ECLI:NL:GHSHE:2023:2669

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
20-000279-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld, gepleegd op 4 augustus 2020 te Vlijmen, waarbij hij samen met anderen een autosleutel, telefoon en een personenauto van het slachtoffer heeft weggenomen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal bevestigd dat het vonnis van de rechtbank moest worden gehandhaafd, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten heeft gewogen. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verweren van de verdediging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het delict, de betrokkenheid van de verdachte en eerdere veroordelingen. Het hof heeft ook de teruggave van het in beslag genomen schoudertasje aan het slachtoffer gelast.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000279-21
Uitspraak : 24 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch, van 27 januari 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-203456-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft verdachte ter zake van - kort gezegd - diefstal met (bedreiging met) geweld in vereniging veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Namens verdachte is tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2023, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Darrazi, naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen met aanvulling van gronden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel en/of telefoon en/of een personenauto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om die/deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door onverhoeds op de hand van die [slachtoffer] te slaan en/of de telefoon en/of autosleutel uit de hand van die [slachtoffer] te slaan en/of die [slachtoffer] een vuurwapen en/of een mes en/of een hamer te tonen en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat hij geld moest geven en/of dat hij in de auto moest gaan zitten, "anders schiet ik je dood" en/of die [slachtoffer] vast te pakken en/of met een mes een slaande beweging van boven naar beneden naar die [slachtoffer] te maken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 augustus 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in
vereniging met anderen, een autosleutel en telefoon en een personenauto, die toebehoorden aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door onverhoeds op de hand van die [slachtoffer] te slaan en de telefoon en autosleutel uit de hand van die [slachtoffer] te slaan en die [slachtoffer] een vuurwapen en een mes en een hamer te tonen en tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat hij geld moest geven en dat hij in de auto moest gaan zitten, "anders schiet ik je dood" en die [slachtoffer] vast te pakken en met een mes een slaande beweging van boven naar beneden naar die [slachtoffer] te maken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In het geval tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging. Subsidiair kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, nu uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte een significante dan wel wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde.
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof neemt het hierna opgenomen deel van de overwegingen van de rechtbank over en maakt die tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen:
“Betrokkenheid [verdachte]
is in de nacht van 7 op 8 augustus 2020 alleen aangetroffen bij de ontvreemde auto, die was voorzien van valse kentekenplaten. [verdachte] is op dat moment in het bezit van Nike-tasje dat door aangever wordt herkend als zijn tasje dat ten tijde van de diefstal in de auto lag. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 9 augustus 2020 tegenover de politie verklaard dat [verdachte] de derde bij de tenlastegelegde diefstal aanwezige en betrokken persoon was. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte] vermoedelijk met de gestolen auto van aangever is weggereden.
De kern van het primaire betoog van de verdediging is dat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van [verdachte] bij de tenlastegelegde diefstal met (bedreiging met) geweld, omdat de verklaring van [medeverdachte 1] niet betrouwbaar zou moeten worden geacht en deze verklaring niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de bij de politie afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] op het punt van het aanwijzen van [verdachte] (en medeverdachte [medeverdachte 2] ) betrouwbaar. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanwijzingen die er op wijzen dat de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie tot stand is gekomen na ongeoorloofde, op hem uitgeoefende druk. Integendeel, uit het proces-verbaal van verhoor van 9 augustus 2020 blijkt dat [medeverdachte 1] uit eigen beweging aangeeft dat [verdachte] de derde bij de diefstal betrokken persoon is. Die verklaring heeft [medeverdachte 1] afgelegd direct nadat hem door zijn advocaat is kenbaar gemaakt dat de politie hem langer kan vasthouden zolang er geen duidelijkheid is over wat er op 4 augustus 2020 is gebeurd. Het heeft er alle schijn van dat [medeverdachte 1] toen de waarheid heeft willen vertellen wat betreft de betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 2] , in de hoop dat hij dan wel vrijgelaten zou worden.
Bij de beoordeling of [verdachte] bij de diefstal betrokken was, betrekt de rechtbank ook het feit dat [verdachte] drie dagen na de diefstal onder verdachte omstandigheden bij de gestolen auto van aangever werd aangetroffen. [verdachte] bevond zich rond 00.40 u. alleen met de gestolen auto bij een vangrail, in de greppel op de A15 ter hoogte van Geldermalsen. De auto was op dat moment voorzien van valse kentekenplaten. De verklaring van [verdachte] dat hij van niets wist en slechts meereed met een vriend die op dat moment benzine aan het halen was, heeft [verdachte] verder niet concreet gemaakt. De rechtbank acht deze versie van de gebeurtenissen niet aannemelijk geworden en schuift deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. Op het moment van zijn aanhouding had [verdachte] ook een Nike-schoudertas bij zich die later door aangever is herkend als zijn tas, die tezamen met zijn auto op 4 augustus 2020 ontvreemd is.
Voorts constateert de rechtbank dat verdachte past binnen het gegeven signalement, althans daardoor niet wordt uitgesloten als dader. Hij spreekt Pools, past qua leeftijd bij het opgegeven signalement en is op de politiefoto zichtbaar slank/mager. Daar komt bij dat hij een week voor de diefstal samen met [medeverdachte 1] door de politie in een auto is aangetroffen, waaruit blijkt dat zij in ieder geval kort voor de diefstal nog contact met elkaar hadden. Op basis hiervan staat naar het oordeel vast dat verdachte [verdachte] betrokken was bij de op
op 4 augustus 2020 te Vlijmen gepleegde diefstal met geweld.
Medeplegen
Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat [verdachte] niet als medepleger kan worden veroordeeld, omdat onvoldoende bewijs zou zijn van een intensieve samenwerking.
Ook dit verweer wordt door de rechtbank gepasseerd. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewust samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank stelt vast dat [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedrieën naar aangever zijn toe gegaan en samen uitvoering hebben gegeven aan de diefstal van een aantal eigendommen van aangever, waarbij tegen aangever geweld is gebruikt en is gedreigd met het gebruik vaan geweld. Uit de verklaring van aangever blijkt dat [verdachte] met [medeverdachte 1] uit de auto (waarmee zij naar het parkeerterrein bij de Rabobank waren gekomen) is gestapt en aangever heeft benaderd. Ook is gezien dat [verdachte] spullen uit de kofferbak van de auto van aangever haalde. Door [medeverdachte 1] is verklaard dat [verdachte] is achtergebleven bij de auto van aangever en deze vermoedelijk heeft meegenomen.”
Het hof overweegt, mede gelet op het hetgeen in hoger beroep door de verdediging naar voren is gebracht, aanvullend op het vorenstaande als volgt.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij ten onrechte is veroordeeld. Ook zijn de verklaringen van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar omdat hij meerdere malen wisselende verklaringen heeft afgelegd, zo ook bij de raadsheer-commissaris op 19 oktober 2022, aldus verdachte.
Het hof acht echter zowel de bij de politie als de bij de raadsheer-commissaris afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1] op het punt van het aanwijzen van [verdachte] (en medeverdachte [medeverdachte 2] ) betrouwbaar. Dat [medeverdachte 1] aanvankelijk niet heeft willen verklaren over de rol van verdachte en later wel, maakt dit niet anders.
Samengevat is verdachte relatief kort - drie dagen na de diefstal - onder verdachte omstandigheden bij de gestolen auto van aangever aangetroffen. Hij bevond zich rond 00.40 uur alleen met die gestolen auto bij een vangrail, in de greppel op de A15 ter hoogte van Geldermalsen. De auto was op dat moment voorzien van valse kentekenplaten. Voorts is onder verdachte een Nike-tasje in beslaggenomen die volgens aangever van hem is en in de gestolen auto lag.
Onder deze omstandigheden mag je er vanuit gaan dat het niet anders kan dat deze spullen afkomstig waren van de overval en dus dat verdachte erbij betrokken was geweest, tenzij verdachte daartoe een verklaring geeft waaruit volgt dat dit anders is. Verdachte heeft echter geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor deze omstandigheden. De enkele en op geen enkele wijze verifieerbare verklaring van verdachte dat hij ter plaatste bij de gestolen auto was omdat een vriend benzine ging halen voor de auto, acht het hof niet aannemelijk geworden, in het licht van al het vorenstaande, maar ook vanwege de omstandigheid dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, volstrekt onaannemelijk is dat de verdachte in de gestolen auto ter hoogte van Geldermalsen, dat wil zeggen ruim 10 km verwijderd van zijn woonplaats [toenmalige woonplaats] , staat omdat zijn vriend, volgens de verklaring van de verdachte eveneens woonachtig in [toenmalige woonplaats] , wilde tanken nu in een straal van circa 2 km van het centrum van [toenmalige woonplaats] diverse tankstations aanwezig zijn waar 24 uur per getankt kan worden.
De gevoerde verweren worden dan ook verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot vierentwintig maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank de teruggave van het inbeslaggenomen Nike-schoudertasje aan aangever gelast.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft bevestiging van de door de rechtbank opgelegde straf gevorderd.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft bij wijze van strafmaatverweer verzocht om bij een bewezenverklaring verdachte geen hogere gevangenisstraf op te leggen dan in eerste aanleg. De voorlopige hechtenis van verdachte is gelet op de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling per 2 december 2021 geschorst en verdachte heeft inmiddels een vaste verblijfplaats en werk in Nederland. Een langere detentie is niet in het belang van verdachte noch van de maatschappij.
Oordeel hof
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof neemt het hierna opgenomen deel van de overwegingen van de rechtbank over en maakt die tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen:
“In de nacht van 4 augustus 2020 heeft verdachte samen met twee anderen op een parkeerplaats te Vlijmen aangever met geweld en bedreiging met geweld beroofd van zijn autosleutels, auto en gsm. Zij zeiden dat aangever hen geld moest geven, toonden aangever een pistool, mes en hamer en dreigden hem dood te schieten als hij niet meewerkte. Toen aangever trachtte weg te komen, werd hij door één van hen achtervolgd, is hij door die persoon aan zijn shirt getrokken en werd hij bedreigd met een mes. Een toevallige passante die haar hond aan het uitlaten was, was getuige van de overval.
Een delict als het onderhavige veroorzaakt veel maatschappelijke onrust en leidt tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. Verder heeft verdachte met zijn mededaders een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever en zijn lichamelijke integriteit aangepast. De bedreigingen en het geweld moeten een grote indruk op aangever hebben gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Verdachte heeft bij het plegen van het feit gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van aangever. Bovendien laat het gewelddadige karakter van het door verdachte en zijn mededader gepleegde strafbare feit zien dat hij er niet voor terugschrikt om al dan niet samen met anderen geweld tegen andere mensen te gebruiken.”
Het hof overweegt aanvullend daarop als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de strafmaat voorts gelet op een uittreksel justitiële documentatie van 20 december 2022 waaruit blijkt dat verdachte bij thans onherroepelijke uitspraken eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld. Een en ander heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegende acht het hof, met de rechtbank en de advocaat-generaal, geen andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Ten aanzien van het in beslag genomen en nog niet terug gegeven leeg schoudertasje zal het hof de teruggave gelasten aan de rechthebbende, te weten aangever.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: één schoudertasje leeg.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. A.J. Henzen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 24 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Koolen en Fuchs-van Dis voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.