4.1De huurovereenkomst gaat in op9 november 2020en heeft een looptijd van
maximaal 2 jaar. De huurovereenkomst eindigt dus op9 november 2022. De huurovereenkomst eindigt eerder, wanneer u de gedragsaanwijzingen niet stipt naleeft. (…)”
- d. In bijlage 5 bij de huurovereenkomst staat onder meer het volgende:
“Huurder huurt onder de voorwaarde dat hij de separaat met BrabantWonen overeengekomen gedragsaanwijzingen nakomt. De huurovereenkomst en deze nadere afspraken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, waarbij de nadere afspraken prevaleren boven de huurovereenkomst in die zin dat wanneer deze nadere afspraken niet strikt worden nageleefd - om wat voor reden dan ook de huurovereenkomst wordt beëindigd.
Komen de volgende nadere (bijzondere) afspraken overeen:
a. Huurder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig betalen van de huur. Bij niet
betalen van de huur zal onze incassoprocedure in gang worden gezet.
b. Indien huurder niet zelfstandig in staat blijkt te zijn de huur te betalen dan zal
huurder bewind aanvragen en accepteren.
c. Huurder zal begeleiding van OnsWelzijn (…) accepteren voor ondersteuning bij
het dagelijkse leven zolang dat wenselijk wordt geacht. De wenselijkheid hiervan staat ter beoordeling van de begeleidende partij. Huurder zal begeleiding niet eenzijdig opzeggen.
d. Huurder brengt samen met begeleidende partij BrabantWonen op de hoogte als de
begeleiding stopt of veranderd.
e. Huurder zal alle aanwijzingen en adviezen van BrabantWonen stipt opvolgen.
f. Huurder zal de woning en eventuele aangrenzende tuin schoon en opgeruimd
houden.
g. Indien huurder niet in staat is om de woning en eventuele aangrenzende tuin
schoon en opgeruimd te houden zal zij hierbij hulp zoeken en/of accepteren.
h. Huurder zal binnen een halfjaar na contractdatum zichzelf bij zijn naaste buren
voorstellen.
i. Huurder gaat akkoord met het uitwisselen van informatie tussen hulpverleners,
overheidsinstanties en BrabantWonen.
j. Het is huurder niet toegestaan om iemand in te laten wonen, te laten logeren of
laten verblijven zonder schriftelijke toestemming van BrabantWonen.
k. Huurder zal zorgdragen voor het vinden van werk. Indien werk geen haalbare
kaart is zal huurder – met ondersteuning van begeleidende partij – op zoek gaan naar een alternatieve daginvulling.
l. Huurder doet een poging tot het eigen maken van de Nederlandse taal. Hij zal zich
hiervoor inschrijven voor een taalcursus Nederlands.
m. Huurder geeft door ondertekening toestemming om, een medewerker van
BrabantWonen de woning te laten inspecteren zodat gecontroleerd kan worden of bovenstaande regels worden nageleefd.
n. Na een jaar zullen huurder, BrabantWonen en de begeleidende partij het wonen
evalueren. Huurder zal bij deze evaluatie aanwezig zijn.”
- e. Bij beschikking van 25 mei 2022 heeft de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, een bewind ingesteld over de goederen van [de onderbewindgestelde] . [het advocatenkantoor] is bij die beschikking tot bewindvoerder benoemd.
- f. BrabantWonen heeft op 3 juni 2022 een woonfraudeonderzoek gestart, vanwege het vermoeden dat [de onderbewindgestelde] het gehuurde zonder toestemming of medeweten van BrabantWonen onderverhuurde aan arbeidsmigranten.
- g. Bij brief van 19 augustus 2022, verstuurd naar het adres van [de onderbewindgestelde] en naar het adres van [het advocatenkantoor] , heeft BrabantWonen [de onderbewindgestelde] uitgenodigd voor een gesprek op 6 september 2022.
- h. Op 6 september 2022 heeft BrabantWonen een gesprek gevoerd met [de onderbewindgestelde] en zijn begeleidster.
- i. Bij brief van 6 september 2022 heeft BrabantWonen aan [het advocatenkantoor] onder meer meegedeeld dat uit onderzoek naar de woonsituatie van [de onderbewindgestelde] is gebleken dat hij zijn hoofdverblijf niet in de woning heeft maar op een ander adres in [plaats] , en dat hij personen laat verblijven / inwonen in de woning. In de brief heeft BrabantWonen aangezegd dat de huurovereenkomst van rechtswege eindigt op 9 november 2022.
- j. In september en oktober 2022 is vervolgens enige correspondentie gewisseld tussen de advocaat van [geïntimeerden] , en de advocaat van BrabantWonen.
- k. Bij e-mail van 2 november 2022 heeft de advocaat van [geïntimeerden] aan BrabantWonen onder meer meegedeeld dat [de onderbewindgestelde] het gehuurde niet zal verlaten op de door BrabantWonen aangegeven datum.
- l. [de onderbewindgestelde] heeft het gehuurde op 9 november 2022 niet ontruimd en opgeleverd aan BrabantWonen.
Het kort geding bij de kantonrechter
3.2.1.In de onderhavige kortgedingprocedure vordert BrabantWonen als onmiddellijke voorziening bij voorraad in de zin van artikel 254 Rv veroordeling van [het advocatenkantoor] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder, samengevat:
- A. tot ontruiming van de woning;
- B. tot betaling aan BrabantWonen van de kosten van de ontruiming conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming, indien niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming wordt voldaan en BrabantWonen de ontruiming zelf bewerkstelligt met inschakeling van een deurwaarder;
met veroordeling van [het advocatenkantoor] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.2.Aan deze vordering heeft BrabantWonen, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
BrabantWonen heeft de woning op de voet van artikel 7:271 lid 1 BW voor bepaalde tijd aan [de onderbewindgestelde] verhuurd. BrabantWonen heeft [de onderbewindgestelde] tijdig geïnformeerd over de dag waarop de huur eindigt. De huur is dus op 9 november 2022 geëindigd. [de onderbewindgestelde] verblijft nu zonder recht of titel in de woning en weigert ten onrechte om de woning te ontruimen.
3.2.3.[het advocatenkantoor] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het beroepen kortgedingvonnis heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
- BrabantWonen heeft, uitgaande van haar stellingen, een spoedeisend belang bij beoordeling van haar vordering in kort geding (rov. 4.1).
- BrabantWonen heeft met [de onderbewindgestelde] een tijdelijke huurovereenkomst voor de duur van twee jaar gesloten zoals bedoeld in artikel 7:271 lid 1 BW. Het verweer van [het advocatenkantoor] dat BrabantWonen met [de onderbewindgestelde] geen tijdelijke huurovereenkomst had mogen sluiten, moet worden verworpen (rov. 4.3 tot en met 4.5).
- Een voor de duur van twee jaar aangegane huurovereenkomst eindigt volgens artikel 7:271 lid 1 BW wanneer de huurtijd is verstreken, mits de verhuurder niet eerder dan drie maanden maar uiterlijk een maand voordat die bepaalde tijd is verstreken, de huurder over de dag waarop die huur verstrijkt schriftelijk informeert. BrabantWonen heeft met haar brief van 6 september 2022 aan die voorwaarde voldaan. Voorshands moet daarom worden aangenomen dat de huurovereenkomst per 9 november 2022 is geëindigd (rov. 4.6).
- Tijdens de mondelinge behandeling heeft BrabantWonen verklaard dat zij de tijdelijke huurovereenkomst aan het eind van de huurtermijn niet heeft ‘omgeklapt’ naar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat [de onderbewindgestelde] derden in het gehuurde heeft laten wonen en hij zelf bij zijn ex-partner zou wonen (rov. 4.7).
- [de onderbewindgestelde] heeft ter zitting betwist dat er derden in het gehuurde wonen en dat hij zelf bij zijn ex-partner woont (rov. 4.8).
- BrabantWonen heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door [het advocatenkantoor] , onvoldoende onderbouwd dat [de onderbewindgestelde] in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst c.q. de gedragsaanwijzingen heeft gehandeld. Dat [de onderbewindgestelde] niet in het gehuurde woont, maar bij zijn ex-partner, blijkt niet uit de overgelegde stukken. Andere concrete aanwijzingen dat [de onderbewindgestelde] de regels niet is nagekomen, heeft BrabantWonen niet verschaft. In dit kort geding staat daarom niet vast dat [de onderbewindgestelde] zich niet aan de regels heeft gehouden (rov. 4.9).
- Vast staat dat aan [de onderbewindgestelde] een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zou zijn aangeboden als hij zich aan de regels zou hebben gehouden. Er staat niet vast dat [de onderbewindgestelde] zich niet aan de regels heeft gehouden. Daar komt bij dat de zoon van [de onderbewindgestelde] , die ook in het gehuurde woont, gehandicapt althans hulpbehoevend is en het, in het geval van een ontruiming op korte termijn, niet duidelijk is waar en hoe hij op een adequate wijze kan worden opgevangen. De vorderingen worden daarom afgewezen (rov. 4.10).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter, rechtdoende als voorzieningenrechter, de vorderingen van BrabantWonen afgewezen en BrabantWonen in de proceskosten veroordeeld.
Het geding in hoger beroep
3.3.1.BrabantWonen heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd. BrabantWonen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het kortgedingvonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen, met veroordeling van [de onderbewindgestelde] (bedoeld is kennelijk [het advocatenkantoor] ) in de proceskosten.
3.3.2.[het advocatenkantoor] heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot, kort gezegd, bekrachtiging van het beroepen kortgedingvonnis met veroordeling van BrabantWonen in de proceskosten.