ECLI:NL:GHSHE:2023:241
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling voor minderjarige met betrekking tot ouders
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de omgangsregeling van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 juli 2022, waarin de omgangsregeling is vastgesteld, gedeeltelijk aangevochten. De vader, verweerder in principaal hoger beroep, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een dwangsom op te leggen aan de moeder. De zaak is behandeld op 5 december 2022, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming zijn gehoord.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] uitoefent en dat de vader [minderjarige] heeft erkend. De omgangsregeling is in het verleden gewijzigd en de rechtbank had bepaald dat de vader en [minderjarige] begeleide omgang zouden hebben. De moeder heeft echter de omgang stopgezet en is van mening dat verdere uitbreiding van de omgangsregeling niet in het belang van [minderjarige] is. De vader daarentegen stelt dat hij voldoende structuur biedt en dat de omgang goed verloopt.
Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is om de omgangsregeling te wijzigen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, maar heeft de moeder wel een dwangsom opgelegd van € 500,- per keer dat zij niet meewerkt aan de omgangsregeling, met een maximum van € 20.000,-. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.