ECLI:NL:GHSHE:2023:2690

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
20-002390-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake meervoudige poging tot doodslag en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is veroordeeld voor meervoudige poging tot doodslag op medewerkers van een Albert Heijn supermarkt en voor diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 11 oktober 2021 te Eindhoven, waar de verdachte, na betrapt te zijn op het stelen van drie blikjes Malibu, in een worsteling met de supermarktmedewerkers verwikkeld raakte. Tijdens deze worsteling heeft de verdachte met een mes meerdere keren gestoken naar de medewerkers, waarbij twee van hen verwondingen opliepen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, maar de officier van justitie stelde hoger beroep in. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met daarbij de oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij schadevergoeding is vastgesteld voor de slachtoffers van de steekpartij. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers benadrukt, evenals het recidiverisico van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002390-22
Uitspraak : 23 augustus 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 17 oktober 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-274390-21 tegen:

[voornaam verdachte] [achternaam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, Groot Bankenbosch te Veenhuizen.
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte ter zake van:
  • (feit 1:) ‘Poging doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren’;
  • (feit 2:)’Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, in eendaadse samenloop gepleegd met feit 1’;
  • (feit 3:) ‘Afpersing,
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank:
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen tot een bedrag van
€ 2.781,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot datzelfde bedrag, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] toegewezen tot een bedrag van
€ 1.636,54, te vermeerderen met de wettelijke rente, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot datzelfde bedrag, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is de verdachte veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte ter zake van de onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
  • aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal opleggen;
  • de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zal toewijzen overeenkomstig de beslissingen van de eerste rechter, met daarbij telkens oplegging van schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, eveneens overeenkomstig de eerste rechter.
De verdediging heeft:
  • zich met betrekking tot de bewezenverklaring van de onder 1. primair en subsidiair, althans voor zover dit betrekking heeft op de aangever [benadeelde 1] , de 2. en 3. ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van het hof;
  • bepleit dat de verdachte van de onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, voor zover deze betrekking hebben op de aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , dient te worden vrijgesproken;
  • met betrekking tot de op te leggen straf bepleit dat geen hogere gevangenisstraf zal worden opgelegd dan in eerste aanleg;
  • zich met betrekking tot oplegging van de maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht en de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen
gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 3] [benadeelde 1] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl die [benadeelde 1] en/of [initialen 1] [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in
de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en/of met kracht (in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] ) in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en/of die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de zij en/of in het lichaam heeft gestoken en/of die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu, althans enig goed, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
en
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 1] [benadeelde 2] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en/of met kracht (in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] ) in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en/of die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de zij en/of in het lichaam heeft gestoken en/of die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu, althans enig goed, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 1] [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met
een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en/of met kracht (in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] ) in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en/of die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de zij en/of in het lichaam heeft
gestoken en/of die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 2] [benadeelde 3] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en/of met kracht (in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] ) in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en/of die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de zij en/of in het lichaam heeft gestoken en/of die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu, althans enig goed, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 2] [benadeelde 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of [initialen 1] [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en/of met kracht (in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] ) in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en/of die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de zij en/of in het lichaam heeft gestoken en/of die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, 3 blikjes Malibu, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf Albert Heijn, in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [initialen 3] [benadeelde 1] en/of [initialen 1] [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door terwijl die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren meermalen met een mes in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] te steken en/of met kracht in het wilde weg om zich heen en/of naar achteren te steken en/of die [benadeelde 1] meermalen met een mes in de zij en/of in het lichaam te steken en/of die [benadeelde 2] in een arm te steken en/of te snijden en/of tegen die [benadeelde 3] te zeggen "ik steek je dood", althans woorden van gelijke aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Eindhoven, op de openbare weg, de Vestdijk, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [initialen 7] [benadeelde 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een (elektrische) fiets en/of een iPhone 11, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan verhuurbedrijf E-bike To Go en/of aan die [benadeelde 4] , in elk geval telkens aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, door die [benadeelde 4] een mes te tonen en/of dreigend tegen die [benadeelde 4] te zeggen "give me your bike", althans woorden van gelijke aard of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 3] [benadeelde 1] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl die [benadeelde 1] en/of [initialen 1] [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en met kracht in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en die [benadeelde 1] meermalen met dat mes in de in het lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
en
hij op 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 1] [benadeelde 2] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of [initialen 2] [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en/of in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en met kracht in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken en die [benadeelde 2] in een arm heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
en
hij op 11 oktober 2021 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 2] [benadeelde 3] opzettelijk van het leven te beroven, terwijl [initialen 3] [benadeelde 1] en/of [initialen 1] [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en in zeer dichte nabijheid van hem, verdachte, waren, meermalen met een mes (gericht) in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gestoken en met kracht in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] in het wilde weg met dat mes om zich heen en/of naar achteren heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van drie blikjes Malibu, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2.
op 11 oktober 2021 te Eindhoven, 3 blikjes Malibu, die aan het winkelbedrijf Albert Heijn
toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [initialen 3] [benadeelde 1] en [initialen 1] [benadeelde 2]
en [initialen 2] [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
terwijl die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hem, verdachte, vasthielden en in zeer
dichte nabijheid van hem, verdachte, waren meermalen met een mes in de richting van die
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] te steken en met kracht in het wilde weg om zich heen
en naar achteren te steken en die [benadeelde 1] meermalen met een mes in de zij te steken en die
[benadeelde 2] in een arm te steken en tegen die [benadeelde 3] te zeggen "ik steek je dood";
3.
op 11 oktober 2021 te Eindhoven, op de openbare weg. de Vestdijk, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [initialen 7] [benadeelde 4] heeft
gedwongen tot de afgifte van een (elektrische) fiets, die aan verhuurbedrijf E-bike To Go
toebehoorde, en een iPhone 11, die aan die [benadeelde 4] , toebehoorde, door die [benadeelde 4] een mes
te tonen en dreigend tegen die [benadeelde 4] te zeggen "give me your bike".
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar dossierpagina’s van het proces-verbaal van Politie Eenheid Oost-Brabant, Districtsrecherche Eindhoven, onderzoeksnummer OB2R021096. onderzoek Eterna, gesloten d.d. 20 oktober 2021, pagina 1 tot en met 108, hierna te noemen politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 11 oktober 2021 (p. 15-16 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van het slachtoffer [initialen 1] [benadeelde 2] :
Op 11 oktober 2021 was ik aan het werk als supermarkt manager bij Albert Heijn op het 18 Septemberplein 23 te Eindhoven.
Omstreeks 13.45 uur, zag ik een man in de winkel lopen met een winkelmandje.
Ik zag dat deze man 3 blikjes Malibu in zijn mandje had liggen.
Bij de kassa zag ik dat het mandje van de man leeg was. Ik zei tegen de man dat hij de blikjes uit zijn zakken moest halen.
Plotseling probeerde te man weg te komen via de kassa. Ik stond daar samen met mijn collega voor waardoor de man niet weg kon komen. Toen wij hem tegen hielden begon te man te vechten.
Terwijl wij hem naar de grond wilde brengen hoorde ik iemand roepen: "Mes!". Toen ik dit hoorde keek ik naar de man en zag ik dat hij een mes in zijn rechterhand had. Daarna hebben wij hem los gelaten en is de beveiliger de man gaan achtervolgen. Ik hoorde dat mijn collega zei dat hij was gestoken. Daarna zag ik dat ik ook was gestoken in mijn arm.
2. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 oktober 2021. (p. 17-20 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van de aangever [initialen 1] [benadeelde 2] :
V: Er is in uw eerdere verklaring niet benoemd waarvan u aangifte wil doen. Wilt u aangifte doen van mishandeling en poging winkeldiefstal met geweld namens de Albert Heijn?
A: Ja dat wil ik en ik ben bevoegd om namens de Albert Heijn aangifte te doen.
V: Wat zijn de verwondingen die u heeft overhouden aan het incident?
A: De verdachte heeft met zo'n drie keer in mijn rechteronderarm bij mijn pols gestoken waarvan twee keer oppervlakkig en een keer een diepe snee. Daar liep het bloed tijdens het incident hard uit mijn pols.
V: Had u gezien dat hij de drie blikjes Malibu Cola in zijn mandje legde?
A: lk liep door de soepgang en toen kwam ik de verdachte tegen. Ik zag toen de drie blikjes Malibu cola liggen in zijn mandje. Ik zag dat hij de gang van de drogistica nog inliep, waar ik later op de camerabeelden had gezien dat hij ook hier iets in zijn jaszak stopte, vermoedelijk een blikje Malibu Cola. Toen ik de verdachte bij de kassa tegenkwam zag ik namelijk dat de blikjes Malibu cola niet meer in zijn mandje lagen. Hierop wist ik zeker dat hij winkeldiefstal had gepleegd waarop ik hem aansprak in het Nederlands.
V: U verklaarde dat de verdachte begon te vechten toen jullie hem wilden tegenhouden, wat deed de verdachte precies?
A: Hij wilde door ons heen lopen en duwden ons met kracht meerdere malen aan de kant zodat hij door de kassa heen naar de uitgang kon lopen.
V: Er ontstond een worsteling met de verdachte en uw collega. Wat gebeurde er toen?
A: Mijn collega en ik konden de verdachte met kracht samen terug de winkel in duwen. Ik zei tegen de beveiliger waar hij moest zijn. Ik zag dat hij mij en mijn collega kwam ondersteunen. Ik hield de verdachte in een houtgreep om zijn nek, ik stond toen achter de verdachte, ik zag dat hij in zijn rechterhand een mes vasthield. Op dat moment hoorde ik ook iemand roepen dat hij een mes bij zich had. Ik riep tegen iedereen dat ze de verdachte moesten loslaten. Ik zag dat iedereen dit ook deed. Hierop is de beveiliger achter de verdachte aangegaan. Ik zag dat mijn collega voor mij langs liep en naar de gang liep van de wasmiddelen. Ik zag dat mijn collega daar in elkaar zakte op de grond. Ik zag dat mijn collega hevig bloedde aan zijn linker zijkant van zijn buik. Op dat moment kwam ik er zelf achter dat ik ook gestoken was in mijn rechteronderarm.
V: Waar ging de verdachte heen toen de worsteling ophield?
A: Hij rende richting de Vestdijk.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een medische verklaring betreffende [initialen 1] [benadeelde 2] d.d. 11 oktober 2021 (los opgenomen), voor zover inhoudende:
I. Omschrijving van het letsel
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Meerdere oppervlakkige snijwonden rechter onderarm, totaal 3x. Geen peesletsel of iets dergelijks.
II. Bijzondere mededelingen:
Wonden verzorgd op de SEH
4. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 11 oktober 2021 (p. 21-22 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van het slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] :
Op 11 oktober 2021, was ik aan het werk als shiftleader bij de Albert Heijn, gelegen aan 18 Septemberplein 23 in Eindhoven. Omstreeks 13.45 uur op bovengenoemde datum zag ik de supermarktmanager naar mij toekomen. Ik hoorde hem zeggen dat er zojuist een man 3 blikjes Malibu cola in zijn jaszak gestopt had en dat mijn manager vermoedde dat de man deze zou gaan stelen. Wij besloten hem samen preventief aan te spreken voordat hij de kassa passeerde, zodat we hem niet aan hoefde te houden.
Wij spraken de man aan. Wij zeiden tegen de man dat hij de blikjes Malibu cola uit zijn zak moest halen en deze aan ons moest geven, vervolgens moest hij de winkel verlaten. De man luisterde niet naar ons en liep vlug in de richting van kassa 3. Wij liep achter de man aan en zeiden dat als hij de winkel uit zou lopen met de blikjes, wij hem aan zouden houden. Ter hoogte van kassa 3 wilde de man door de kassa lopen met de blikjes Malibu cola in zijn zak. De man probeerde weg te rennen. Daarom besloten mijn manager en ik de man vast te houden.
Ik hield de man aan de linkerzijde vast en manager stond aan de rechterzijde.
Op een gegeven moment komt de beveiliger ter ondersteuning bij ons en wil hij de man
overnemen. Daarom pakt hij de man ook vast. Op dat moment gaat de man vol in het
verzet tegen ons. Wij besluiten de man terug te trekken uit de menigte bij kassa 3 in
de richting van de wasmiddelengang. Ter hoogte van de wasmiddelengang belandden we in
een worsteling met de man. Tijdens de worsteling voelde ik ineens twee prikken in
mijn linker zij. Ik voelde dat ik gestoken werd met een scherp voorwerp. Ik voelde heel veel pijn in mijn linkerzij.
Nadat ik de prikken voelde keek ik naar de rechterhand van de verdachte. Ik zag in
zijn rechterhand een mes.
Nadat de man mij gestoken had zakte ik door mijn knieën. Ik zat op mijn knieën op de grond. Ik tilde mijn shirt omhoog en zag een wond op mijn linkerzij. Het bloed spoot eruit.
De ambulance kwam ter plaatse. Toen ben ik meegenomen naar het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Ik ben in mijn zij gestoken en daarbij is een buikspier geraakt. Ik heb op dit moment een bloeding in mijn buik door het steekincident, daarom wil de arts mij nog in het ziekenhuis houden.
5. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 oktober 2021. (p. 23-26 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van de aangever [initialen 3] [benadeelde 1] :
V: Er is in uw eerdere verklaring niet benoemd waarvan u aangifte wil doen. Wilt u aangifte doen van poging doodslag en zware mishandeling?
A: Ja, dat wil ik.
V: Wat deed de verdachte na het verwonden van u en uw collega?
A: Hij rende weg richting de Vestdijk.
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een medische verklaring betreffende [initialen 3] [benadeelde 1] d.d. 14 oktober 2021 (los opgenomen), voor zover inhoudende:
I. Omschrijving van het letsel (...)
A. Uitwendig waargenomen letsel:
2 wonden van +- 3-4 cm net boven bekkenkam in de linker onderbuik.
II. Bijzondere mededelingen:
Aanvullende CT-scan: letsel van 1 v/d buikspieren met bloeding daarbij. Wond verzorgd op SEH, patiënt opgenomen ter observatie.
7. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 11 oktober 2021 (p. 72-73 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van het slachtoffer [initialen 2] [benadeelde 3] :
Ik was op 11 oktober 2021 aan het werk in de Albert Heijn. Ik liep in de winkel. Ik hoorde op een gegeven moment geschreeuw. Toen zei [voornaam slachtoffer 2] (
het hof begrijpt: [initialen 1] [benadeelde 2]): ‘ [voornaam slachtoffer 3] , [voornaam slachtoffer 3] , [voornaam slachtoffer 3] !! Beveiliger beveiliger!’ Toen kwam ik aan en toen zag ik dat [voornaam slachtoffer 2] , de leidinggevende, bezig was met die gozer. Duwen, trekken, tegenhouden, proberen op de grond te krijgen.
We probeerden hem op de grond te krijgen. Hij viel op de grond. Ik hoorde 'klik, klik, klik'. Toen bleek dat hij een mes had. Ik hoorde daarna een vakkenvuller zeggen: 'Ik ben in mijn zij geraakt!' Op een gegeven moment zei [voornaam slachtoffer 2] : 'Laat hem maar gaan' en ' [voornaam slachtoffer 3] , ga er maar achteraan.' Toen ben ik hem achterna gerend naar De Bijenkorf. Dus ik ben vanuit de uitgang aan de Vestdijk de Albert Heijn uitgegaan en heb de Vestdijk overgestoken en ben in de richting van de Bijenkorf gegaan. Ik zag dat die jongen met een mes in zijn hand aan het rennen was. Hij rende zo over straat. Ik hoorde hem tegen mij zeggen 'Wat moet je?' en 'Ik steek je dood'.
Toen we daar waren beroofde hij een jongen van zijn fiets. Dit was een bezorger. Ik zag dat hij de bezorger bedreigde met een mes. Ik zag dat die fiets voornamelijk zwart was.
8. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 31-32 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisanten [initialen 2] [verbalisant 1] en [verbalisant 5] :
Op 11 oktober 2021 omstreeks 13.35 uur kregen wij de melding om te rijden naar het 18 Septemberplein 23 te Eindhoven. Daar zouden twee personen zijn neergestoken in de Albert Heijn. Hierop gingen wij ter plaatse.
Wij zagen dat er in een gangpad een man zat en een man op de grond lag. De man die op de grond lag was ons ambtshalve bekend als [voornaam slachtoffer 1] [benadeelde 1] . De man die op de grond zat zei dat hij genaamd was [voornaam slachtoffer 2] [benadeelde 2] . Wij zagen dat [benadeelde 2] een doek op zijn rechterarm hield. Wij zagen dat er bloed op de doek zat. Wij zagen dat er omstanders bij [benadeelde 1] druk op zijn buikstreek hielden.
Wij, verbalisanten. zagen dat [benadeelde 1] twee steekwonden in zijn linkerzij had. Wij zagen dat de steekwonden ongeveer een (1) centimeter breed waren. Deze steekwonden zaten ter hoogte van de buikstreek.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag bij [benadeelde 2] een snee in zijn rechteronderarm. Ik zag dat er bloed uit de wond kwam.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , sprak met getuige [benadeelde 3] . Ik hoorde dat hij zei dat zijn jas ook kapot was. Ik zag dat hij een zwart colbert droeg, met daarop een beveiligingslogo. Ik zag dat er ter hoogte van de rechterzijde een grote scheur in zijn colbert zat. Ik hoorde dat [benadeelde 3] zei dat dit vermoedelijk kwam door het mes van de dader.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2021 (p. 58-71 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 16 oktober 2021 was ik belast met het bekijken van de camerabeelden in onderzoek Eterna. Deze beelden zijn onder andere afkomstig van de Albert Heijn aan het 18 Septemberplein, de Bijenkorf gelegen aan Piazza 1 en camerabeelden van RTR (regionaal toezicht ruimte).
Ik zag dat [verdachte] langs de kassa's loopt en dat de manager meeloopt en daarmee zijn pad blokkeert om voorbij de kassa's te kunnen lopen. lk zag dat er een conflict ontstaat. Bij dit conflict zijn [verdachte] , de manager en een persoon betrokken die ik herken als de shiftleader [benadeelde 1] .
Ik zag dat de manager en [benadeelde 1] , [verdachte] nog steeds vast hielden. [verdachte] werd met zijn hoofd naar beneden gehouden. Ik zag dat de rechterarm van [verdachte] naar achteren ging, ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand een voorwerp vast had gelijkend op een mes. Ik zag dat [verdachte] hier met kracht het voorwerp gelijkend op een mes richting de linkerdij/linkerbeen althans het linkerdeel van het lichaam van medewerker 1 bewoog.
Ik zag dat [benadeelde 1] en de manager ondersteuning krijgen in het onder controle krijgen van [verdachte] van een andere supermarktmedewerker en een andere man. Ik herkende deze man als de beveiliger van de supermarkt, [benadeelde 3] . Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm nogmaals naar achteren brengt. Nogmaals beweegt [verdachte] het voorwerp gelijkend op een mes met kracht richting de linkerdij/linkerbeen althans het linkerdeel van het lichaam van [benadeelde 1] . Nogmaals beweegt [verdachte] zijn rechterhand richting het lichaam van [benadeelde 1] . Ditmaal trof [verdachte] geen doel. lk zag daarna dat het voorwerp gelijkend op een mes in het lichaam van medewerker 1 wordt gestoken. Ik zag dat dit aan de linkerzijde van de buik van medewerker 1 was. Direct daarop werd er door het voorwerp gelijkend op een mes richting borst althans lichaam gestoken.
Ik zag dat verdachte nogmaals met kracht zijn rechterarm naar achteren bewoog. Ik zag dat het voorwerp gelijkend op een mes nogmaals in de richting van het lichaam ter hoogte van de buik werd gestoken. Ik zag dat dit hierna nogmaals gebeurde.
Ik zag dat [verdachte] zonder te kijken met zijn rechterhand waarin nog steeds het voorwerp gelijkend op een mes zat, rond begon te steken. Ik zag dat [verdachte] vooral naar achteren stak. Direct daarop vallen de manager en [verdachte] op de grond.
Ik zag daarna dat [verdachte] wordt losgelaten en op staat. Ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand nog steeds het voorwerp gelijkend op een mes vast had. Ik zag dat [verdachte] via de kassa wegrende richting de uitgang aan de Vestdijk en om 13:35:05 de winkel uitrende. Ik zag dat de beveiliger achter [verdachte] aanrende. Ik zag dat [verdachte] op het moment van het verlaten van de winkel zijn pet was verloren en dat alleen zijn rechter arm door de jas zat. De rest van de jas was uitgetrokken. Ik zag dat hij daaronder een zwart vest droeg, gelijkend op het zwarte vest dat later bij [verdachte] in beslag is genomen.
lk zag dat een persoon die vergelijkbare kleding aan had als [verdachte] komt uit de richting van het 18 Septemberplein en gaat in de richting van het spoorviaduct van de Vestdijktunnel. Ik zag dat er een persoon achteraan rent die lijkt op de beveiliger [benadeelde 3] . Ik zag dat de persoon die lijkt op [verdachte] wordt ingehaald door een fietser en dat deze fietser kort na deze persoon stopt. lk zag dat de persoon die lijkt op [verdachte] de fiets pakt en opstapt.
10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 47 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisant [initialen 4] [verbalisant 2] :
Op 11 oktober 2021, was ik, verbalisant, belast met de toezicht en handhaving in gemeente Eindhoven. Ik was in opvallend politie-uniform gekleed en was werkzaam bij team surveillance honden. Naar aanleiding van een diefstal met geweld, waarbij door een verdachte met een mes
was gestoken zocht ik in de omgeving mee uit naar de verdachte. Ik hoorde dat de
verdachte werd aangehouden in de parkeergarage 'Eindje'.
Ter plaatse zag ik dat er een collega van team surveillance honden samen met twee
collega's van het arrestatieteam op de aangehouden verdachte lagen. Ik zag dat de
verdachte een zwart vest droeg.
Ik droeg zwarte plastic handschoenen en onderwierp de aangehouden verdachte aan een onderzoek aan zijn kleding. Ik trof in de rechterzak van het zwarte vest, welke hij droeg een zakmes. Ik zag dat het handvat van het zakmes zwart van kleur was. Ik zag dat er 'Jung' op het handvat in witte letters stond geschreven. Ik zag dat het steekvlak van het mes zilver was.
Ik nam het zwarte zakmes in beslag met een daarvoor bestemde DNA-kit.
Ik voorzag de DNA-kit met het volgende SIN-nummer: AAMA0950NL.
11. Het proces-verbaal van bevindingen (‘vooronderzoek lab’) van Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning. Team Forensische Opsporing, d.d. 3 december 2021, voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisanten [initialen 5] [verbalisant 4] en [initialen 6] [verbalisant 3]
In verband met een onderzoek naar gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit winkel te Eindhoven werd op verzoek van de Eenheid Oost-Brabant op 16 november 2021 om 08:43 uur door ons, en op 19 november 2021 om 11:50 uur door mij, verbalisant [verbalisant 4] , een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager.
Sporendrager
Goednummer : PL2100-2021226774-1856795
SIN : AAMA0950NL
Object : Steekwapen (mes)
Merk/type : Jung
Kleur : zwart
Nadat ik het mes had uitgevouwen, zag ik dat het mes een totale lengte had van ongeveer 200 millimeter.
Ik zag dat het zilverkleurige lemmet een afmeting had van ongeveer 90 millimeter.
Onderzoeksvraag
Bemonster op humaan bloed.
(...)
Biologisch vooronderzoek
(...)
Ik zag op bloed lijkende sporen op het lemmet. Ik heb de volgende selectie van de op bloed lijkende sporen op het lemmet getest met behulp van de TB-test en bemonsterd:
- op het lemmet, zijde met de tekst, boven de letter "I" (...)
- op het lemmet, zijde met de tekst, op de letters "N" en "G" (...).
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAPF3658NL en AAPF3657NL, verpakt en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
Spoornummer : PL2100-2021226774-88039
SIN : AAPF3658NL
Relatie met SIN : AAMA0950NL
Spoortype : Biologisch
12. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4 Wetboek van Strafvordering, te weten een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknr. 2022.03.11.123 (aanvraag 001), d.d. 23 maart 2022, opgemaakt door [naam 5] , NFI-deskundige 3 forensisch DNA-onderzoek (los opgenomen), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Tabel 1 Referentiemateriaal
SIN
Omschrijving referentiemateriaal
WAAQ1799NL
een referentiemonster wangslijmvlies van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1]
(geboren op 27 september 1970)
Tabel 2 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAPF3658NL#01
lemmet zijde met tekst tussen de letters ‘n’ en ‘g’
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
(omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAPF3658NL#01
(lemmet zijde met tekst
tussen de letters ‘n’ en ‘g’)
één man:
- slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1]
- meer dan 1 miljard
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPF3658NL#01 (lemmet zijde met tekst tussen de letters ‘n’ en ‘g’)
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA- profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] dat DNA-profiel AAPF3658NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] verwante) persoon.
13. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2021 (p. 27-30 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van de aangever [initialen 7] [benadeelde 4] :
Hierbij doe ik aangifte van diefstal onder bedreiging van een mes. Op 11 oktober 2021, omstreeks 13.40 uur, fietste ik op de Vestdijk in de richting van de Vestdijktunnel te Eindhoven.
Ik fietste op een fiets van E-bike To Go.
Het registratienummer van de fiets betreft [nummer 1] en het framenummer betreft [nummer 2] . De fiets is zwart van kleur met opvallend groene velgen. Op het stuur zit een houder voor een telefoon en er zit een krathouder voorop.
Op het moment dat ik bijna in de Vestdijktunnel was zag ik een man rennen. Hij rende over de Vestdijk, ook in de richting van de Vestdijktunnel. Ik zag dat er een beveiliger achter de man aan rende. Ik zag dat de man die aan het rennen was ineens naast mij stond en ik zag dat hij een mes in een van zijn handen had. Volgens mij in zijn rechterhand. Ik zag dat hij het mes uit een jaszak haalde ter hoogte van zijn borst. De jaszak zat dus op zijn rechterborst. Het lemmet van het mes was zilverkleurig en ongeveer 20 cm lang. Het handvat van het mes was zwart. Ik zag dat de man het mes op mij richtte. Ik dacht op mijn borst, ik zag dat hij mij aanwees met het mes. Ik was meteen erg bang en voelde me bedreigd. Ik hoorde dat de man riep: "Give me your bike", of zoiets met andere woorden. Het was mij meteen duidelijk dat de man mijn fiets wilde hebben. Ik gaf mijn fiets direct aan de man en deed een stap terug om weg te komen bij het mes.
Ik was echt bang dat de man mij neer zou steken. Op het moment dat de man zijn mes trok stond hij maar een meter van mij af. Nadat ik mijn fiets had afgestaan zag ik dat de man wegfietste in de richting van de Boschdijk.
Mijn telefoon is ook weggenomen, deze zat in de telefoonhouder op het stuur van de fiets. Mijn telefoon betreft een iPhone 11 pro max 64 GB de kleur heet ‘Spacegrey’. Er zat een zwarte transparante, waterdichte hoes om de telefoon heen die je op het stuur kunt klikken.
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 52 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisant [initialen 8] [verbalisant 7] :
Op 10
(het hof begrijpt: 11)oktober 2021 hoorde ik via de portofoon dat er een melding door het Operationeel Centrum uitgegeven werd van een steekincident bij het 18 Septemberplein te Eindhoven. Ik hoorde dat de verdachte een fiets afhandig had gemaakt van een burger en hierbij ook een mes had laten zien. Ik hoorde dat de fiets zwart van kleur was, rekje voorop en opvallende groene velgen had. Tijdens de surveillance zag ik op een voetpad op de Bosschastraat ter hoogte van pandnummer 14 een zwarte fiets met groene velgen. De fiets lag half in de bosjes, was niet afgesloten.
Ik hoorde dat het Operationeel Centrum zei dat ze een identificatienummer en framenummer ontvangen hadden van de fiets. Ik hoorde dat op het stuur het nummer [nummer 1] vermeld moest staan. Ik zag dat het nummer op het stuur vermeld stond.
15. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant van 3 oktober 2022, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 11 oktober 2021 heb ik bij de Albert Heijn in Eindhoven drie blikjes Malibu gestolen.
De medewerker van de winkel wilde de politie bellen waardoor ik er vandoor wilde gaan. Ze grepen mij vast.
Ik geef toe dat het niet goed is wat ik heb gedaan. Ik snap dat ik verkeerd ben geweest. Ik wilde nadat ik door de supermarktmanager werd aangesproken de winkel verlaten, maar ik werd tegengehouden.
Het ging er heftig aan toe. Ik heb spijt van mijn daad. Ik snap dat het anders af had kunnen lopen als ik gezegd had dat ik een mes bij me had. Het spijt me wat ik de mensen van de Albert Heijn en de bezorger van de fiets heb aangedaan.
Op 11 oktober 2021 te Eindhoven heb ik de fiets (
het hof begrijpt: de in de tenlastelegging onder 3. genoemde (elektrische) fiets) gestolen. Ik wilde op dat moment nog steeds proberen weg te komen.
16. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Het klopt dat ik op 11 oktober 2021 bij Albert Heijn in Eindhoven drie blikjes Malibu heb gestolen en vervolgens in een worsteling met drie medewerkers van Albert Heijn terecht ben gekomen.
Volgens mij heb ik tijdens de worsteling op enig moment een mes gepakt. Ik denk dat het een zakmes was dat je uit moet klappen om te gebruiken. Het klopt dat ik weg wilde maar werd vastgehouden door de medewerkers van Albert Heijn en dat ik naar de grond werd gewerkt omdat ik niet mee wilde werken. Volgens mij pakte ik toen mijn mes.
Ik denk dat ik het mes pakte omdat ik weg wilde komen en omdat ze mij niet loslieten.
Ik wilde snel wegkomen.
Het klopt dat ik op 11 oktober 2021 op de Vestdijk in te Eindhoven door bedreiging met geweld [initialen 7] [benadeelde 4] heb gedwongen tot de afgifte van een (elektrische) fiets en een iPhone 11.
Het klopt dat ik het mes op dat moment ook bij me had.
17. De eigen waarneming van de leden van dit gerechtshof van de tot het procesdossier behorende camerabeelden, zoals gedaan in raadkamer naar aanleiding van de terechtzitting van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende:
De verdachte begint vrij snel nadat hij werd vastgepakt een worsteling met genoemde medewerkers van Albert Heijn en heeft een mes in handen waarmee hij in het wilde weg om zich heen begint te steken. De verdachte heeft daarbij minimaal vijf keer in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] gestoken en heeft daarnaast in het wilde weg om zich heen en naar achteren gestoken, kennelijk om los te komen, terwijl de drie genoemde medewerkers hem vasthadden dan wel zich bevonden in zijn onmiddellijke nabijheid, binnen het bereik van zijn hand met daarin het mes.
Bewijsoverwegingen
I.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1. primair ten laste gelegde feiten, voor zover deze betrekking hebben op de aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . Daartoe is -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen, waaronder de camerabeelden van het onderhavige incident, niet kan worden afgeleid dat de verdachte een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van de vitale organen van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en dat, mede gelet op de aard en ernst van het opgelopen letsel, niet kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van laatstgenoemden. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat bij de verdachte opzet bestond op het toebrengen van dodelijk letsel aan de aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , ook niet in voorwaardelijke zin.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, nadat hij op heterdaad was betrapt ter zake van diefstal en was vastgepakt door de medewerkers van Albert Heijn genaamd
[initialen 3] [benadeelde 1] , [initialen 1] [benadeelde 2] en [initialen 2] [benadeelde 3] , niet met hen meeliep, maar met hen een worsteling begon en een mes trok, naar eigen zeggen omdat hij ‘snel weg wilde komen’ . Op de in raadkamer bekeken camerabeelden van het voorval is te zien dat de verdachte vrij snel nadat hij werd vastgepakt een worsteling begint met genoemde medewerkers en een mes in handen heeft waarmee hij zonder te kijken in het wilde weg om zich heen begint te steken. De verdachte heeft daarbij minimaal vijf keer in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] gestoken en heeft daarnaast in het wilde weg meerdere keren om zich heen en naar achteren gestoken om los te komen, terwijl de drie genoemde medewerkers hem vasthadden dan wel zich bevonden in zijn onmiddellijke nabijheid, binnen het bereik van zijn hand met daarin het mes. Het betrof een mes met een totale lengte van 200 millimeter waarbij het lemmet een afmeting had van ongeveer 90 millimeter.
Het hof is van oordeel dat deze gang van zaken, het met een dergelijk mes meerdere malen in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] steken, het meerdere malen om zich heen en naar achteren steken en het zonder te kijken in het wilde weg in het rond steken terwijl [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hem vasthouden en/of zich in zijn zeer dichte nabijheid bevinden, een aanmerkelijke kans op lethaal letsel bij alle drie de genoemde slachtoffers in zich bergt. Gelet op de hiervoor beschreven uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte en de omstandigheid dat hij ‘koste wat kost’ los wilde komen en snel weg heeft hij die kans ook bewust aanvaard met betrekking tot alle drie de slachtoffers.
De omstandigheid dat uitsluitend het slachtoffer [benadeelde 1] aanzienlijk letsel heeft opgelopen op een levensgevaarlijke plaats van het lichaam, kan daaraan niet afdoen.
Het hof acht op grond daarvan wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met het voor bewezenverklaring van poging tot doodslag vereiste opzet met betrekking tot alle drie de voornoemde slachtoffers.
Bijgevolg wordt het verweer in al zijn onderdelen verworpen.
II.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
III.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1. en 2. bewezen verklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van:

(1) poging tot doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, meermalen gepleegd,

en

(2) diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 3. bewezen verklaarde levert op:

Afpersing.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie maal een gekwalificeerde poging doodslag, diefstal met geweld en afpersing, nadat hij door medewerkers van Albert Heijn was betrapt op de diefstal van 3 blikjes Malibu. De verdachte heeft, na op heterdaad te zijn betrapt, meermalen met zijn mes in de richting van de medewerkers van de Albert Heijn gestoken en daarbij twee van hen verwond, van wie één (te weten: het slachtoffer [benadeelde 1] ) ernstig doordat deze meerdere keren met het mes in de buik is geraakt. Nadat de verdachte was gevlucht heeft hij buiten de supermarkt een willekeurige voorbijganger bedreigd met hetzelfde mes en deze gedwongen zijn fiets met een daarop bevestigde mobiele telefoon af te geven.
Verdachte heeft aldus op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van
de slachtoffers. Het feit dat geen van de slachtoffers dodelijk is getroffen, berust louter op toeval en is geenszins aan het handelen van de verdachte te danken.
Dergelijke feiten zorgen voor maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid, mede gelet op de omstandigheid dat de feiten zich hebben afgespeeld in het bijzijn van winkelend publiek bij Albert Heijn en vervolgens in de openbare ruimte op straat.
Daarnaast kunnen slachtoffers als gevolg van dergelijke feiten -naast de lichamelijke gevolgen- nog langdurig last hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid, waarvan hier ook is gebleken. Het slachtoffer [benadeelde 1] is als gevolg van het onderhavige gebeuren tijdelijk arbeidsongeschikt geraakt en het slachtoffer [benadeelde 2] heeft blijvende klachten overgehouden aan de verwondingen op zijn arm en heeft daaraan een zichtbaar en blijvend litteken overgehouden. Daarnaast hebben de slachtoffers mentale klachten overgehouden aan het handelen van verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in het bijzonder uit de toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding.
Voorts heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 juli 2023, waaruit blijkt dat hij door de strafrechter voorafgaand aan de bewezen verklaarde reeds veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (gekwalificeerde) vermogensdelicten, maar ook ter zake van poging tot diefstal met geweld;
  • de inhoud van het hem betreffend psychiatrisch rapport, d.d. 7 januari 2022, opgemaakt door drs. A. Gosker, psychiater;
  • de inhoud van het hem betreffend Pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), d.d. 13 juni 2022, opgemaakt door [naam 1] , klinisch psycholoog, en [initialen 8] [initialen 2] [naam 3] , psychiater;
  • de inhoud van het hem betreffend voorlichtingsrapport van het Leger des Heils Oost-Brabant, d.d. 29 juli 2022, opgemaakt door [naam 4] , reclasseringswerker;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
In het psychiatrisch rapport van 7 januari 2022 wordt ter zake van verdachte het recidiverisico op soortgelijke delicten bij terugkeer in zijn oude leefsituatie onder ongewijzigde omstandigheden hoog ingeschat.
De reclassering heeft in het rapport van 29 juli 2022 te kennen gegeven dat het recidiverisico niet kan worden ingeschat, gelet op de proceshouding van de verdachte. De reclassering ziet geen mogelijkheden met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of een gedragsverandering te bewerkstelligen.
Voorts heeft de verdachte niet (in voldoende mate) meegewerkt aan het opstellen van het PBC-rapport waardoor ook door de klinisch psycholoog en psychiater geen behandeling kan worden geadviseerd om het gevaar voor recidive terug te dringen. Gelet op deze weigerachtige houding van verdachte heeft ook het hof geen inzicht kunnen krijgen in eventuele psychische problematiek van de verdachte dan wel in de wijze waarop het recidivegevaar kan worden beperkt.
Op grond van het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft het hof acht geslagen op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten die met het onderhavige geval (grosso modo) vergelijkbaar zijn. Aan de hand daarvan heeft het hof een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren tot uitgangspunt genomen.
Het hof ziet op grond van het onderzoek ter terechtzitting geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken, zodat een gevangenisstraf van genoemde duur zal worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Op te leggen maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
Evenals de eerste rechter acht het hof het passend en geboden om aan de verdachte bovendien de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een dergelijke maatregel is voldaan. Verdachte heeft zich immers – na de invoering van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op 1 januari 2018 – schuldig gemaakt aan een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, te weten in het bijzonder feit 1. Aan verdachte wordt ter zake van onder meer dit strafbare feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Naar het oordeel van het hof is, mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de persoon van de verdachte is overwogen, de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.
Vordering van de benadeelde partij [initialen 3] [benadeelde 1]
De benadeelde partij [initialen 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 2.781,00, bestaande uit een bedrag van € 31,00 voor geleden materiële schade en een bedrag van € 2.750,00 voor geleden immateriële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
Het hof acht de vordering geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 2.781,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [initialen 1] [benadeelde 2]
De benadeelde partij [initialen 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 1.636,54, bestaande uit een bedrag van € 786,54 voor geleden materiële schade en een bedrag van € 850,00 voor geleden immateriële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
Het hof verenigt zich met de overwegingen die de eerste rechter in het beroepen vonnis ter zake van deze vordering heeft opgenomen en legt deze ten grondslag aan zijn beslissing. Het hof acht aldus de gevorderde materiële schadevergoeding volledig toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. De hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding acht het hof redelijk, gelet
op de daarop gegeven toelichting en de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen
doorgaans wordt toegewezen. Dat de benadeelde partij eerder slachtoffer is geweest van
geweldsincidenten en dientengevolge mogelijk bovengemiddeld is geraakt door het
gebeurde doet daaraan niet af. Bij een onrechtmatige daad die bestaat uit het toebrengen van
letsel zullen de gevolgen van een door de persoonlijke predispositie van het slachtoffer
bepaalde reactie op die daad in het algemeen als een gevolg van de onrechtmatige daad aan
de dader moeten worden toegerekend, ook al houdt die reactie mede verband met eerdere,
hem overkomen, geweldsincidenten en ook al zijn die gevolgen daardoor ernstiger en langer
van duur dan in de normale lijn der verwachtingen ligt. Dit zou slechts anders zijn onder
bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld indien het slachtoffer zou hebben nagelaten
voldoende bij te dragen aan zijn herstelproces. Gesteld noch gebleken is dat van dergelijke
omstandigheden sprake is.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 1. bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [initialen 1] [benadeelde 2] is toegebracht tot een bedrag van € 1.636,54. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38z, 45, 55, 57, 287, 288, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte voorts op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.

Vordering van de benadeelde partij [initialen 3] [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [initialen 3] tot het bedrag van € 2.781,00 (tweeduizend zevenhonderdeenentachtig euro) bestaande uit € 31,00 (eenendertig euro) materiële schade en € 2.750,00 (tweeduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [initialen 3] [benadeelde 1] , te betalen een bedrag van € 2.781,00 (tweeduizend zevenhonderdeenentachtig euro) bestaande uit € 31,00 (eenendertig euro) materiële schade en € 2.750,00 (tweeduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat gijzeling voor ten hoogste 37 (zevenendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 11 oktober 2021.

Vordering van de benadeelde partij [initialen 1] [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [initialen 1] tot het bedrag van € 1.636,54 (duizend zeshonderdzesendertig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 786,54 (zevenhonderdzesentachtig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 850,00 (achthonderdvijftig euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [initialen 1] [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 1.636,54 (duizend zeshonderdzesendertig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 786,54 (zevenhonderdzesentachtig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 850,00 (achthonderdvijftig euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat gijzeling voor ten hoogste 26 (zesentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 11 oktober 2021.
Aldus gewezen door:
mr. M. L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. F.P. E. Wiemans en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E. F.G. Truijen, griffier,
en op 23 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Horst en mr. Truijen voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.