ECLI:NL:GHSHE:2023:2789

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
200.326.689_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarigen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de vader vervangende toestemming is verleend om met de minderjarige kinderen te verhuizen naar de regio [regio]. De moeder, die het niet eens is met deze beslissing, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en het verzoek van de vader af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 juli 2023, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders hebben samen twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. De kinderen verblijven voornamelijk bij de vader, die een nieuwe partner heeft en met haar een dochter heeft. De vader heeft verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen, wat de moeder tegenwerkt, omdat zij vreest dat dit de contacten met de kinderen zal bemoeilijken. De rechtbank heeft de vader toestemming verleend, wat de moeder in hoger beroep aanvecht.

Het hof heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen. Het hof concludeert dat de verhuizing in het belang van de kinderen is, gezien de stabiliteit van het gezin van de vader en de goede band die de kinderen met zijn partner hebben. De moeder's zorgen over de verhuizing zijn genoteerd, maar het hof oordeelt dat de voordelen van de verhuizing voor de kinderen zwaarder wegen dan de nadelen voor de moeder. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de moeder's verzoeken worden afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 31 augustus 2023
Zaaknummer: 200.326.689/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/304929 / FA RK 22-1734
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. L.C.A. Diederen,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. P.J.H.C. Glenz.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 3013 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] ;
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 6 februari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
1.2.
Deze zaak gaat, kort gezegd, over het verzoek van de vader om hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 5 mei 2023, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het inleidend verzoek van de vader alsnog af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 juni 2023 heeft de vader verzocht om het verzoek van de moeder in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Diederen;
  • de vader, bijgestaan door mr. Glenz;
  • [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
2.4.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en de voorzitter en de griffier hebben op 24 juli 2023 buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden met haar gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek, zakelijk weergegeven, aan partijen voorgehouden, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 19 januari 2023.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie zijn de minderjarige [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren. De vader heeft de kinderen erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit. De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de vader
.
3.2.
Ingevolge de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken verblijft [minderjarige 1] een weekend per vier weken en [minderjarige 2] een weekend per twee weken van vrijdag na school tot zondagavond 19.00 uur bij de moeder.
3.3.
De vader heeft een nieuwe partner, met wie hij een dochter, [minderjarige 3] (2019), heeft.
3.4.
De vader heeft in eerste aanleg aan de rechtbank verzocht om hem vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar de regio [regio] te verhuizen.
3.5.
De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat hij in overtreding zal zijn, met veroordeling van de vader in de kosten van de procedure.
3.6.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking, heeft de rechtbank aan de vader vervangende toestemming verleend om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar de gemeente [gemeente] (regio [regio]). De verzoeken van de moeder zijn afgewezen.
3.7.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
De standpunten
3.8.
De moeder voert, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
De moeder heeft begrip voor de wens van de vader om naar de regio [regio] te verhuizen, maar de belangen van de partner dienen ondergeschikt te zijn aan de belangen van de moeder en de kinderen. Wanneer de kinderen verhuizen, kan de moeder de kinderen nooit meer van school halen en zullen de kinderen op zondag eerder terug naar de vader gaan. Spontaan contact wordt onmogelijk gemaakt.
Alhoewel beide ouders het gezag over de kinderen hebben, neemt de vader alle beslissingen zonder de moeder vooraf te informeren. De moeder voelt zich buiten spel gezet en zij heeft niet meer het gevoel de moeder van de kinderen te zijn. Sinds de kinderen bij de vader wonen verlopen de contacten tussen de moeder en de kinderen niet naar wens. De moeder hecht om die reden geen waarde aan de toezeggingen die de vader doet, zoals in het kader van het halen en brengen. De moeder voelt zich onvoldoende betrokken bij de voorgenomen verhuizing; er is onvoldoende rekening gehouden met de beperkingen van de kinderen. [minderjarige 1] zit op het speciaal onderwijs (ZMLK-school) en deze school is voor haar vertrouwd. Het is onjuist dat [minderjarige 1] toch al van school zou veranderen in verband met de overgang naar het middelbaar onderwijs. [minderjarige 2] heeft ADHD en heeft eveneens extra begeleiding en aandacht nodig. De vader heeft niet onderbouwd dat hij zijn werkuren in de omgeving [regio] kan uitbreiden en dat dit in de omgeving [woonplaats] niet mogelijk zou zijn. De rechtbank heeft ten slotte de beschikking ten onrechte uitvoerbaar bij voorraad verklaard, aangezien de vader hier niet om heeft verzocht.
3.9.
De vader voert, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Indien de beslissing van de rechtbank wordt teruggedraaid, dan ontstaat er tussen de vader en zijn partner een LAT-relatie, hetgeen niet wenselijk is. Hun gezamenlijke dochter [minderjarige 3] zal dan in de regio [regio] opgroeien en daar naar school gaan en van het leven in gezinsverband kan dan geen sprake meer zijn. In de regio [regio] is het netwerk van de vader en zijn partner groter, zodat de vader meer uren kan werken. Bovendien kan hij aan de slag in een andere functie, hetgeen in de Limburg niet mogelijk is. De scholen voor de kinderen zijn zorgvuldig gekozen op passend onderwijs. De moeder is hierin door de vader betrokken en zij heeft de aanmeldingsformulieren voor de scholen vrijwillig getekend. De moeder is altijd betrokken geweest bij de behandeling van [minderjarige 2] (GGZ/[instantie]) en zij kan als gezaghebbende ouder bij instanties zelf informeren. De vader betwist dat de zorgregeling niet goed wordt nagekomen. Hij heeft in eerste aanleg erkend dat het is voorgekomen dat hij de moeder in aangelegenheden rondom de kinderen pas achteraf heeft geïnformeerd. Dit is niet meer aan de orde, hetgeen ook blijkt uit de correspondentie tussen partijen. De familieband tussen de moeder en de kinderen zal door de verhuizing niet verslechteren en de moeder zal niet op een zijspoor belanden. De vader zal conform zijn toezegging de kinderen halen en brengen. De moeder kan in de vakantie worden gecompenseerd voor het verlies in uren. Voor zover de moeder de kinderen buiten de regeling om wil zien, dan heeft de vader hier geen problemen mee, mits de moeder dit tijdig aangeeft.
3.10.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling, zakelijk weergegeven, als volgt geadviseerd.
Het is in het belang van de kinderen om te verhuizen naar de regio [regio]. De kinderen hebben hoofdverblijf bij de vader en verblijven de meeste tijd bij de vader en diens partner. Dit gezin vormt de basis van waar zij opgroeien. Het is belangrijk dat deze basis stabiel is en blijft. Daar dient het zwaartepunt te liggen.
De raad heeft begrip voor de zorgen die de moeder heeft en het is derhalve belangrijk dat de ouders met elkaar blijven communiceren en de vader hierin investeert, zodat de moeder erop kan vertrouwen dat zij bij de kinderen betrokken blijft. De raad heeft er vertrouwen in dat de vader zich hiertoe zal inspannen. Verder acht de raad het van belang dat er duidelijke afspraken komen over de omgang. Het is goed om van de vader te vernemen dat de regeling grotendeels in stand blijft en dat de kinderen nog steeds op vrijdag uit school naar de moeder zullen worden gebracht. De raad acht dit belangrijk. Het is ook positief dat de vader ervoor open staat om de moeder te compenseren in de uren die wegvallen, alhoewel het nog niet duidelijk is wat de wensen van de moeder zijn. Het zou voor de ouders helpend kunnen zijn om een stukje begeleiding te krijgen in de onderlinge communicatie of in de totstandkoming van nadere afspraken over de omgangsregeling door middel van een mediationtraject. Mogelijk kan de hulpverlenende instantie van de moeder, Philadelphia, hierin helpend zijn door de ouders naar een passend traject te verwijzen.
Het wettelijk kader
3.11.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de vader voor het wijzigen van de woonplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] toestemming van de moeder behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden zal de rechter hierover een beslissing nemen.
Bij een dergelijke beslissing dient het hof - conform vaste rechtspraak - alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Hoewel het belang van de minderjarige een overweging van de eerste orde dient te zijn bij deze belangenafweging, kunnen andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de minderjarige.
De overwegingen van het hof
3.12
Het hof is, na eigen onderzoek en waardering van de feiten en omstandigheden, met de rechtbank van oordeel dat aan de vader vervangende toestemming dient te worden verleend om met de kinderen te verhuizen naar de regio [regio] ([gemeente]). Het hof onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en neemt die over en maakt die tot de zijne. Het hof voegt hier op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht nog het volgende aan toe.
3.13.
De kinderen hebben al een groot deel van hun leven het hoofdverblijf bij de vader. De vader is de hoofdopvoeder en -verzorger van de kinderen, waarbij de kinderen al jarenlang een enigszins beperkte contactregeling met de moeder onderhouden. De afgelopen vijf jaar hebben de vader en de kinderen met de partner van de vader een gezin gevormd. In 2019 is dit gezin uitgebreid met de komst van (half)zusje [minderjarige 3]. De kinderen gedijen goed in deze gezinssituatie en zij hebben een goede band met de partner van de vader, die ook een deel van de verzorging van de kinderen op zich neemt. Het belang van de kinderen is er bij gediend dat deze stabiele gezinssituatie gecontinueerd wordt. Indien de vader geen vervangende toestemming wordt verleend om met de kinderen te verhuizen, dan zal de partner van de vader - die nooit in Zuid-Limburg heeft kunnen aarden en wiens familie in de regio [regio] woont - samen met [minderjarige 3] toch verhuizen, zodat het nieuwe gezin uiteen zou vallen en de gevolgen voor het gezinsleven groot zijn. Dit wordt niet in het belang van de kinderen geacht. Alhoewel het begrijpelijk is dat de moeder moeite heeft met de voorgenomen verhuizing van de vader met de kinderen naar de regio [regio], zijn de gevolgen van een verhuizing voor de moeder relatief gezien beperkt. [minderjarige 1] verblijft op dit moment eenmaal per vier weken een weekend bij de moeder en [minderjarige 2] eenmaal per twee weken. De verhuizing zal hierin geen verandering brengen, in die zin dat de kinderen nog steeds van vrijdag na school tot zondagavond bij de moeder zullen verblijven. Het hof neemt daarbij in overweging dat de vader bereid is om de moeder te compenseren, voor zover de kinderen op vrijdag iets later bij de moeder zullen zijn en zij op zondag iets eerder bij de moeder zullen worden opgehaald.
Of het contact tussen de moeder en de kinderen in de toekomst mogelijk kan worden uitgebreid zal mede afhangen van de draagkracht van de moeder en ligt niet aan het hof voor. Van spontaan contact en/of contact buiten de omgangsregeling om is de afgelopen jaren geen sprake geweest. Verder is op geen enkele wijze gebleken dat de vader onwelwillend is om de moeder een positie in het leven van de kinderen te geven. Uit de door de vader overgelegde correspondentie tussen partijen komt een beeld naar voren van een vader die zich inspant om de moeder zoveel als mogelijk over de kinderen te informeren en haar bij de kinderen te betrekken. Voor zover de moeder zorgen heeft of de vader zijn toezeggingen in het kader van het halen en brengen zal nakomen, is het hof van oordeel dat de vader deze zorgen voldoende heeft weggenomen. De vader heeft zijn (nieuwe) werktijden erop ingericht dat hij de kinderen op vrijdag na school, rond 14.15 uur, naar de moeder kan brengen. Het halen van de kinderen en de kosten daarvan zal hij eveneens op zich nemen, samen met zijn partner. De vader heeft dit tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep nogmaals benadrukt. De vader heeft ook inzicht getoond in wat het voor de moeder betekent om pas achteraf over de kinderen te worden geïnformeerd en niet betrokken te worden bij doktersafspraken of speciale aangelegenheden, zoals festiviteiten op school en het behalen van het zwemdiploma. In dit kader heeft de vader zich uitdrukkelijk bereid verklaard om in de toekomst meer rekening te houden met de behoeften van de moeder en in incidentele gevallen en in goed onderling overleg, de reiskosten van de moeder op zich te nemen.
3.14.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is het hof met de rechtbank van oordeel dat de belangen van de vader en de belangen van de kinderen bij een verhuizing naar de regio [regio] ([gemeente]) zwaarder dienen te wegen dan de belangen van de moeder, zodat de grieven van de moeder niet slagen.
3.15.
Voor zover de moeder nog heeft betoogd dat de rechtbank de beslissing ten onrechte ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard, wordt dit betoog als rechtens onjuist gepasseerd.
Afsluitende conclusie
3.16.
Het hof zal op grond van het voorgaande de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 6 februari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, H. van Winkel en E.P. de Beij en is op 31 augustus 2023 uitgesproken in het openbaar door mr. E.M.C. Dumoulin in tegenwoordigheid van de griffier.