder heeft aangegeven dat er bij haar sprake is van een positieve ontwikkeling, is uit de verweerschriften en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat er sinds de bestreden beschikking een aantal incidenten heeft plaatsgevonden waaruit valt op te maken dat het nog steeds erg onrustig is in het leven van de moeder. Er is bij de moeder nog steeds sprake van drugsgebruik en een instabiele woonsituatie. Daarnaast heeft de moeder een problematische en risicovolle relatie met haar partner [partner van moeder]. Door een incident tijdens de omgang met de kinderen, waarbij de moeder [partner van moeder] had meegenomen, hebben de kinderen zelfs aangegeven op dit moment helemaal geen contact te willen met de moeder. Het beeld dat de moeder schetst staat in groot contrast met de wijze waarop de raad en de GI de huidige situatie hebben weergegeven. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling niets naar voren gebracht dat het door de raad en de GI geschetste beeld van de situatie kan veranderen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling bleek zelfs nog dat er - toen de moeder onderweg was naar het hof - in de trein een incident heeft plaatsgevonden tussen de moeder en [partner van moeder] waarbij de politie betrokken moest worden. De moeder heeft desgevraagd aangegeven dat haar ten aanzien van deze incidenten niets te verwijten valt, omdat zij onvoldoende hulp krijgt van anderen. Ook nu legt de moeder de verantwoordelijkheid voor de problemen in haar leven geheel buiten zichzelf. Het hof ziet daarin bij de moeder een patroon, waaraan zij dringend moet gaan werken.
De omstandigheden in het leven van de moeder zijn nog steeds zo dat de moeder naar het oordeel van het hof duurzaam niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. Daarbij komt dat de kinderen zeer dringend behoefte hebben aan duidelijkheid over hun opvoedperspectief. Gelet op hun belaste voorgeschiedenis is het van belang om de onzekerheid en onrust in hun leven zoveel mogelijk te beperken. De door de rechtbank uitgesproken gezagsbeëindiging is daarvoor noodzakelijk. Het belang van de moeder om haar gezag over de kinderen te behouden, moet daarvoor wijken.
3.10.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking dient te worden bekrachtigd.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 22 maart 2023;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het centraal gezagsregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, C.D.M. Lamers, en E.M.C. Dumoulin en is op 31 augustus 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.