In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van zijn minderjarige dochter is verlengd. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A. Schippers, verzoekt de beschikking te vernietigen en de ondertoezichtstelling af te wijzen of voor een kortere duur toe te wijzen. De GI, Stichting Jeugdbescherming Brabant, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bekrachtiging van de beschikking. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 december 2022, waarbij de vader niet aanwezig was, maar de moeder en vertegenwoordigers van de GI wel. De rechtbank had eerder op 11 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 12 oktober 2023. De vader stelt dat de doelen van de GI grotendeels zijn behaald en dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is. De GI daarentegen stelt dat de minderjarige nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat monitoring noodzakelijk is. Het hof oordeelt dat, hoewel er positieve ontwikkelingen zijn, de ondertoezichtstelling voor een periode van negen maanden moet worden verlengd om de situatie te stabiliseren. Het hof vernietigt de beschikking voor zover deze de periode na 12 juli 2023 betreft, maar bekrachtigt de beschikking voor het overige.