ECLI:NL:GHSHE:2023:239

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
200.310.720_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming bijzondere curator en zorgregeling in familierechtelijke zaak

In deze zaak, uitgesproken op 26 januari 2023 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is het hoger beroep van de vader behandeld. De vader verzocht om de benoeming van een bijzondere curator met klinisch psychologische achtergrond, vaststelling van een zorgregeling en toestemming voor een buitenlandse reis met de minderjarige. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder in twee beschikkingen, op 23 februari en 21 april 2022, deze verzoeken afgewezen. De vader was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 december 2022 zijn zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. De bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming waren ook aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2009, het hoofdverblijf bij de moeder heeft en dat er al jaren problemen zijn rondom de contactregeling tussen de vader en de minderjarige. De vader heeft sinds juni 2022 geen contact meer met de minderjarige. Het hof oordeelde dat een uitbreiding van de omgangsregeling op dit moment niet in het belang van de minderjarige is, gezien de negatieve invloed van de voortdurende strijd tussen de ouders. De verzoeken van de vader werden afgewezen en de eerdere beschikkingen van de rechtbank werden bekrachtigd. De bijzondere curator werd ontslagen van haar taak, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 26 januari 2023
Zaaknummer: 200.310.720/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/393167 / FA RK 21-6130
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. S. Klootwijk,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.L.W. Weerts.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
mr. E.M.G. van Nuenen-Meulesteen,
advocaat, kantoorhoudende te Hilvarenbeek, in de hoedanigheid van bijzondere curator als bedoeld in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over de hierna te noemen minderjarige,
hierna te noemen: de bijzondere curator.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie: [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort:
Deze zaak gaat over de vervangende toestemming voor een buitenlandse reis en identiteitskaart, benoeming van een bijzondere curator en uitbreiding van de zorg- en contactregeling van de vader met de minderjarige:
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 februari 2022 en 21 april 2022, beiden uitgesproken onder zaaknummer C/02/393167 / FA RK 21-6130.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 mei 2022, heeft de vader verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het hoger beroep gegrond te verklaren en voormelde beschikkingen van 23 februari 2022 en 21 april 2022 te vernietigen en te bepalen als volgt:
- een bijzondere curator te benoemen voor [minderjarige] met klinisch psychologische achtergrond, dan wel om opdracht te geven aan de raad om onderzoek te doen naar een zorg- en contactregeling (naar het hof begrijpt: die) in het belang van [minderjarige] is, alsmede;
- op basis van de rapportage van [instantie] een systeem therapeut met klinisch psychologische deskundigheid te benoemen voor de ouders, dan wel om opdracht te geven aan een geschikte deskundig persoon/personen zoals genoemd in het adviesrapport Expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek en waarbij voorts onderzoek zal worden gedaan bij de reeds bij [minderjarige] bekend ex- [instantie] medewerkers naar een zorg- en contactregeling (naar het hof begrijpt: die) in het belang van [minderjarige] is, alsmede;
- vervangende toestemming aan de moeder voor een verblijf met [minderjarige] in de Verenigde Staten in de periode 25 juli 2022 toe en met 2 september 2022 af te wijzen dan wel te specificeren op voorwaarde dat de vader van de moeder ook in goed overleg met zijn dochter minimaal twee weken op zomervakantie mag, zoals voorheen vanaf 2012 maximaal drie weken gebruikelijk is geweest, alsmede;
- een omgangsregeling vast te stellen, inhoudende op het reeds aanwezige advies van [instantie] , dat [minderjarige] per direct gedurende een weekeinde per veertien dagen van zaterdag tot zondag 20.00 uur bij de vader verblijft, waarbij partijen om en om voor brengen en ophalen zorgdragen, alsmede;
- te bepalen dat de hierna genoemde vakanties en verjaardagen als volgt worden verdeeld:
- in de zomervakantie [minderjarige] in het ene jaar de eerste drie weken bij de vader verblijft en het andere jaar [minderjarige] de laatste drie weken bij de vader verblijft, enzovoorts;
- [minderjarige] in het ene jaar de herfstvakantie bij de vader en het daaropvolgende jaar bij de moeder verblijft en dat [minderjarige] in datzelfde schooljaar dat zij de herfstvakantie bij de vader heeft verbleven gedurende de aansluitende voorjaarsvakantie bij de moeder verblijft enzovoorts;
- dat [minderjarige] het ene jaar de eerste week van de kerstvakantie bij de moeder verblijft en aansluitend de tweede week bij de vader en het daarop volgende jaar de eerste week bij de vader verblijft en de tweede week bij de moeder enzovoorts;
- dat [minderjarige] omgang/contact heeft met de vader op de dag dat hij zijn verjaardag viert, hetzelfde bij de moeder;
- de vader de gelegenheid krijgt om [minderjarige] op haar verjaardag te zien en een cadeau te geven, alsmede;
- vervangende toestemming te geven aan de vader, in plaats van de toestemming van de moeder, voor de aanvraag van een identiteitskaart voor [minderjarige] ;
een en ander kosten rechtens.
2.1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader zijn verzoek in hoger beroep zodanig gewijzigd dat, naar het hof begrijpt, primair de in het beroepschrift gespecificeerde omgang wordt verzocht en subsidiair de benoeming van een bijzondere curator met klinisch psychologische achtergrond, raadsonderzoek, systeemtherapie, en de benoeming van een deskundige Expertteam ouderverstoting wordt verzocht. De verzoeken met betrekking tot de identiteitskaart en de vakanties zijn daarnaast staande verzoeken.
2.2.
Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 20 juni 2022, heeft de moeder verzocht de grieven van de vader af te wijzen met veroordeling van de vader in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente vanaf veertien dagen na de in deze te wijzen uitspraak, een en ander zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
2.3.
Gelet op de verknochtheid van onderhavige zaak en de zaak met nummer 200.317.471/01, heeft het hof de zaken gelijktijdig behandeld. Er is in een afzonderlijke beschikking beslist.
2.4.
De mondelinge behandeling in beide beroepen heeft plaatsgevonden op 19 december 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Klootwijk;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Weerts;
  • de bijzondere curator;
  • [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad;
2.4.1.
Het hof heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en er is voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden met haar gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 19 april 2022;
  • het procesdossier eerste aanleg, ingekomen ter griffie d.d. 31 mei 2022;
  • het V6-formulier met bijlage (usb-stick) van de advocaat van de vader d.d. 23 november 2022;
  • het V6-formulier met bijlage (productie 3) van de advocaat van de moeder d.d. 8 december 2022;
  • het V6-formulier met bijlagen (producties 7 t/m 9) van de advocaat van de vader d.d. 13 december 2022.
De op 8 december 2022 door de advocaat van de vader overgelegde producties 10 tot en met 16 heeft het hof tijdens de mondelinge behandeling op 19 december 2022 geweigerd, omdat deze producties persoonlijke interpretaties van de vader en zijn visie op onderhavige procedure behelzen. Het hof heeft de vader echter geen gelegenheid gegeven zijn beroepschrift nader schriftelijk toe te lichten. Derhalve maken deze producties geen deel uit van onderhavige procedure.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en tijdens die relatie is [minderjarige] geboren. De vader heeft [minderjarige] erkend. [minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder.
3.2.
Onder zaaknummer C/02/393167 / FA RK 21-6130 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant twee beschikkingen gewezen.
Bij de bestreden beschikking van 23 februari 2022 heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, mr. E.M.G. van Nuenen-Meulesteen tot bijzondere curator benoemd, en voorts iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking van 21 april 2022 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, aan de moeder, ter vervanging van de toestemming van de vader, toestemming verleend tot:
  • het aanvragen van een paspoort ten behoeve van [minderjarige] ;
  • een verblijf met [minderjarige] in de Verenigde Staten in de periode van 25 juli 2022 tot en met 2 september 2022;
  • een verblijf met [minderjarige] in Londen in de periode van 22 oktober 2022 tot en met 30 oktober 2022;
waarbij de moeder er zorg voor zal dragen dat de verblijven in het buitenland zodanig worden gepland, dat de gebruikelijke contactregeling met de vader zoveel mogelijk doorgang kan vinden.
Voorts heeft de rechtbank in de beschikking van 21 april 2022 het meer of anders verzochte afgewezen, waaronder het verzoek van de moeder tot proceskostenveroordeling van de vader en - kort gezegd - de verzoeken van de vader, te weten het verzoek om:
  • wijziging van de omgangsregeling naar een weekend per veertien dagen en een verdeling van de vakanties en verjaardagen;
  • samen en/of apart aanwezig te zijn tijdens de schoolgesprekken en nakoming door de moeder van de informatieverplichting en sport of andere verplichtingen alleen gedurende de weekenden bij de moeder te laten plaatsvinden, behalve het paardrijden dat ook bij de vader kan plaatsvinden;
  • de moeder te veroordelen tot het meewerken aan de aanmelding van AB-PA en jeugdtrauma-gerelateerde specialisten in de klinische psychologie, mw. prof. dr. [specialist 1] en dr. Mw. [specialist 2];
  • verbeuring van een dwangsom door de moeder van € 250,- per dag en voor iedere dat dat de moeder het hiervoor bepaalde niet nakomt, met een maximale verbeuring van € 70.000,-;
  • vervangende toestemming voor de aanvraag van het identiteitsbewijs van [minderjarige] ;
  • machtiging aan de vader te verlenen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van deze beslissing te bewerkstellingen indien de moeder in strijd met de beschikking handelt;
  • kostenveroordeling van de moeder.
3.3.
De vader kan zich met deze beschikkingen niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
Bij beschikking van 15 juli 2022 heeft de rechtbank bepaald dat het gezag over [minderjarige] voortaan alleen aan de moeder toekomt.
Ten aanzien van de vervangende toestemming
4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vader namens de vader de grieven met betrekking tot:
- het verzoek om vervangende toestemming voor de aanvraag van een identiteitskaart voor [minderjarige] ;
- en voor de buitenlandse reis door [minderjarige] met de moeder in de periode van 25 juli 2022 tot en met 2 september 2022,
ingetrokken.
Het hof zal de vader ten aanzien van deze verzoeken niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de omgangsregeling
5.1.
De vader voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, - samengevat - het volgende aan. Hij betreurt ten zeerste dat er geen waarde meer wordt gehecht aan het adviesrapport dat eind oktober 2019 door [instantie] is opgesteld. Het advies om [minderjarige] gefaseerd te herenigen met de vader zou gecontinueerd moeten worden. De vader wenst daarbij hulpverlening te ontvangen van voormalige [instantie] medewerkers. Zij zijn goed vertrouwd met [minderjarige] en haar ouders waardoor er direct gestart kan worden.
Een uitbreiding van de zorg- en contactregeling zal op geen enkele wijze in de weg staan aan de voor [minderjarige] benodigde hulpverlening. De omgang met [minderjarige] zou zo snel mogelijk weer voortgezet moeten worden. [minderjarige] is dol op haar vader maar gaat zich steeds meer tegen hem afzetten.
5.2.
De moeder voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, aan dat de rechtbank goed geluisterd heeft naar de wensen van [minderjarige] en op juiste gronden het verzoek van de vader tot uitbreiding van de omgangsregeling heeft afgewezen. De moeder is het niet eens met het voorstel van de vader om de regeling die in 2012 is vastgesteld te continueren. [minderjarige] was destijds drie jaar oud en alleen al vanwege de veranderde omstandigheden sindsdien kan die regeling nu niet klakkeloos worden overgenomen. [minderjarige] heeft zelf ook duidelijk aangegeven dat ze rust wil. De vader onderschat wat het voor negatieve invloed heeft op [minderjarige] wanneer hij steeds over de moeder spreekt.
5.3.
De bijzondere curator geeft in haar verslag van bevindingen aan dat zij het de vader en [minderjarige] gunt om een uitgebreider contact met elkaar te hebben, zodat [minderjarige] bij de vader kan overnachten en met hem op vakantie kan. Voor [minderjarige] is het echter moeilijk deze stap nu te zetten. Zij heeft aangegeven professionele hulp nodig te hebben en die krijgt ze nu ook. Het forceren van omgang met de vader is niet wenselijk. Gelet op de leeftijd van [minderjarige] en de langere periode dat [minderjarige] haar vader niet heeft gezien, zou [minderjarige] zelf het tempo moeten kunnen bepalen.
5.4.
De raad adviseert dat de regeling zoals die nu geldt het beste gehandhaafd kan worden. Omdat de omgang tijdelijk geschorst is geweest, zal er wel weer toegewerkt moeten worden naar contactherstel. [minderjarige] zelf heeft echter duidelijk uitgesproken op dit moment geen omgang met de vader te willen. De raad spreekt de hoop uit dat de vader de omgang niet zal gaan afdwingen.
De motivering van de beslissing
5.5.1.
Het hof overweegt het volgende.
5.5.2.
Ingevolge artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.5.3.
Niet in geschil is dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Aan het hof ligt de vraag voor of de huidige contactregeling tussen de vader en [minderjarige] uitgebreid moet worden.
5.5.4.Vaststaat dat er al jaren, en in ieder geval sinds het najaar van 2017 (toen er een vervelend voorval tussen de ouders heeft plaatsgehad waarvan [minderjarige] getuige is geweest), ernstige problemen zijn rondom de (naleving van de) contactregeling tussen de vader en [minderjarige] . [minderjarige] heeft veel last van de voortdurende strijd tussen de ouders. Zij vindt het met name moeilijk dat de vader steeds negatiever over de moeder is gaan spreken en dat zij veelvuldig belast wordt met volwassenenzaken. [minderjarige] heeft al jaren niet meer bij de vader geslapen.
Sinds juni 2022 hebben de vader en [minderjarige] in het geheel geen contact meer vanwege het feit dat de vader de omgang voor de duur van vier maanden is ontzegd. [minderjarige] heeft tegenover het hof verklaard dat zij haar vader op de app heeft geblokkeerd en dat de periode sinds de ontzegging haar veel rust geeft en haar goed doet. Onder deze omstandigheden is een uitbreiding van de omgangsregeling waarbij [minderjarige] eens per veertien dagen een weekend bij de vader verblijft, nu niet in het belang van [minderjarige] . Weliswaar is het hof met de raad en de bijzondere curator van oordeel dat er in beginsel toegewerkt zal moeten worden naar contactherstel maar een uitbreiding van de omgangsregeling op dit moment dient niet geforceerd te worden. [minderjarige] lijdt onder de voortdurende strijd tussen de ouders en heeft een leeftijd bereikt waarin haar stem steeds zwaarder gaat wegen. Er is bij [minderjarige] nog steeds ruimte voor contactherstel met haar vader en de gerechtvaardigde vrees bestaat dat het forceren van contact met haar vader op dit moment een averechts effect zal hebben op [minderjarige] .
5.5.5.
Om dezelfde reden is er nu ook geen ruimte voor de verzochte vakantie- en verjaardagsregeling.
Ten aanzien van de (subsidiaire) verzoeken tot benoeming van de bijzondere curator danwel verzoek tot raadsonderzoek, benoeming systeemtherapeut danwel deskundige Expertteam ouderverstoting
De motivering van de beslissing
6.1.
Voor zover de vader verzoekt een andere bijzondere curator te benoemen, dan wel een raadsonderzoek te gelasten, een systeemtherapeut te benoemen dan wel een deskundige uit het Expertteam ouderverstoting, ziet het hof daartoe geen aanleiding. De bijzondere curator heeft, na daartoe van de rechtbank een duidelijke opdracht te hebben gekregen in de beschikking van 23 februari 2022, deze vragen in haar verslag van bevindingen van 7 april 2022 beantwoord. Er is geen enkele concrete aanwijzing dat dit onderzoek door de bijzondere curator, ook al is zij geen gedragsdeskundige, niet zorgvuldig is geweest. Noch zijn andere zwaarwegende omstandigheden gebleken op grond waarvan aan de bevindingen van de bijzondere curator voorbij moet worden gegaan. Evenmin wordt aanleiding gezien, zoals ook de raad heeft aangegeven, voor een nader raadsonderzoek. Dit klemt te meer nu [minderjarige] in ieder geval de benodigde hulpverlening krijgt en er anderszins ook geen aanwijzingen bestaan om zo'n onderzoek te rechtvaardigen. Reeds vanwege het tijdsverloop en het feit dat de medewerkers van [instantie] op geen enkele manier nog betrokken zijn bij [minderjarige] of de ouders ligt ook de inzet van [instantie] niet voor de hand.
Conclusie
7.1.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van de vader falen, de verzoeken van de vader in hoger beroep worden afgewezen en de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.
Proceskosten
8.1.
Voor de door de moeder verzochte proceskostenveroordeling in hoger beroep is geen plaats. Gelet op de familierechtelijke aard van het geschil dienen de proceskosten te worden gecompenseerd. Er wordt geen aanleiding gezien, zoals de moeder heeft verzocht, de vader te veroordelen in de proceskosten.
Ten aanzien van de bijzondere curator
9.1.
Het hof stelt vast dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht, zodat die taakopdracht hiermee als beëindigd kan worden beschouwd. Ter vermijding van ieder misverstand daarover zal het hof de bijzondere curator ontslaan van haar taak.

10.De beslissing

Het hof:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep met betrekking tot de identiteitskaart voor [minderjarige] en de vervangende toestemming voor de buitenlandse reis in de periode van 25 juli 2022 tot en met 2 september 2022;
bekrachtigt de beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 februari 2022 en van 21 april 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
ontslaat mr. E.M.G. van Nuenen-Meulesteen van haar taak als bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] ;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.P. de Beij en H.J. Witkamp en is op 26 januari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.