ECLI:NL:GHSHE:2023:2517

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
200.321.972_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de tijdigheid van klachten door een Nederlandse koper over de kwaliteit van geleverde ijsbergsla onder de leveringsvoorwaarde 'Free on Truck'

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een Nederlandse groothandel in groenten en fruit, hierna aangeduid als [appellante], tegen de Spaanse leverancier Cofrut del Levante S.L.U. De kern van het geschil betreft de vraag of [appellante] tijdig heeft geklaagd over de kwaliteit van een partij ijsbergsla die zij van Cofrut heeft gekocht. De ijsbergsla werd geleverd onder de leveringsvoorwaarde 'Free on Truck', wat betekent dat het risico van verlies of schade op de koper overgaat zodra de goederen op de wagen zijn geladen. De ijsbergsla werd op 13 januari 2021 in Spanje geladen en op 15 of 16 januari 2021 in Nederland gelost. Pas op 18 januari 2021, na het uitladen, heeft [appellante] klachten geuit over de kwaliteit van de geleverde ijsbergsla. De kantonrechter oordeelde in eerste aanleg dat [appellante] te laat had geklaagd en dat de vorderingen van Cofrut toewijsbaar waren. In hoger beroep heeft [appellante] drie grieven aangevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat [appellante] niet tijdig heeft geklaagd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.321.972/01
arrest van 1 augustus 2023
in de zaak van
[appellante],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. F.F.J. Froger te Breda,
tegen
Cofrut del Levante S.L.U.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Spanje,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Cofrut,
advocaat: mr. I.A. van Rooij te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 5 oktober 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 6 juli 2022, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en Cofrut als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 9289811 CV EXPL 21-2192)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 22 september 2021.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het herstelexploot van 28 december 2022;
  • de memorie van grieven met producties 1 tot en met 3;
  • de memorie van antwoord.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

De vaststaande feiten en de kern van het geschil
3.1.1.
Het gaat in deze zaak naar de kern genomen om de vraag of [appellante] als koper van een partij ijsbergsla uit Spanje, gelet op de overeengekomen leveringsvoorwaarde “Free on Truck”, tijdig heeft geklaagd over de kwaliteit van de geleverde ijsbergsla door pas na het uitladen van de sla in Nederland daarover klachten te uiten.
3.1.2.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
  • a. Cofrut is een Spaanse leverancier van onder andere ijsbergsla.
  • b. [appellante] is een Nederlandse groothandel in groenten en fruit.
  • c. Op woensdag 13 januari 2021 heeft Cofrut aan [appellante] 1950 dozen ijsbergsla verkocht tegen een prijs van € 10,25 per doos. De – op 1 februari 2021 gefactureerde – totaalprijs bedroeg € 19.987,50 (1950 x € 10,25).
  • d. Op het orderformulier/de aankoopbevestiging van [appellante] staat als leveringsvoorwaarde "Free on Truck".
  • e. De ijsbergsla is op woensdag 13 januari 2021 in Spanje in de vrachtwagen geladen en is vervolgens op vrijdag 15 januari 2021 of op zaterdag 16 januari 2021 door [appellante] in Nederland gelost.
  • f. Via een WhatsAppbericht van maandagochtend 18 januari 2021 om 07:04 uur heeft [appellante] aan Cofrut laten weten dat zij de kwaliteit van de ijsbergsla onvoldoende vindt en dat zij daarom een reservering maakt op het te betalen bedrag.
  • g. Per e-mailbericht van maandagochtend 18 januari 2021 om 09:33 uur heeft [appellante] aan Cofrut een intern inspectierapport toegezonden, waarin onder meer staat dat de kwaliteit van de sla onvoldoende is.
  • h. Per e-mail van maandag 18 januari 2021 om 16:34 uur heeft [appellante] aan Cofrut een inspectierapport van keuringsdienst AvQS toegezonden, waarin de kwaliteit van de sla als zeer matig wordt beoordeeld.
  • i. Bij brief van 6 april 2021 heeft de gemachtigde van Cofrut [appellante] gesommeerd om tot betaling over te gaan van onder andere voormelde factuur van 1 februari 2021.
  • j. [appellante] heeft ter zake van voormelde koopovereenkomst met Cofrut een bedrag van € 7.800,-- betaald, zodat van de factuur van 1 februari 2021 een bedrag resteert van € 12.187,50 (€ 19.987,50 - € 7.800,--).
Het geding bij de kantonrechter
3.2.1.
In het geding bij de kantonrechter vorderde Cofrut veroordeling van [appellante] tot betaling van:
  • een hoofdsom van € 19.987,50;
  • € 394,89 aan over de hoofdsom vervallen rente, berekend tot en met 7 juni 2021;
  • € 995,12 aan buitengerechtelijke incassokosten;
een en ander verminderd met een op 13 mei 2021 door [appellante] gedane betaling van € 7.800,--, zodat een nog te betalen bedrag resteert van € 13.577,51, te vermeerderen met rente over een bedrag van € 12.187,50 vanaf 8 juni 2021.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft Cofrut, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Cofrut heeft de ijsbergsla verkocht aan [appellante] en in goede staat geleverd bij de vrachtwagen die de ijsbergsla voor [appellante] naar Nederland zou vervoeren. [appellante] heeft ten onrechte nagelaten de volledige koopsom te betalen, en zij moet het restant van de koopsom, vermeerderd met rente en kosten, alsnog voldoen.
3.2.3.
[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.
In het tussenvonnis van 22 september 2021 heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bevolen. Die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 maart 2022. Van de mondelinge behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.
3.2.5.
In het eindvonnis van 6 juli 2022 heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
  • De kantonrechter is bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst is het Weens Koopverdrag van toepassing (rov. 3.5).
  • [appellante] heeft te laat geklaagd bij Cofrut over de kwaliteit van de geleverde ijsbergsla. Dat oordeel wordt in de volgende rechtsoverwegingen gemotiveerd (rov. 3.6).
  • Tussen partijen geldt de leveringsvoorwaarde Free on Truck. Dat houdt in dat de overeenkomst niet tevens het vervoer omvat, en dat het risico van verlies of schade op de koper overgaat zodra de goederen op de wagen geladen zijn. De controle en de klacht hadden dus plaats moeten vinden voorafgaand aan het laden van de ijsbergsla in de vrachtwagen. [appellante] heeft de ijsbergsla bij aankomst in Nederland gecontroleerd, maar dat is te laat en zegt onvoldoende over de kwaliteit van de sla voorafgaand aan het vervoer (rov. 3.6.1.).
  • [appellante] heeft onvoldoende onderbouwd dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. De stelling van [appellante] dat vanwege haar algemene voorwaarden de leveringsvoorwaarde Free on Truck niet van toepassing is, moet dus worden verworpen (rov. 3.6.2).
  • Ook als aangenomen zou worden dat de leveringsvoorwaarde Free on Truck niet van toepassing zou zijn, heeft [appellante] op grond van artikel 39 lid 1 van het Weens Koopverdrag te laat geklaagd, aangezien zij pas op maandag 18 januari 2021 voor het eerst heeft geklaagd, terwijl de sla al op vrijdag 15 januari 2021 bij haar is aangekomen (rov. 3.6.3).
  • De stelling van [appellante] dat zij op grond van artikel 50 van het Weens Koopverdrag de prijs van de ijsbergsla mocht verlagen, gaat dus niet op. [appellante] moet dus de volledige overeengekomen prijs voldoen, zodat de vorderingen van Cofrut toewijsbaar zijn (rov. 3.7).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter, samengevat:
  • [appellante] veroordeeld om aan Cofrut € 13.577,51 te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 12.187,50 vanaf 8 juni 2021;
  • [appellante] in de proceskosten veroordeeld, inclusief nakosten.
Het geding in hoger beroep
3.3.1.
[appellante] heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Cofrut.
3.3.2.
Cofrut heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis.
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter
3.4.
Cofrut is gevestigd in Spanje. De zaak heeft dus internationale aspecten, zodat het hof eerst ambtshalve moet beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Die bevoegdheid is aanwezig op grond van artikel 4 lid 1 van verordening (EU) Nr. 1215/2012 (de herschikte EEX-verordening), omdat [appellante] , de gedaagde partij, in Nederland gevestigd is.
Het toepasselijke recht
3.5.
Omdat Spanje en Nederland partij zijn bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: het Weens Koopverdrag), en deze zaak betrekking heeft op een koopovereenkomst betreffende roerende zaken tussen partijen in deze verschillende landen, is het Weens Koopverdrag op grond van artikel 1 lid 1 onder a van dat verdrag van toepassing op het geschil.
Over grief III: Geldt tussen partijen de leveringsvoorwaarde Free on Truck?
3.6.1.
Tussen partijen staat vast dat op het door [appellante] gebruikte orderformulier, tevens zijnde de aankoopbevestiging waarin de tussen hen gesloten overeenkomst is vastgelegd, de leveringsvoorwaarde Free on Truck is vermeld. Die voorwaarde houdt in dat de overeenkomst niet tevens het vervoer omvat, en dat het risico van verlies of schade op de koper overgaat zodra de goederen op de wagen geladen zijn.
3.6.2.
[appellante] heeft in het geding bij de kantonrechter aangevoerd dat op de aankoopbevestiging vermeld is dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat in punt 7.4 van die algemene voorwaarden is bepaald dat, als de afgeleverde goederen door [appellante] worden afgewezen, de goederen voor rekening en risico van de leverancier blijven. De kantonrechter heeft dit betoog aldus opgevat dat volgens [appellante] de leveringsvoorwaarde Free on Truck niet van toepassing is omdat haar algemene voorwaarden een daarvan afwijkende regeling bevatten. [appellante] heeft die uitleg van haar betoog in hoger beroep niet betwist, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
3.6.3.
De kantonrechter heeft in rov. 3.6.2 geoordeeld dat [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat op de door [appellante] overgelegde kopie van de aankoopbevestiging, waarvan de onderzijde niet leesbaar is, niet staat dat de algemene voorwaarden van [appellante] van toepassing zijn. Grief III is tegen dat oordeel gericht. In de toelichting op die grief stelt [appellante] dat onderaan de aankoopbevestiging staat dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Ter onderbouwing van die stelling heeft zij een beter leesbare versie van de aankoopbevestiging overgelegd.
3.6.4.
In haar reactie op de grief heeft Cofrut met verschillende argumenten bestreden dat de algemene voorwaarden van [appellante] op de overeenkomst van toepassing zijn.
3.6.5.
Naar het oordeel van het hof kan in het midden blijven of de algemene voorwaarden van [appellante] op rechtsgeldige wijze op de overeenkomst van toepassing zijn geworden, en niet onderhevig zijn aan een beroep op vernietiging van die voorwaarden. Als wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dan bevat de koopovereenkomst tegenstrijdige bedingen, te weten enerzijds de op de (van [appellante] afkomstige) aankoopbevestiging zelf voorkomende leveringsvoorwaarde Free on Truck, en anderzijds het in artikel 7.4 van de algemene voorwaarden opgenomen beding dat een andere strekking heeft. In dat geval zal door uitleg bepaald moeten worden welk beding voorrang heeft. Het hof acht bij die uitleg van belang dat de leveringsvoorwaarde Free on Truck met zoveel woorden op de aankoopbevestiging zelf is vermeld, terwijl het bij de verwijzing naar de algemene voorwaarden van [appellante] slechts gaat om een voorgedrukte standaardverwijzing in klein lettertype onderaan het formulier, waarin de inhoud van de algemene voorwaarden niet is weergegeven en waaruit geenszins blijkt dat het de bedoeling is geweest om af te wijken van de expliciet op de overeenkomst vermelde leveringsvoorwaarde Free on Truck. [appellante] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een andere uitleg dan deze voor de hand liggende uitleg rechtvaardigen. Het hof concludeert daarom dat de leveringsvoorwaarde Free on Truck niet opzij wordt gezet indien de algemene voorwaarden van [appellante] van toepassing zouden zijn op de overeenkomst.
3.6.6.
In de passage onderaan de aankoopbevestiging, waarin de algemene voorwaarden van [appellante] van toepassing worden verklaard, staat tevens (zakelijk weergegeven) dat andere algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand worden gewezen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel. De leveringsvoorwaarde Free on Truck vormt immers geen onderdeel van een andere van toepassing verklaarde set algemene voorwaarden, maar staat expliciet in de door [appellante] zelf gebruikte aankoopbevestiging vermeld. Daarom wordt deze leveringsvoorwaarde niet opzij gezet door de genoemde passage onderaan de aankoopbevestiging.
3.6.7.
Het voorgaande voert tot de conclusie dat tussen partijen de leveringsvoorwaarde Free on Truck van toepassing is. Het hof verwerpt daarom grief III.
Gevolgen van de verwerping van grief III en van de toepasselijkheid van de leveringsvoorwaarde Free on Truck
3.7.1.
In rov. 3.6.1 van het beroepen vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld:
  • dat de leveringsvoorwaarde Free on Truck meebrengt dat het risico van verlies of schade op de koper overgaat zodra de goederen op de wagen geladen zijn;
  • dat de controle en de klacht dus plaats hadden moeten vinden voorafgaand aan het laden van de ijsbergsla in de vrachtwagen;
  • dat [appellante] de ijsbergsla pas bij aankomst in Nederland gecontroleerd heeft, en dat dit te laat is en onvoldoende zegt over de kwaliteit van de sla voorafgaand aan het vervoer.
Reeds om deze reden heeft de kantonrechter het verweer van [appellante] over de kwaliteit van de geleverde ijsbergsla verworpen en de vorderingen van Cofrut toegewezen.
3.7.2.
[appellante] heeft tegen rov. 3.6.1 van het vonnis geen grief gericht. Reeds om die reden staat in hoger beroep vast:
  • dat [appellante] de controle naar de kwaliteit van de ijsbergsla voorafgaand aan het laden van de ijsbergsla in de vrachtwagen had moeten (laten) uitvoeren;
  • dat, nu [appellante] dat heeft nagelaten, het verweer van [appellante] moet worden verworpen en de vorderingen van Cofrut toewijsbaar zijn.
Het beroepen vonnis moet daarom bekrachtigd worden.
Over grief I: Het tijdsverloop tussen de ontvangstneming van de ijsbergsla in Nederland en de eerste klacht.
3.8.1.
Grief I is gericht tegen rov. 3.6.3 van het vonnis. Dat betreft een overweging ten overvloede over hetgeen zou gelden als de leveringsvoorwaarde Free on Truck niet van toepassing zou zijn.
3.8.2.
Deze grief hoeft niet behandeld te worden omdat het hof bij de behandeling van grief III heeft geoordeeld dat de leveringsvoorwaarde Free on Truck wel van toepassing is. Reeds om die reden kan grief I niet tot het door [appellante] gewenste gevolg leiden.
Over grief II: Rov. 3.6.4 van het vonnis
3.9.1.
In rov. 3.6.4 van het vonnis heeft de kantonrechter overwogen dat allerminst vast staat of de klacht van [appellante] over de geleverde sla terecht is, maar dat daarover niet nader geoordeeld hoeft te worden.
3.9.2.
Grief II is tegen die overweging gericht. In de toelichting op die grief betoogt [appellante] naar de kern genomen dat bij de keuringen die zij op maandag 18 januari 2021 heeft laten verrichten, blijkt dat de ijsbergsla niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed.
3.9.3.
Ook deze grief, die door Cofrut gemotiveerd is betwist, kan niet tot het [appellante] gewenste gevolg leiden. Beslissend zijn immers de toestand van de ijsbergsla ten tijde van het laden van de vrachtwagen op woensdag 13 januari 2021 en de omstandigheid dat [appellante] over die toestand op dat moment geen klacht kenbaar heeft gemaakt.
Conclusie en afwikkeling
3.10.
Omdat de grieven geen doel treffen, zal het hof het beroepen vonnis bekrachtigen. Voor het overige heeft [appellante] geen feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel leiden, zodat haar bewijsaanbod als niet terzake dienend wordt gepasseerd. Het hof zal [appellante] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof zal deze proceskostenveroordeling, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 9289811 CV EXPL 21-2192 tussen partijen gewezen vonnis van 6 juli 2022;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten aan de zijde van Cofrut tot op heden op € 2.135,-- aan griffierecht en op € 1.183,-- aan salaris advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, E.A.M. van Oorschot en M.B.M. Loos en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 augustus 2023.
griffier rolraadsheer