In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder vrijgesproken van valsheid in geschrifte en donateursfraude, waarbij hij beschuldigd werd van het verbergen van gelden uit het Midden-Oosten voor de aanschaf van een nieuwe moskee. De rechtbank had de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging voor bepaalde feiten wegens gebrek aan strafvorderlijk belang. Het hof heeft het hoger beroep van de officier van justitie voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en zich enkel gericht op de feiten die aan het oordeel van het hof waren onderworpen.
Tijdens de zitting op 2 maart 2023 heeft het hof de vordering van de advocaten-generaal gehoord, die vroegen om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak en voerde aan dat de verdachte niet betrokken was bij de vervalsing van documenten. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De handgeschreven lijsten die als bewijs waren ingebracht, vertoonden afwijkingen en het was niet duidelijk welke documenten de juiste ontvangsten weergaven. Hierdoor kon het hof niet vaststellen of de verdachte de feiten had gepleegd.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing over de inbeslaggenomen goederen werd uitgesteld, omdat er conservatoir beslag op rustte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.M. Koevoets als voorzitter.