AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met bijzondere voorwaarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 14 oktober 2020 werd veroordeeld voor mishandeling. De politierechter legde een voorwaardelijke geldboete op van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar en de bijzondere voorwaarde dat de verdachte een bedrag van € 300,00 moest overmaken naar Stichting Tegen Zinloos Geweld. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een nieuwe veroordeling. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte strafbaar voor mishandeling, met als gevolg een voorwaardelijke geldboete van € 300,00 en een proeftijd van 1 jaar. Het hof overwoog dat de redelijke termijn in hoger beroep was overschreden, maar dat dit geen strafvermindering rechtvaardigde. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.
Voetnoten
1.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Kerkrade, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , hoofdagent van politie, registratienummer PPL2421-2019068065, gesloten d.d. 7 mei 2019, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 21.
2.De verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegde ter terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 29 september 2020, voor zover inhoudende: ‘Ik stapte vervolgens uit, ging naar haar toe en wees dat ze de auto langs de kant moest zetten. (…) Ik ben toen terug naar aangeefster gelopen’.
3.Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 3 mei 2019, dossierpagina’s 3-4.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 3 mei 2019, dossierpagina 15.
5.Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 30 januari 2023 door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, pagina 1-2.
6.Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 30 januari 2023 door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, pagina 2-3.
7.De verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 3 april 2023, voor zover inhoudende: ‘Ik zat met mijn armen in het raamportier’.
8.Het schriftelijke bescheid, te weten de medische verklaring d.d. 7 mei 2019, registratienummer PL2300-2019068065-1, voor zover inhoudende als verklaring van [arts] , arts.