Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats].
- de heer
- de
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2009. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, verzoekt om het gezag niet te beëindigen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft echter verzocht om de beëindiging van het gezag, omdat de moeder niet in staat zou zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar dochter te dragen. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 december 2022, waarbij de moeder niet aanwezig was, en de vader ook niet. Het hof heeft besloten de minderjarige niet te horen vanwege haar verstandelijke beperking.
De rechtbank had eerder het ouderlijk gezag van zowel de moeder als de vader beëindigd en de GI benoemd tot voogdes. De moeder voert aan dat zij zich inzet voor haar dochter en dat er positieve ontwikkelingen zijn in haar leven, zoals professionele hulp en een stabiele relatie. De Raad voor de Kinderbescherming en de GI zijn van mening dat de moeder niet in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen die in het belang van de minderjarige zijn, en dat de situatie van de moeder niet is verbeterd sinds de eerdere beschikking.
Het hof heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd en het toepasselijke recht vastgesteld. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden concludeert het hof dat de moeder niet in staat is om het gezag over haar dochter uit te oefenen en dat de beëindiging van het gezag noodzakelijk is voor het welzijn van de minderjarige. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het hof verzoekt om een afschrift van de uitspraak naar het centraal gezagsregister te sturen.