ECLI:NL:GHSHE:2023:2376

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
20-000946-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met aanvulling van gronden en wijziging van de opgelegde straf in een strafzaak van mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, voor mishandeling van zijn ex-vriendin. De politierechter had ook een vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen tot € 500,00 voor immateriële schade. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en verzocht om de schadevergoeding te matigen. Het hof heeft het beroep van de verdachte verworpen en het eerdere vonnis bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Het hof heeft de straf gewijzigd naar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, waarbij het slachtoffer letsel heeft opgelopen. De verdachte heeft de woning van het slachtoffer zonder toestemming betreden en haar in het gezicht geslagen, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid. Het hof heeft de ernst van het delict in overweging genomen en heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding tot € 300,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de overige vorderingen afgewezen. De verdachte is ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000946-22
Uitspraak : 17 juli 2023
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 april 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-095976-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1979,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Alphen, locatie Eikenlaan te Alphen aan den Rijn.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van mishandeling en is aan hem een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 500,00 als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente De politierechter heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Ten slotte heeft de politierechter de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter integraal zal bevestigen.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit en verzocht, bij veroordeling, de immateriële schadevergoeding van de benadeelde partij te matigen tot een bedrag van € 250,00.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij alsmede de opgelegde schadevergoedingsmaatregel. In zoverre zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd. Bijgevolg komen de strafoverwegingen van de politierechter en de overwegingen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij te vervallen en zullen deze worden vervangen door hetgeen hierna zal worden overwogen. Het hof zal tevens de toepasselijke wettelijke voorschriften waarop de beslissingen van de politierechter zijn gegrond vervangen door de hierna opgenomen artikelen.
Aanvulling van de bewijsmiddelen
In aanvulling op de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen, bezigt het hof tevens het navolgende bewijsmiddel tot het bewijs:
het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 april 2021 (pg. 196-203) in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2021138444 van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
"O": staat voor de opmerking door de verbalisant(en).
"V": staat voor de gestelde vraag door de verbalisant(en).
"A": staat voor het gegeven antwoord van de verdacht op de gestelde vraag door de verbalisant(en)
O: Wij gaan een verklaring van je opnemen, omdat je wordt verdacht van mishandeling
(het hof begrijpt: de mishandeling waarvan aangifte is gedaan als opgenomen onder bewijsmiddel 3.1.1. in het vonnis van de politierechter)
(…)
O: [slachtoffer] is [slachtoffer] ?
A: Ja, [slachtoffer] .
V: Waar woont zij?
A: [adres] .
(…)
V: Heb je bijnamen? Zo ja, welke?
A: [verdachte] .
(…)
V: Waarom
(het hof begrijpt: waar)was jij op 15 maart 2021, omstreeks 05.30 uur?
A: Toen was ik bij [slachtoffer] .
(…)
A: Haar lip was wat open.
(…)
A: Op een bepaald moment zou haar moeder komen en toen ben ik gegaan.
Aanvullende bewijsoverwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat het waarnemen van emotie bij aangeefster door haar moeder en de verbalisant niet als relevant moet worden meegewogen. Volgens de verdediging kan de emotie een gevolg zijn van de ruzies die aangeefster en de verdachte hadden op de dag ervoor en in die periode. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het alternatieve scenario van de verdachte niet direct als ongeloofwaardig ter zijde kan worden geschoven nu het letsel van aangeefster kan zijn veroorzaakt door een val en het blijven haken met de lip aan het horloge van de verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat de moeder haar dochter vroeg in de ochtend, kort na de bewuste mishandeling, heeft getroffen en zowel emotie als letsel bij haar dochter heeft waargenomen. In die emotie heeft aangeefster haar moeder verteld wat er die nacht is gebeurd, hetgeen moeder gedetailleerd heeft herhaald tegenover de politie. Het hof acht de verklaring van moeder dan ook betrouwbaar en ondersteunend aan de aangifte. Temeer nu het door moeder geconstateerde letsel die middag wordt bevestigd door verbalisant [verbalisant]
(hof: bewijsmiddel 3.1.2. in het vonnis van de politierechter). Wanneer aangeefster diezelfde dag een arts bezoekt, wordt - in lijn met de constatering van moeder en de verbalisant - een gezwollen bovenlip vastgesteld, alsmede een inwendige wond aan die lip en een zwelling van de neusbrug. In tegenstelling tot de verdediging is het hof van oordeel dat genoemd letsel, meer specifiek de zwelling van de neusbrug, niet past bij de val en het blijven hangen met de lip achter een horloge als door de verdachte omschreven. Het hof acht het door de verdachte opgeworpen scenario dan ook ongeloofwaardig en gaat uit van de verklaring van aangeefster.
Het hof verwerpt hiermee de verweren van de verdediging.
Met de politierechter en de advocaat-generaal acht het hof het tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vriendin, waardoor zij letsel heeft opgelopen aan haar neus en bovenlip. Door middenin de nacht de woning van het slachtoffer zonder toestemming te betreden, plotseling in haar slaapkamer te staan en haar na een hevige woordenwisseling te slaan in het gezicht, heeft hij gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt bij het slachtoffer en de maatschappij. Het hof kan zich voorstellen dat het handelen van de verdachte voor het slachtoffer een angstaanjagende gebeurtenis is geweest nu een eigen woning, en eigen slaapkamer in het bijzonder, een plek is waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven en is zelfs op die plaats overgegaan tot het uitoefenen van geweld op het slachtoffer.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof heeft hierbij gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport van 11 november 2021 en op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 mei 2023, inhoudende dat hij in 2020 onherroepelijk is veroordeeld voor (onder meer) meerdere feiten in de sfeer van huiselijk geweld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof neemt in aanmerking dat deze veroordeling de verdachte kennelijk niet heeft weerhouden van het plegen van een nieuw feit op dit vlak. Het hof ziet, anders dan de eerste rechter en de advocaat-generaal, dan ook geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel aan de verdachte op te leggen. De ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van het hof onvoldoende tot uitdrukking in de door de advocaatgeneraal gevorderde straf. Het hof gaat om die reden boven de eis van de advocaat-generaal uit.
Alles afwegende legt het hof aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van vier weken met aftrek van de tijd die de verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.563,75, bestaande uit € 63,75 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00, bestaande uit immateriële schade. De politierechter heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, thans uitsluitend ter zake van het immateriële deel van de vordering, te weten € 1.500,00.
De verdediging heeft verzocht, bij veroordeling, de hoogte van de vordering te matigen tot een bedrag van € 250,00, aangezien de gestelde psychische klachten door de benadeelde partij niet zijn onderbouwd met medische stukken en aangeefster reeds vóór het gebeuren kampte met PTSS.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat aan de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade is toegebracht. Ter vergoeding van de nadelige gevolgen die het slachtoffer heeft ondervonden van de klap en het opgelopen letsel, acht het hof een bedrag van € 300,00 billijk.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Voor het overige zal de vordering van de benadeelde partij door het hof worden afgewezen.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021, zijnde het moment waarop de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 300,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij waaronder de opgelegde schadevergoedingsmaatregel, en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer]ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het bewezenverklaarde, een bedrag te betalen van € 300,00 (driehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, zulks met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Dijkhoff, griffier,
en op 17 juli 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N. van der Laan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.