ECLI:NL:GHSHE:2023:2314

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
200.320.014_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep mentorschap niet-ontvankelijkheid wegens gebrek aan expliciete opdracht tot hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een mentorschap. De zaak betreft een verzoek van betrokkene, die in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Limburg heeft aangevochten. De rechtbank had op 14 september 2022 het verzoek van dochter [dochter betrokkene 2] tot opheffing van het mentorschap afgewezen. Betrokkene, die ernstig ziek is en in een verpleeghuis verblijft, heeft mr. R. Kaya als advocaat aangesteld om hoger beroep in te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Kaya verklaard dat hij de opdracht tot hoger beroep heeft gekregen van de familie van betrokkene, maar niet van betrokkene zelf. Het hof heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke machtiging of bewijs van wilsbekwaamheid is overgelegd, en dat betrokkene niet in staat is om de procedure te begrijpen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene zelf de opdracht tot hoger beroep heeft gegeven. Daarom heeft het hof betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 13 juli 2023
Zaaknummer: 200.320.014/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9992132 MS VERZ 22-880
in de zaak in hoger beroep van:
[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R. Kaya,
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [bewindvoeringskantoor] , hierna te noemen: de mentor;
- [zoon betrokkene] , de zoon van betrokkene, bijgestaan door mr. G. Tajjiou advocaat te [kantoorhoudende] , hierna te noemen: [zoon betrokkene] ;
- [dochter betrokkene 1] , de dochter van betrokkene, hierna te noemen: [dochter betrokkene 1] ;
- [dochter betrokkene 2] , de dochter van betrokkene, hierna te noemen: [dochter betrokkene 2] ;
- [dochter betrokkene 3] , de dochter van betrokkene, hierna te noemen: [dochter betrokkene 3] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 september 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het hof heeft kennisgenomen van het beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 14 december 2022.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft mr. Kaya het verzoek, zoals geformuleerd in het petitum van het beroepschrift, desgevraagd nader toegelicht en geconcretiseerd. Het hof begrijpt dat namens betrokkene het primaire verzoek wordt ingetrokken en dat wordt verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, [de mentor] van [bewindvoeringskantoor] te ontslaan en dochter [dochter betrokkene 2] als nieuwe mentor aan te stellen.
2.3.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 8 maart 2023, heeft zoon [zoon betrokkene] verzocht betrokkene in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de grieven af te wijzen onder bekrachtiging van de bestreden beschikking.
2.4.
Bij brief met bijlagen, ingekomen ter griffie op 7 maart 2023, heeft de mentor aangegeven dat zij geen verweer voert tegen het ontslag an sich, want de mentor heeft reeds zelf bij de kantonrechter op 15 december 2022 een verzoek tot ontslag ingediend.
2.5.1.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 mei 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • advocaat mr. R. Kaya
  • de zoon [zoon betrokkene] , bijgestaan door mr. G. Tajjiou;
  • de dochter [dochter betrokkene 2] ;
  • de dochter [dochter betrokkene 3] ;
  • [de mentor] , [vertegenwoordiger bewindvoeringskantoor 1] en [vertegenwoordiger bewindvoeringskantoor 2] namens [bewindvoeringskantoor] .
2.5.2.
Betrokkene zelf was vanwege haar gezondheid niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. Dochter [dochter betrokkene 1] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.
2.6.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg van 7 september 2022;
- de e-mail met bijlagen namens [zoon betrokkene] , ingekomen ter griffie op 26 april 2023;
- de e-mail met bijlagen namens betrokkene, ingekomen ter griffie op 1 mei 2023;
- de e-mail met bijlagen namens [zoon betrokkene] , ingekomen ter griffie op 4 mei 2023.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 20 april 2022 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond , over de goederen die betrokkene toebehoren of zullen toebehoren met ingang van 1 mei 2022 een bewind ingesteld, met benoeming van [de mentor] h.o.d.n. [bewindvoeringskantoor] te [vestigingsplaats] tot bewindvoerder. Bij diezelfde beschikking is ten behoeve van betrokkene een mentorschap ingesteld, met benoeming van [de mentor] tot mentor.
3.2.
Bij de bestreden beschikking van 14 september 2022 heeft de kantonrechter het verzoek van [dochter betrokkene 2] tot opheffing van het mentorschap ten behoeve van betrokkene afgewezen.
3.3.
Betrokkene kan zich met deze beslissing niet verenigen voor zover het de persoon van de mentor betreft en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Ontvankelijkheid in hoger beroep
3.4.
Het hof dient te beoordelen of betrokkene ontvankelijk is in haar appel.
3.5.
Mr. Kaya heeft namens betrokkene hoger beroep ingesteld; hij treedt op als haar advocaat. Mr. Kaya heeft tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht dat de broer en de dochter van betrokkene hem hebben gevraagd om namens betrokkene hoger beroep in te stellen, maar dat betrokkene zelf als procespartij wil optreden. Mr. Kaya stelt dat betrokkene hem in dat kader uitdrukkelijk heeft gevraagd namens haar op te treden. Betrokkene is op de hoogte van de procedure en heeft hiervoor toestemming gegeven. Desgevraagd heeft mr. Kaya verklaard dat hij betrokkene in het kader van het instellen van het hoger beroep niet persoonlijk heeft gesproken, maar dat betrokkene op de achtergrond aanwezig was tijdens een telefoongesprek dat hij heeft gevoerd met de broer en dochter van betrokkene. Mr. Kaya heeft verklaard dat betrokkene hem de opdracht heeft gegeven om haar belangen te behartigen in zaken betreffende haar mentorschap. Desgevraagd heeft hij verklaard dat hij die opdracht niet heeft overgelegd aan het hof.
3.6
Volgens [zoon betrokkene] kan betrokkene nooit zelf de opdracht hebben verstrekt tot het instellen van een hoger beroep. Betrokkene kan niet (meer) praten en is ernstig ziek. Zij begrijpt niet wat er aan de hand is en is zeker niet in staat om te begrijpen wat een procedure in hoger beroep ten aanzien van het mentorschap inhoudt. Er is ook geen machtiging overgelegd waaruit volgt dat mr. Kaya namens betrokkene optreedt.
3.7.
Volgens de mentor kan betrokkene weinig zeggen en is het moeilijk te peilen wat betrokkene zelf daadwerkelijk wil. De mentor heeft begrepen dat een door de familie benaderde notaris heeft aangegeven ten aanzien van betrokkene geen verklaring van wilsbekwaamheid te kunnen opstellen.
3.8.
Het hof overweegt als volgt.
3.8.1.
Het hof is onvoldoende gebleken dat betrokkene zelf opdracht heeft verstrekt aan mr. Kaya tot het instellen van het hoger beroep. Mr. Kaya heeft dit ook niet kunnen aantonen aan de hand van bijvoorbeeld een schriftelijke machtiging of opdrachtbevestiging. Dit had echter wel op de weg van mr. Kaya gelegen, mede gelet op de lichamelijke en geestelijke toestand van betrokkene. Betrokkene is ernstig ziek, zij verblijft in een verpleeghuis en zowel de mentor als [zoon betrokkene] hebben tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep aangegeven dat betrokkene erg moeilijk of zelfs niet kan communiceren en dat het daarbij de vraag is of zij begrijpt wat een mentorschap inhoudt, laat staan dat zij zou begrijpen wat een hoger beroepsprocedure inhoudt.
Uit het beroepschrift blijkt evenmin duidelijk dat mr. Kaya namens betrokkene optreedt. Het petitum van het beroepschrift is niet juist doordat wordt verzocht ‘het verzoek van appellante strekkende tot ontslag van de huidige mentor alsnog toe te wijzen’ terwijl betrokkene niet de verzoekster in eerste aanleg was. Tijdens de mondelinge behandeling en in het lichaam van het beroepschrift spreekt mr. Kaya met name namens de dochter(s) en de broer van betrokkene en niet namens betrokkene zelf waardoor eveneens de indruk wordt gewekt dat de dochter(s) en de broer en niet betrokkene zelf de opdracht tot het instellen van het hoger beroep hebben verstrekt. Mr. Kaya heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep aangegeven dat hij betrokkene zelf nooit heeft gezien en ook nooit persoonlijk met haar heeft gesproken. Mr. Kaya heeft alleen met de dochter en de broer van betrokkene telefonisch gesproken en zij zouden hebben verklaard dat betrokkene hoger beroep wenst in te stellen. Het hof acht dit onvoldoende om aan te nemen dat betrokkene bewust en expliciet de opdracht zouden hebben verstrekt aan mr. Kaya tot het instellen van hoger beroep.
3.9.
Het voorgaande leidt er toe dat het hof betrokkene niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep.
3.10.
Gelet op het voorgaande en de aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in haar hoger beroep;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, H. van Winkel, H.M.A.W. Erven en is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.