GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 26 januari 2023
Zaaknummer: 200.319.969/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/384496 / FA RK 22-3347
op het incidenteel verzoek in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het incident,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. B.E.S. Chin-A-Fat,
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.M.H. Vullings.
Als informant is aangemerkt:
-
[betrokkene], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: mevrouw [betrokkene] .
Deze zaak gaat over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
De zaak in het kort:
Deze zaak gaat over de vraag of de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de voorlopige omgangsregeling geschorst moet worden.