II. Bijzondere mededelingen:
Aanvullende CT-scan: letsel van 1 v/d buikspieren met bloeding daarbij. Wond verzorgd op SEH, patiënt opgenomen ter observatie.
7. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 11 oktober 2021 (p. 72-73 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van het slachtoffer [initialen 2] [benadeelde 3] :
Ik was op 11 oktober 2021 aan het werk in de Albert Heijn. Ik liep in de winkel. Ik hoorde op een gegeven moment geschreeuw. Toen zei [voornaam slachtoffer 2] (
het hof begrijpt: [initialen 1] [benadeelde 2]): ‘ [voornaam slachtoffer 3] , [voornaam slachtoffer 3] , [voornaam slachtoffer 3] !! Beveiliger beveiliger!’ Toen kwam ik aan en toen zag ik dat [voornaam slachtoffer 2] , de leidinggevende, bezig was met die gozer. Duwen, trekken, tegenhouden, proberen op de grond te krijgen.
We probeerden hem op de grond te krijgen. Hij viel op de grond. Ik hoorde 'klik, klik, klik'. Toen bleek dat hij een mes had. Ik hoorde daarna een vakkenvuller zeggen: 'Ik ben in mijn zij geraakt!' Op een gegeven moment zei [voornaam slachtoffer 2] : 'Laat hem maar gaan' en ' [voornaam slachtoffer 3] , ga er maar achteraan.' Toen ben ik hem achterna gerend naar De Bijenkorf. Dus ik ben vanuit de uitgang aan de Vestdijk de Albert Heijn uitgegaan en heb de Vestdijk overgestoken en ben in de richting van de Bijenkorf gegaan. Ik zag dat die jongen met een mes in zijn hand aan het rennen was. Hij rende zo over straat. Ik hoorde hem tegen mij zeggen 'Wat moet je?' en 'Ik steek je dood'.
Toen we daar waren beroofde hij een jongen van zijn fiets. Dit was een bezorger. Ik zag dat hij de bezorger bedreigde met een mes. Ik zag dat die fiets voornamelijk zwart was.
8. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 31-32 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisanten [initialen 2] [verbalisant 1] en [verbalisant 5] :
Op 11 oktober 2021 omstreeks 13.35 uur kregen wij de melding om te rijden naar het 18 Septemberplein 23 te Eindhoven. Daar zouden twee personen zijn neergestoken in de Albert Heijn. Hierop gingen wij ter plaatse.
Wij zagen dat er in een gangpad een man zat en een man op de grond lag. De man die op de grond lag was ons ambtshalve bekend als [voornaam slachtoffer 1] [benadeelde 1] . De man die op de grond zat zei dat hij genaamd was [voornaam slachtoffer 2] [benadeelde 2] . Wij zagen dat [benadeelde 2] een doek op zijn rechterarm hield. Wij zagen dat er bloed op de doek zat. Wij zagen dat er omstanders bij [benadeelde 1] druk op zijn buikstreek hielden.
Wij, verbalisanten. zagen dat [benadeelde 1] twee steekwonden in zijn linkerzij had. Wij zagen dat de steekwonden ongeveer een (1) centimeter breed waren. Deze steekwonden zaten ter hoogte van de buikstreek.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag bij [benadeelde 2] een snee in zijn rechteronderarm. Ik zag dat er bloed uit de wond kwam.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , sprak met getuige [benadeelde 3] . Ik hoorde dat hij zei dat zijn jas ook kapot was. Ik zag dat hij een zwart colbert droeg, met daarop een beveiligingslogo. Ik zag dat er ter hoogte van de rechterzijde een grote scheur in zijn colbert zat. Ik hoorde dat [benadeelde 3] zei dat dit vermoedelijk kwam door het mes van de dader.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2021 (p. 58-71 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 16 oktober 2021 was ik belast met het bekijken van de camerabeelden in onderzoek Eterna. Deze beelden zijn onder andere afkomstig van de Albert Heijn aan het 18 Septemberplein, de Bijenkorf gelegen aan Piazza 1 en camerabeelden van RTR (regionaal toezicht ruimte).
Ik zag dat [verdachte] langs de kassa's loopt en dat de manager meeloopt en daarmee zijn pad blokkeert om voorbij de kassa's te kunnen lopen. lk zag dat er een conflict ontstaat. Bij dit conflict zijn [verdachte] , de manager en een persoon betrokken die ik herken als de shiftleader [benadeelde 1] .
Ik zag dat de manager en [benadeelde 1] , [verdachte] nog steeds vast hielden. [verdachte] werd met zijn hoofd naar beneden gehouden. Ik zag dat de rechterarm van [verdachte] naar achteren ging, ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand een voorwerp vast had gelijkend op een mes. Ik zag dat [verdachte] hier met kracht het voorwerp gelijkend op een mes richting de linkerdij/linkerbeen althans het linkerdeel van het lichaam van medewerker 1 bewoog.
Ik zag dat [benadeelde 1] en de manager ondersteuning krijgen in het onder controle krijgen van [verdachte] van een andere supermarktmedewerker en een andere man. Ik herkende deze man als de beveiliger van de supermarkt, [benadeelde 3] . Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm nogmaals naar achteren brengt. Nogmaals beweegt [verdachte] het voorwerp gelijkend op een mes met kracht richting de linkerdij/linkerbeen althans het linkerdeel van het lichaam van [benadeelde 1] . Nogmaals beweegt [verdachte] zijn rechterhand richting het lichaam van [benadeelde 1] . Ditmaal trof [verdachte] geen doel. lk zag daarna dat het voorwerp gelijkend op een mes in het lichaam van medewerker 1 wordt gestoken. Ik zag dat dit aan de linkerzijde van de buik van medewerker 1 was. Direct daarop werd er door het voorwerp gelijkend op een mes richting borst althans lichaam gestoken.
Ik zag dat verdachte nogmaals met kracht zijn rechterarm naar achteren bewoog. Ik zag dat het voorwerp gelijkend op een mes nogmaals in de richting van het lichaam ter hoogte van de buik werd gestoken. Ik zag dat dit hierna nogmaals gebeurde.
Ik zag dat [verdachte] zonder te kijken met zijn rechterhand waarin nog steeds het voorwerp gelijkend op een mes zat, rond begon te steken. Ik zag dat [verdachte] vooral naar achteren stak. Direct daarop vallen de manager en [verdachte] op de grond.
Ik zag daarna dat [verdachte] wordt losgelaten en op staat. Ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand nog steeds het voorwerp gelijkend op een mes vast had. Ik zag dat [verdachte] via de kassa wegrende richting de uitgang aan de Vestdijk en om 13:35:05 de winkel uitrende. Ik zag dat de beveiliger achter [verdachte] aanrende. Ik zag dat [verdachte] op het moment van het verlaten van de winkel zijn pet was verloren en dat alleen zijn rechter arm door de jas zat. De rest van de jas was uitgetrokken. Ik zag dat hij daaronder een zwart vest droeg, gelijkend op het zwarte vest dat later bij [verdachte] in beslag is genomen.
lk zag dat een persoon die vergelijkbare kleding aan had als [verdachte] komt uit de richting van het 18 Septemberplein en gaat in de richting van het spoorviaduct van de Vestdijktunnel. Ik zag dat er een persoon achteraan rent die lijkt op de beveiliger [benadeelde 3] . Ik zag dat de persoon die lijkt op [verdachte] wordt ingehaald door een fietser en dat deze fietser kort na deze persoon stopt. lk zag dat de persoon die lijkt op [verdachte] de fiets pakt en opstapt.
10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 47 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisant [initialen 4] [verbalisant 2] :
Op 11 oktober 2021, was ik, verbalisant, belast met de toezicht en handhaving in gemeente Eindhoven. Ik was in opvallend politie-uniform gekleed en was werkzaam bij team surveillance honden. Naar aanleiding van een diefstal met geweld, waarbij door een verdachte met een mes
was gestoken zocht ik in de omgeving mee uit naar de verdachte. Ik hoorde dat de
verdachte werd aangehouden in de parkeergarage 'Eindje'.
Ter plaatse zag ik dat er een collega van team surveillance honden samen met twee
collega's van het arrestatieteam op de aangehouden verdachte lagen. Ik zag dat de
verdachte een zwart vest droeg.
Ik droeg zwarte plastic handschoenen en onderwierp de aangehouden verdachte aan een onderzoek aan zijn kleding. Ik trof in de rechterzak van het zwarte vest, welke hij droeg een zakmes. Ik zag dat het handvat van het zakmes zwart van kleur was. Ik zag dat er 'Jung' op het handvat in witte letters stond geschreven. Ik zag dat het steekvlak van het mes zilver was.
Ik nam het zwarte zakmes in beslag met een daarvoor bestemde DNA-kit.
Ik voorzag de DNA-kit met het volgende SIN-nummer: AAMA0950NL.
11. Het proces-verbaal van bevindingen (‘vooronderzoek lab’) van Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning. Team Forensische Opsporing, d.d. 3 december 2021, voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisanten [initialen 5] [verbalisant 4] en [initialen 6] [verbalisant 3]
In verband met een onderzoek naar gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit winkel te Eindhoven werd op verzoek van de Eenheid Oost-Brabant op 16 november 2021 om 08:43 uur door ons, en op 19 november 2021 om 11:50 uur door mij, verbalisant [verbalisant 4] , een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager.
Sporendrager
Goednummer : PL2100-2021226774-1856795
SIN : AAMA0950NL
Object : Steekwapen (mes)
Merk/type : Jung
Kleur : zwart
Nadat ik het mes had uitgevouwen, zag ik dat het mes een totale lengte had van ongeveer 200 millimeter.
Ik zag dat het zilverkleurige lemmet een afmeting had van ongeveer 90 millimeter.
Onderzoeksvraag
Bemonster op humaan bloed.
(...)
Biologisch vooronderzoek
(...)
Ik zag op bloed lijkende sporen op het lemmet. Ik heb de volgende selectie van de op bloed lijkende sporen op het lemmet getest met behulp van de TB-test en bemonsterd:
- op het lemmet, zijde met de tekst, boven de letter "I" (...)
- op het lemmet, zijde met de tekst, op de letters "N" en "G" (...).
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAPF3658NL en AAPF3657NL, verpakt en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
Spoornummer : PL2100-2021226774-88039
SIN : AAPF3658NL
Relatie met SIN : AAMA0950NL
Spoortype : Biologisch
12. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4 Wetboek van Strafvordering, te weten een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknr. 2022.03.11.123 (aanvraag 001), d.d. 23 maart 2022, opgemaakt door [naam 5] , NFI-deskundige 3 forensisch DNA-onderzoek (los opgenomen), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Tabel 1 Referentiemateriaal
SIN
Omschrijving referentiemateriaal
WAAQ1799NL
een referentiemonster wangslijmvlies van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1]
(geboren op 27 september 1970)
Tabel 2 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAPF3658NL#01
lemmet zijde met tekst tussen de letters ‘n’ en ‘g’
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
(omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAPF3658NL#01
(lemmet zijde met tekst
tussen de letters ‘n’ en ‘g’)
één man:
- slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1]
- meer dan 1 miljard
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPF3658NL#01 (lemmet zijde met tekst tussen de letters ‘n’ en ‘g’)
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA- profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] dat DNA-profiel AAPF3658NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan slachtoffer [initialen 3] [benadeelde 1] verwante) persoon.
13. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2021 (p. 27-30 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van de aangever [initialen 7] [benadeelde 4] :
Hierbij doe ik aangifte van diefstal onder bedreiging van een mes. Op 11 oktober 2021, omstreeks 13.40 uur, fietste ik op de Vestdijk in de richting van de Vestdijktunnel te Eindhoven.
Ik fietste op een fiets van E-bike To Go.
Het registratienummer van de fiets betreft [nummer 1] en het framenummer betreft [nummer 2] . De fiets is zwart van kleur met opvallend groene velgen. Op het stuur zit een houder voor een telefoon en er zit een krathouder voorop.
Op het moment dat ik bijna in de Vestdijktunnel was zag ik een man rennen. Hij rende over de Vestdijk, ook in de richting van de Vestdijktunnel. Ik zag dat er een beveiliger achter de man aan rende. Ik zag dat de man die aan het rennen was ineens naast mij stond en ik zag dat hij een mes in een van zijn handen had. Volgens mij in zijn rechterhand. Ik zag dat hij het mes uit een jaszak haalde ter hoogte van zijn borst. De jaszak zat dus op zijn rechterborst. Het lemmet van het mes was zilverkleurig en ongeveer 20 cm lang. Het handvat van het mes was zwart. Ik zag dat de man het mes op mij richtte. Ik dacht op mijn borst, ik zag dat hij mij aanwees met het mes. Ik was meteen erg bang en voelde me bedreigd. Ik hoorde dat de man riep: "Give me your bike", of zoiets met andere woorden. Het was mij meteen duidelijk dat de man mijn fiets wilde hebben. Ik gaf mijn fiets direct aan de man en deed een stap terug om weg te komen bij het mes.
Ik was echt bang dat de man mij neer zou steken. Op het moment dat de man zijn mes trok stond hij maar een meter van mij af. Nadat ik mijn fiets had afgestaan zag ik dat de man wegfietste in de richting van de Boschdijk.
Mijn telefoon is ook weggenomen, deze zat in de telefoonhouder op het stuur van de fiets. Mijn telefoon betreft een iPhone 11 pro max 64 GB de kleur heet ‘Spacegrey’. Er zat een zwarte transparante, waterdichte hoes om de telefoon heen die je op het stuur kunt klikken.
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 52 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van de verbalisant [initialen 8] [verbalisant 7] :
Op 10
(het hof begrijpt: 11)oktober 2021 hoorde ik via de portofoon dat er een melding door het Operationeel Centrum uitgegeven werd van een steekincident bij het 18 Septemberplein te Eindhoven. Ik hoorde dat de verdachte een fiets afhandig had gemaakt van een burger en hierbij ook een mes had laten zien. Ik hoorde dat de fiets zwart van kleur was, rekje voorop en opvallende groene velgen had. Tijdens de surveillance zag ik op een voetpad op de Bosschastraat ter hoogte van pandnummer 14 een zwarte fiets met groene velgen. De fiets lag half in de bosjes, was niet afgesloten.
Ik hoorde dat het Operationeel Centrum zei dat ze een identificatienummer en framenummer ontvangen hadden van de fiets. Ik hoorde dat op het stuur het nummer [nummer 1] vermeld moest staan. Ik zag dat het nummer op het stuur vermeld stond.
15. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant van 3 oktober 2022, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 11 oktober 2021 heb ik bij de Albert Heijn in Eindhoven drie blikjes Malibu gestolen.
De medewerker van de winkel wilde de politie bellen waardoor ik er vandoor wilde gaan. Ze grepen mij vast.
Ik geef toe dat het niet goed is wat ik heb gedaan. Ik snap dat ik verkeerd ben geweest. Ik wilde nadat ik door de supermarktmanager werd aangesproken de winkel verlaten, maar ik werd tegengehouden.
Het ging er heftig aan toe. Ik heb spijt van mijn daad. Ik snap dat het anders af had kunnen lopen als ik gezegd had dat ik een mes bij me had. Het spijt me wat ik de mensen van de Albert Heijn en de bezorger van de fiets heb aangedaan.
Op 11 oktober 2021 te Eindhoven heb ik de fiets (
het hof begrijpt: de in de tenlastelegging onder 3. genoemde (elektrische) fiets) gestolen. Ik wilde op dat moment nog steeds proberen weg te komen.
16. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Het klopt dat ik op 11 oktober 2021 bij Albert Heijn in Eindhoven drie blikjes Malibu heb gestolen en vervolgens in een worsteling met drie medewerkers van Albert Heijn terecht ben gekomen.
Volgens mij heb ik tijdens de worsteling op enig moment een mes gepakt. Ik denk dat het een zakmes was dat je uit moet klappen om te gebruiken. Het klopt dat ik weg wilde maar werd vastgehouden door de medewerkers van Albert Heijn en dat ik naar de grond werd gewerkt omdat ik niet mee wilde werken. Volgens mij pakte ik toen mijn mes.
Ik denk dat ik het mes pakte omdat ik weg wilde komen en omdat ze mij niet loslieten.
Ik wilde snel wegkomen.
Het klopt dat ik op 11 oktober 2021 op de Vestdijk in te Eindhoven door bedreiging met geweld [initialen 7] [benadeelde 4] heb gedwongen tot de afgifte van een (elektrische) fiets en een iPhone 11.
Het klopt dat ik het mes op dat moment ook bij me had.
17. De eigen waarneming van de leden van dit gerechtshof van de tot het procesdossier behorende camerabeelden, zoals gedaan in raadkamer naar aanleiding van de terechtzitting van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende:
De verdachte begint vrij snel nadat hij werd vastgepakt een worsteling met genoemde medewerkers van Albert Heijn en heeft een mes in handen waarmee hij in het wilde weg om zich heen begint te steken. De verdachte heeft daarbij minimaal vijf keer in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] gestoken en heeft daarnaast in het wilde weg om zich heen en naar achteren gestoken, kennelijk om los te komen, terwijl de drie genoemde medewerkers hem vasthadden dan wel zich bevonden in zijn onmiddellijke nabijheid, binnen het bereik van zijn hand met daarin het mes.
I.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1. primair ten laste gelegde feiten, voor zover deze betrekking hebben op de aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . Daartoe is -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen, waaronder de camerabeelden van het onderhavige incident, niet kan worden afgeleid dat de verdachte een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van de vitale organen van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en dat, mede gelet op de aard en ernst van het opgelopen letsel, niet kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van laatstgenoemden. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat bij de verdachte opzet bestond op het toebrengen van dodelijk letsel aan de aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , ook niet in voorwaardelijke zin.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, nadat hij op heterdaad was betrapt ter zake van diefstal en was vastgepakt door de medewerkers van Albert Heijn genaamd
[initialen 3] [benadeelde 1] , [initialen 1] [benadeelde 2] en [initialen 2] [benadeelde 3] , niet met hen meeliep, maar met hen een worsteling begon en een mes trok, naar eigen zeggen omdat hij ‘snel weg wilde komen’ . Op de in raadkamer bekeken camerabeelden van het voorval is te zien dat de verdachte vrij snel nadat hij werd vastgepakt een worsteling begint met genoemde medewerkers en een mes in handen heeft waarmee hij zonder te kijken in het wilde weg om zich heen begint te steken. De verdachte heeft daarbij minimaal vijf keer in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] gestoken en heeft daarnaast in het wilde weg meerdere keren om zich heen en naar achteren gestoken om los te komen, terwijl de drie genoemde medewerkers hem vasthadden dan wel zich bevonden in zijn onmiddellijke nabijheid, binnen het bereik van zijn hand met daarin het mes. Het betrof een mes met een totale lengte van 200 millimeter waarbij het lemmet een afmeting had van ongeveer 90 millimeter.
Het hof is van oordeel dat deze gang van zaken, het met een dergelijk mes meerdere malen in de richting van de buikstreek van [benadeelde 1] steken, het meerdere malen om zich heen en naar achteren steken en het zonder te kijken in het wilde weg in het rond steken terwijl [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hem vasthouden en/of zich in zijn zeer dichte nabijheid bevinden, een aanmerkelijke kans op lethaal letsel bij alle drie de genoemde slachtoffers in zich bergt. Gelet op de hiervoor beschreven uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte en de omstandigheid dat hij ‘koste wat kost’ los wilde komen en snel weg heeft hij die kans ook bewust aanvaard met betrekking tot alle drie de slachtoffers.
De omstandigheid dat uitsluitend het slachtoffer [benadeelde 1] aanzienlijk letsel heeft opgelopen op een levensgevaarlijke plaats van het lichaam, kan daaraan niet afdoen.
Het hof acht op grond daarvan wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met het voor bewezenverklaring van poging tot doodslag vereiste opzet met betrekking tot alle drie de voornoemde slachtoffers.
Bijgevolg wordt het verweer in al zijn onderdelen verworpen.
II.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
III.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1. en 2. bewezen verklaarde levert op: