In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot schorsing van de procedure, ingediend na het overlijden van de appellant op 6 april 2023. De appellant, wonende in Brazilië, was betrokken in een hoger beroep tegen de Holding, vertegenwoordigd door hun advocaat. De procedure was geschorst op verzoek van de weduwe van de appellant, [persoon A], die zich als erfgenaam heeft aangemeld. De Holding voerde verweer tegen de schorsing, stellende dat er geen bewijs was van het erfgenaamschap van [persoon A] en dat zij voldoende tijd had gehad om haar positie te bepalen. Het hof oordeelde echter dat [persoon A] als wettige erfgenaam recht had op schorsing van de procedure, en dat het verweer van de Holding niet opging. Het hof heeft de vordering tot schorsing toegewezen en vastgesteld dat het geding vanaf 6 juni 2023 is geschorst. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak ambtshalve doorgehaald, maar partijen kunnen de procedure hervatten volgens de geldende regels.