In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 maart 2023. De vader verzoekt om vernietiging van de beschikking, die een wijziging van de zorgregeling voor zijn minderjarige kind, geboren in 2011, inhoudt. De moeder en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI) verzetten zich tegen dit verzoek. De zaak draait om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de minderjarige, die momenteel bij de moeder en haar stiefvader verblijft.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2023 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de vader, de moeder, de stiefvader en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. De vader stelt dat de huidige regeling goed verloopt en dat de klachten van de minderjarige niet specifiek gerelateerd zijn aan de omgang met hem. De moeder daarentegen wijst op de negatieve effecten van de omgang op de minderjarige en de onveilige thuissituatie bij de vader.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de eerdere ondertoezichtstelling van de minderjarige en de zorgen over de opvoedingssituatie bij de vader. Het hof concludeert dat de rechtbank terecht de zorgregeling heeft gewijzigd en dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige is. De vader moet werken aan zijn pedagogische vaardigheden en de thuissituatie verbeteren. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.