Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 januari 2018 tot en met 14 november 2018 te Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 811 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 januari 2018 tot en met 14 november 2018 te Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in de periode van 23 mei 2018 tot en met 14 november 2018 te Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres 2] een hoeveelheid van in totaal 811 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 23 mei 2018 tot en met 14 november 2018 te Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid elektriciteit, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
162 (honderdtweeënzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
81 (eenentachtig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 5.600,88 (vijfduizend zeshonderd euro en achtentachtig cent)ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
opom aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.600,88 (vijfduizend zeshonderd euro en achtentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.