In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 augustus 2023, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 29 maart 2023 aangevochten, waarin haar gezag over beide kinderen was beëindigd. De moeder stelt dat zij in staat is om voor de kinderen te zorgen en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn.
De rechtbank had eerder vastgesteld dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de benodigde zorg te bieden. Het hof heeft de argumenten van de moeder, die aanvoert dat zij weer aan het werk is en een ondersteunend netwerk heeft, overwogen. Echter, het hof concludeert dat de moeder onvoldoende pedagogische vaardigheden bezit en dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen om in onzekere omstandigheden te blijven, ruimschoots is verstreken.
De mondelinge behandeling vond plaats op 27 juli 2023, waarbij de moeder, de Raad voor de Kinderbescherming en de GI aanwezig waren. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan het centraal gezagsregister.