Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het procesdossier in eerste aanleg met bijlagen 1 tot en met 9;
- de brief van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 juli 2023 waarin aan het hof wordt medegedeeld dat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zodat een afschrift van het proces-verbaal niet kan worden toegezonden en
- de namens verweerder ingediende productie nr. 3, ingekomen ter griffie op 31 juli 2023.
3.De feiten
4.De procedure bij de kantonrechter
5.De procedure bij dit hof
“woonachtig is in de woning”en
“het verkopen van de woning tot gevolg zou hebben dat hij geen dak meer boven zijn hoofd heeft, wat tegen de vrees voor verduistering pleit”.
Het te koop zetten van de woning is verder een idee van de beoogd bewindvoerder (boek 1 BW) van [verweerder] , die bij wijze van voortraject alvast in beeld wil brengen wat de woning mogelijk gaat opbrengen in verband met een beoogde verdeling van de verkoopopbrengst onder zijn crediteuren.
Met de opbrengst van de kantoorruimte is overigens wel een andere lening aan appellanten terugbetaald, aldus [verweerder] .