In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010 in Sudan. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep is gegaan, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Limburg om de uithuisplaatsing te verlengen. De moeder heeft aangevoerd dat minder vergaande middelen niet of onvoldoende zijn ingezet en dat de uithuisplaatsing schadelijk is voor de minderjarige. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening te geven, wat zij ook heeft gedaan. Het hof heeft de argumenten van zowel de moeder als de GI overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de zorgen over de minderjarige te groot zijn om haar terug te plaatsen bij de moeder. De machtiging tot uithuisplaatsing is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen.