In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, was eerder vrijgesproken van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte wel veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, wat resulteerde in een gevangenisstraf van vijf jaar. De officier van justitie stelde hoger beroep in tegen deze vrijspraak en de opgelegde straf.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaart voor de vrijspraak en de gevangenisstraf verhoogt naar zes jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat de verdachte een ondergeschikte rol had in de drugshandel en dat er verzachtende omstandigheden waren, zoals een blanco strafblad en de zware detentieomstandigheden.
Het hof heeft geoordeeld dat de grieven van het Openbaar Ministerie niet gericht waren tegen de vrijspraak en heeft het hoger beroep in dat opzicht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De beslissing van het hof benadrukt de maatschappelijke impact van drugshandel en de verantwoordelijkheid van de verdachte in deze context.