ECLI:NL:GHSHE:2023:2613

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
20-001805-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van donateursfraude en valsheid in geschrifte in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder vrijgesproken van valsheid in geschrifte en donateursfraude, waarbij hij beschuldigd werd van het verbergen van gelden uit het Midden-Oosten voor de aanschaf van een nieuwe moskee. De rechtbank had de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging voor bepaalde feiten wegens gebrek aan strafvorderlijk belang. Het hof heeft het hoger beroep van de officier van justitie voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en zich enkel gericht op de feiten die aan het oordeel van het hof waren onderworpen.

Tijdens de zitting op 2 maart 2023 heeft het hof de vordering van de advocaten-generaal gehoord, die vroegen om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak en voerde aan dat de verdachte niet betrokken was bij de vervalsing van documenten. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De handgeschreven lijsten die als bewijs waren ingebracht, vertoonden afwijkingen en het was niet duidelijk welke documenten de juiste ontvangsten weergaven. Hierdoor kon het hof niet vaststellen of de verdachte de feiten had gepleegd.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing over de inbeslaggenomen goederen werd uitgesteld, omdat er conservatoir beslag op rustte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.M. Koevoets als voorzitter.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001805-21
Uitspraak : 10 augustus 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 8 juli 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-720129-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (voormalige [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1983,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 1 juni 2021 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging van de feiten 1, 3 en 4 op de tenlastelegging, wegens gebrek aan enig strafvorderlijk belang. De verdachte is bij vonnis van 8 juli 2021 door de rechtbank vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrifte en de onder 2 subsidiair tenlastegelegde valsheid in geschrifte.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof heeft ter terechtzitting van 2 maart 2023 het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep op de voet van het bepaalde in artikel 416 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit ziet op feiten 1, 3 en 4.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, verdachte ter zake van het onder 2B tenlastegelegde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, met aftrek van voorarrest, en tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd geen bestuursfunctie zal vervullen. Met betrekking tot het beslag hebben zij zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot het beslag heeft de verdediging zich op het standpunt dat het hof hieromtrent geen beslissing hoeft te nemen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep – tenlastegelegd dat:

2.A.

hij, in of omstreeks de periode van 8 januari 2011 tot en met 23 november 2017 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geschriften (‘handgeschreven lijsten’, overlegd tijdens de raadkamerzitting van 23 november 2017) die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, te weten:
  • een voorblad, waarop totaaltellingen van de contante ontvangsten in de jaren 2013 en 2014 stonden,
  • een ‘giftenlijst’, waarop ontvangsten van giften en/of donaties stonden,
  • een ‘meterlijst’, waarop ontvangsten met betrekking tot de symbolische verkoop van meters grond stonden, en/of
  • een ‘1750 lijst’, waarop ontvangsten met betrekking tot de gezinsbijdragen van € 1.750,- stonden,
door daarop onjuiste bedragen op te nemen
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
artikel 225 lid 1 jo artikel 47 lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht

2.B.

hij, op of omstreeks 23 november 2017 te Maastricht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer valse en/of vervalste geschriften (‘handgeschreven lijsten’) die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
  • een voorblad waarop totaaltellingen van de contante ontvangsten in de jaren 2013 en 2014 stonden,
  • een ‘giftenlijst’, waarop ontvangsten van giften en/of donaties stonden,
  • een ‘meterlijst’, waarop ontvangsten met betrekking tot de symbolische verkoop van meters grond stonden, en/of
  • een ‘1750 lijst’, waarop ontvangsten met betrekking tot de gezinsbijdragen van € 1.750,- stonden,
als ware die echt en onvervalst, door deze te overleggen tijdens de raadkamerzitting van 23 november 2017 ter verantwoording van de beschreven geldbedragen
dan wel opzettelijk die geschriften heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.
artikel 225 lid 2 jo artikel 47 lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 2 – valsheid in geschrifte

Het standpunt van de advocaten-generaal

De advocaten-generaal hebben zich – op gronden als verwoord in het requisitoir – op het standpunt gesteld dat het onder 2B tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. In dat kader hebben zij gewezen op de bedragen op de handgeschreven lijsten die kunstmatig zijn toegevoegd dan wel verhoogd. Als de handgeschreven lijsten worden vergeleken met de andere lijsten die zijn aangetroffen in de administratie, blijkt zonder meer dat deze handgeschreven lijsten vals zijn. De handgeschreven lijsten zijn ingebracht om gelden uit het Midden-Oosten voor de aanschaf van een nieuwe moskee te verbergen. De verdachte heeft bovendien geen ontzenuwende antwoorden gegeven op belangrijke vragen. De advocaten-generaal stellen zich primair op het standpunt dat de verdachte wist dat de handgeschreven lijsten vals waren en dat hij ‘vol’ opzet had op het gebruiken van die lijsten. Subsidiair stellen zij zich op het standpunt dat sprake was van voorwaardelijk opzet; als het bestuur geen zorgdraagt voor een goede administratie/boekhouding, dan is de kans groot dat valsheid in geschrifte wordt gepleegd. Uit het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte blijkt dat die aanmerkelijke kans groot was en dat zij die kans hebben aanvaard blijkt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte en uit de algemene ervaringsregels. De handgeschreven lijsten zijn gebruikt doordat ze als processtuk in het dossier zijn gevoegd. Voorts is sprake van medeplegen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft – op gronden als verwoord in de pleitnota – vrijspraak bepleit van het onder 2A en 2B tenlastegelegde. De verdachte is op geen enkele manier betrokken geweest bij het eventuele vervalsen van de handgeschreven lijsten. Voorts blijkt uit het dossier niet dat hij wist dat de handgeschreven lijsten vals of vervalst waren. Het door de raadsman in raadkamer overleggen van de handgeschreven lijsten kan niet aan de verdachte worden tegengeworpen; de lijsten zijn zonder toestemming van de verdachte verstrekt. Aldus kan ook niet worden gesteld dat de verdachte opzet had op het gebruiken van de handgeschreven lijsten.

Het oordeel van het hof

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2A (artikel 225 lid 1 Sr) en 2B (artikel 225 lid 2 Sr) tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Feit 2A, artikel 225 lid 1 Sr
Met de advocaten-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die de in de tenlastelegging bedoelde lijsten zou hebben vervalst, voor zover al zou kunnen worden vastgesteld dat deze lijsten vals dan wel vervalst zijn. Aldus kan niet worden bewezen dat de verdachte dit feit heeft gepleegd. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van hetgeen hem onder 2A is tenlastegelegd.
Feit 2B, artikel 225 lid 2 Sr
Het hof stelt aan de hand van het dossier vast dat meerdere en verschillende (versies van) documenten/lijsten zijn aangetroffen op verschillende plaatsen, zowel digitaal als hard copy’s. Verder kan het hof vaststellen dat de handgeschreven lijsten – bestaande uit het voorblad, een giftenlijst, een meterlijst en een 1750 lijst – zoals overgelegd door mr. Cinar tijdens de raadkamerzitting van 23 november 2017, op bepaalde punten afwijkingen vertonen ten opzichte van een Excellijst over 2013 die de politie digitaal heeft aangetroffen. De politie trof ook een Excellijst aan uit 2014, maar deze bleek niet compleet. Verder trof de politie onder meer een zogenaamd ‘Speedbalance-overzicht’ aan (Speedbalance zou gratis boekhoudsoftware zijn) over 2014. De politie is deze lijsten met elkaar gaan vergelijken en komt eveneens tot de conclusie dat er verschillen zijn, maar door de politie wordt ook opgemerkt dat niet duidelijk is welk document de juiste ontvangsten weergeeft. Mede gelet hierop, maar ook vanwege de grote hoeveelheid documenten die blijkens het politieonderzoek op diverse plaatsen is aangetroffen, kan het hof op basis van het dossier niet vaststellen of, en zo ja welke lijsten, de handgeschreven lijsten danwel andere aangetroffen lijsten, in strijd met de waarheid zijn opgemaakt dan wel bewerkt, en dus vals en/of vervalst zouden zijn. Het hof zal de verdachte mitsdien eveneens vrijspreken van hetgeen hem onder 2B is tenlastegelegd.
Inbeslaggenomen goederen
Nu op de inbeslaggenomen goederen conservatoir beslag berust, zal het hof hieromtrent geen beslissing nemen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. M.M. Koevoets, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.G. Gersen, griffier,
en op 10 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Scheele en mr. Gersen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.