In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte is schuldig bevonden aan bedreiging met zware mishandeling van twee verbalisanten, nadat hij door hen van de weg was gereden. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto terwijl hem deze bevoegdheid door de rechter was ontzegd. Het hof legt de verdachte een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast krijgt hij een voorwaardelijke rijontzegging van 2 jaar met een proeftijd van 3 jaar.
De zaak begon met een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte vrijgesproken was van enkele feiten, maar veroordeeld voor andere. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de strafmaat aangepast. De verdachte had eerder al een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, maar heeft zich opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verblijf in een instelling voor terbeschikkingstelling en zijn inspanningen om zijn leven te verbeteren.
De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft besloten om de straf te matigen, rekening houdend met de behandeling van de verdachte. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat het hof deze niet meer opportuun achtte. Het hof heeft de wettelijke voorschriften vervangen door de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, en heeft de beslissing van de rechtbank voor het overige bevestigd.