ECLI:NL:GHSHE:2023:2641

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
200.327.660_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in hoger beroep en bekrachtiging van het bestreden vonnis in een zaak betreffende omgangsregeling en echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding dat eerder door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg is behandeld. De vrouw, appellante, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van 20 april 2023, waarin haar vorderingen om de man, geïntimeerde, het recht op onbegeleide omgang met hun kinderen te ontzeggen, werden afgewezen. De vrouw voerde aan dat er zorgen waren over de man, die als agressief en onberekenbaar werd ervaren, en dat de veiligheid van de kinderen in het geding was. Ondanks deze zorgen had de vrouw in hoger beroep enkel het procesdossier van de eerste aanleg overgelegd zonder verdere toelichting of onderbouwing. Het hof oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die het oordeel van de voorzieningenrechter konden weerleggen. Het hof bekrachtigde daarom het bestreden vonnis, waarbij het de vrouw aanraadde om in de bodemprocedure eventuele gegronde redenen voor aanpassing van het contact tussen de man en de kinderen aan de orde te stellen. Het hof benadrukte dat de kort geding procedure niet geschikt was voor een diepgaand onderzoek naar de zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.327.660/01
arrest van 15 augustus 2023
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als: de vrouw,
advocaat: mr. C.A.M.J.M. Joosten te Venlo,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als: de man,
op het bij exploot van dagvaarding van 17 mei 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 20 april 2023, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen de vrouw als eiseres en de man als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/315519 / KG ZA 23-99)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties.
2.2.
Tegen de man is verstek verleend.
2.3.
Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De feiten

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.2.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] .
3.3.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.
3.4.
Bij beschikking van 29 december 2022 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Partijen zijn onderling op 6 december 2022 een ouderschapsplan overeengekomen, met daarbij gevoegd bijlage 1 waarin een omgangsregeling is opgenomen. Het ouderschapsplan is gehecht aan de echtscheidingsbeschikking.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1.
Bij het bestreden vonnis zijn de vorderingen van de vrouw om te bepalen dat de man tot de beslissing in de bodemprocedure het recht op onbegeleide omgang met de kinderen wordt ontzegd, in die zin dat slechts omgang mag plaatsvinden onder begeleiding van de moeder van de man, alsmede om de man te veroordelen in de kosten van het geding, afgewezen.
4.2.
De vrouw kan zich met dit vonnis niet verenigen en vordert dat het hof - naar het hof begrijpt - het bestreden vonnis zal vernietigen en het gevorderde in eerste aanleg alsnog zal toewijzen.

5.De beoordeling van het hoger beroep

5.1.
De vrouw voert - samengevat - het volgende aan. Volgens de vrouw zijn er veel zorgen over de man. De man is agressief en onberekenbaar. Er zijn diverse instanties betrokken bij partijen en er zijn veiligheidsafspraken gemaakt. Dat de vrouw niet alles kan bewijzen middels veiligheidsafspraken, correspondentie, een zorgplan of een ander document van het CJG waaruit blijkt dat de (emotionele) veiligheid van de kinderen in het geding is, maakt niet dat een risico kan worden genomen met de veiligheid en het welzijn van de kinderen. Bij twijfel geldt ‘niet oversteken’. Het contact tussen de man en de kinderen is belangrijk en de vrouw wil dit niet tegenwerken. Wel dient dit contact veilig en zonder grote risico’s te verlopen, hetgeen op dit moment alleen kan onder begeleiding van een derde. Onbegeleid contact kan een ernstig nadeel voor de kinderen opleveren. De man kan de kinderen inzetten als machtsmiddel in de strijd tussen de ouders. Daarnaast is de man niet in staat en ongeschikt tot omgang met de kinderen nu het niet ondenkbaar is dat de man tijdens de contactmomenten onder invloed zal zijn van drank of drugs, zich niet houdt aan de overeengekomen contactregeling en de kinderen in gevaar brengt. Doordat de kinderen grote risico’s lopen bij het onbegeleid contact hebben zij een zwaarwegend belang dat de man dit recht wordt ontzegd.
5.2.
Het hof overweegt als volgt.
5.2.1.
Nu de vrouw in hoger beroep heeft volstaan met het overleggen van het procesdossier in eerste aanleg zonder een andere c.q. nadere toelichting en/of onderbouwing dan welke reeds door de voorzieningenrechter is beoordeeld, kan het hof niet anders dan het oordeel van de voorzieningenrechter volgen en het bestreden vonnis bekrachtigen. De enkele omstandigheid dat de man sinds 1 maart 2023 niet meer bij zijn ouders woont doet aan het voorgaande niet af. Het is het hof niet gebleken van nieuwe incidenten en/of andere informatie die nog niet bekend was ten tijde van de procedure in eerste aanleg. Dit oordeel van het hof laat onverlet dat als er desondanks gegronde redenen zijn om het contact tussen de man en de kinderen aan te passen, het op de weg van de vrouw ligt om dit in de bodemprocedure (nader) aan de orde te stellen. De rechtbank heeft in die procedure anders dan het hof in de onderhavige procedure de mogelijkheid om zich nader te laten voorlichten over de zaak. Onderhavige kort geding procedure leent zich niet voor een diepgaand onderzoek.
5.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen.

6.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van
20 april 2023;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M.D.M. van der Linden, H. van Winkel en A.M. Bossink en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 augustus 2023.
griffier rolraadsheer